Organisatie | Papendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening subsidiering godsdienstonderwijs en humanistisch vormingsonderwijs |
Citeertitel | Verordening subsidiering godsdienstonderwijs en humanistisch vormingsonderwijs |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | subsidieregeling kerken en instellingen ten behoeve van godsdienstonderwijs |
regeling wordt geevalueerd in schooljaar 2010-2011.
Wet op het basisonderwijs c.a.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-07-2009 | 15-08-2011 | nieuwe regeling | 02-07-2009 PN 22-07-09 | 2009/039 |
HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN
Op grond van deze verordening verlenen burgemeester en wethouders aan kerken en instellingen, als bedoeld in artikel 231 van de Wet op het basisonderwijs respectievelijk artikel 42 van de Wet op het voortgezet onderwijs, een subsidie in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs of vormingsonderwijs in levensbeschouwelijke zin aan leerlingen van de openbare scholen in de gemeente Papendrecht.
Deze subsidie dient als aanvulling op de op grond van de Rijksregeling verkregen subsidie voor godsdienstonderwijs en humanistisch vormingsonderwijs en wordt slechts verstrekt indien en voor zover deze rijksregeling niet toereikend is, uitgaande van het bedrag dat op basis van deze regeling verstrekt zou worden.
Het godsdienstonderwijs of het vormingsonderwijs wordt in de schoollokalen van de openbare scholen, die daartoe, zo nodig verwarmd en verlicht, kosteloos voor dat onderwijs op deze scholen beschikbaar worden gesteld, gegeven aan de leerlingen in het openbaar onderwijs waarvan de ouders en/of voogden daartoe de wens te kennen hebben gegeven.
HOOFDSTUK 3 EISEN MET BETREKKING TOT INHOUD ONDERWIJS
Het godsdienstonderwijs of vormingsonderwijs dient te worden gegevendoor leerkrachten in dienst van de in artikel 2 bedoelde kerken of instellingen.
De voor het godsdienstonderwijs of vormingsonderwijs bestemde uren vallen binnen de schooltijden en worden voor elke school vastgesteld in overeenstemming met de door de instelling aan te wijzen leerkracht. Indien hieromtrent geen overeenstemming kan worden bereikt, beslissen burgemeester en wethouders.
HOOFDSTUK 4 METHODE VAN SUBSIDIËRING
Het subsidie, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening wordt als volgt berekend:
Voor elke aanvragende organisatie, als bedoeld in artikel 5, wordt bepaald hoeveel groepen er geformeerd zullen worden. Een groep komt voor subsidiëring in aanmerking indien zij uit minimaal 10 leerlingen bestaat. Om aan de norm te voldoen kan een combinatie gevormd worden uit leerlingen van verschillende leerjaren, niet zijnde een bestaande combinatie— klas. Indien een dergelijke combinatie meer dan 24 leerlingen bevat kan zij gesplitst worden en komen beide parallelgroepen voor subsidie in aanmerking.
HOOFDSTUK 5 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
Voor het verkrijgen van subsidie zendt de in artikel 2 bedoelde kerk of instelling jaarlijks voor 1 december met betrekking tot het subsidie over het voorgaande schooljaar bij burgemeester en wethouders, voor elke school afzonderlijk, een aanvraag in, vermeldende de volgende gegevens:
De onder a t/m e genoemde stukken moeten door de schoolleider van de desbetreffende school voor akkoord zijn getekend.
Binnen 8 weken na ontvangst van de in artikel 9 van deze verordening bedoelde aanvraag, nemen burgemeester en wethouders een besluit op de aanvraag tot verlening van subsidie en geven zij daarvan schriftelijk kennis aan de kerk of instelling.
Aan het eind van het schooljaar, uiterlijk voor 1 september, doet de betreffende kerk of instelling een verzoek tot vaststelling van de subsidie. Hierbij sturen zij een hiertoe opgesteld en naar waarheid ingevuld formulier mee, tezamen met een afschrift van de definitieve beschikking van het Rijk, op grond van de Rijksregeling.