Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlaardingen

nota Dierenwelzijn ‘Een kwestie van beschaving’

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlaardingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingnota Dierenwelzijn ‘Een kwestie van beschaving’
CiteertitelNota Dierenwelzijn ‘Een kwestie van beschaving’
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn
Externe bijlage32 Nota Dierenwelzijn Gemeente Vlaardingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Wet bestuursrecht, art. 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-2012nieuwe regeling

17-01-2012

Gemeenteblad 2012, 31, 15-02-2012  

VLD/2011/37966

Tekst van de regeling

Intitulé

Inleiding

Als we het hebben over dierenwelzijn en in het bijzonder de relatie tussen mensen en dieren, is er eigenlijk iets merkwaardigs aan de hand. We kunnen hierbij twee kanten onderscheiden Aan de ene kant kunnen we constateren, dat wij de laatste jaren steeds meer geld en aandacht besteden aan de verzorging van huisdieren. De laatste cijfers hierover uit 2006 van de Raad voor Dierenaangelegenheden/Forum Welzijn Gezelschapsdieren geven o.a. het volgende aan.

Een gezin met gezelschapsdieren geeft bijvoorbeeld gemiddeld € 277,00 per jaar uit aan aanschaf en verzorging. Inclusief de productie van voeding en de handel vertegenwoordigt de sector een waarde van € 2,1 miljard per jaar. Uit deze cijfers mag blijken dat het segment gezelschapsdieren een niet te onderschatten economische factor van belang is. Ter vergelijking: de economische waarde van grondgebonden veehouderij (rundvee, paarden, schapen en geiten) bedraagt € 6,7 miljard per jaar en die van de intensieve veehouderij (varkens, pluimvee, kalveren) € 5,2 miljard. (Gedeelde Zorg Feiten en Cijfers, maart 2006) Wat levert dit allemaal de mensen op? Als we ons beperken tot de gezelschapsdieren is gebleken, dat gezelschapsdieren een positieve invloed op de gezondheid van mensen hebben. Honden spelen bijvoorbeeld een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van kinderen, het verminderen van ziekteverzuim en huisartsenbezoek. Gezelschapsdieren bevorderen socialisatie van (vereenzamende) ouderen, reduceren stress en de eigenaar blijft in beweging. Onderzoek in Australië heeft zelfs uitgewezen, dat huisdierbezitters aanzienlijk minder gebruik maken van de gezondheidszorg en daarmee zorgden voor een besparing van honderden miljoenen euro’s. De liefde van mensen voor dieren kan soms tot vreemde uitwassen leiden.

Neem Heidi, de schele buidelrat uit de dierentuin in Leipzig, die circa 330.000 volgers had op Facebook en waarvoor een condoleanceregister werd open gesteld bij zijn overlijden. Of ijsbeer Knut uit München, die door zijn hoge knuffelgehalte een winst van € 5 miljoen uit marketing en merchandising (liedjes, pluchebeesten) wist te creëren. Wat te denken van Paul de octopus (Oberhausen), die bij de wereldkampioenschap voetbal 2010 voor een hype zorgde, omdat hij  wedstrijduitslagen goed zou voorspellen. Er is evenwel ook een andere kant in de relatie tussen mensen en dieren. Denk aan het dierenleed in de bio-industrie in Nederland. De verkoop van biologisch vlees stijgt wel, maar nog steeds op een bescheiden schaal. Kortom, we zijn ambivalent en selectief in de omgang met dieren. Dieren worden nog te vaak als gebruiksvoorwerpen of productiemiddelen gezien. Zij verdienen onze bescherming en hebben ook rechten. Wat kan de gemeente doen? Binnen dit college is dierenwelzijn als portefeuilleonderdeel nieuw. Vandaar deze nota, waarin wij beschrijven wat wij ten aanzien van het welzijn van dieren in onze Gemeente Vlaardingen willen en kunnen doen. Jan Robberegt,

Portefeuillehouder Dierenwelzijn

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

Wat is dierenwelzijn? Kort gezegd wordt met dierenwelzijn de lichamelijke en geestelijke gezondheid van een dier bedoeld, ofwel de kwaliteit van een dierenleven. Een dier voelt zich het best in een omgeving waarin het zijn natuurlijk gedrag kan vertonen zonder stress, pijn of angst.

Dieren horen bij de samenleving.

Een samenleving zonder dieren zou aanzienlijk inboeten aan levendigheid, waarde en veelzijdigheid. Dieren verdienen dan ook onze zorg en aandacht. Dit geldt zowel voor huisdieren als voor in het wild levende dieren. Veel besluiten en handelingen van de gemeente zijn van invloed op het welzijn van dieren, zowel de gehouden dieren als dieren in het wild. Ons beleid op het gebied van dierenwelzijn dient echter in eerste instantie in de wettelijke context te worden geplaatst, die uit diverse wettelijke regelingen van internationaal tot lokaal niveau bestaat. De voor dierenwelzijn belangrijkste wet is de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD, 1992). Naast de GWWD zijn de Flora- en faunawet (Ffw), de Wet op de dierproeven (Wod) en de Natuurbeschermings- wet 1998 van belang.

De Gemeente Vlaardingen is op basis van autonomie uitsluitend bevoegd aanvullende regelgeving vast te stellen om hinder en overlast voor de burger te voorkomen en te bestrijden, de volksgezondheid te bewaken en de openbare orde te handhaven; dit wordt geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Ook stelt de gemeente aanvullende regels in bestemmingsplannen, bij het verlenen van een kapvergunning of bij verkeersmaatregelen. De gemeente heeft evenwel op grond van het Burgerlijk Wetboek (boek 5 art.8 lid 3) een wettelijke verplichting om zorg te dragen voor de opvang van zwerfdieren (dierenasiel) en voor het vervoer en de destructie van dode gezelschapsdieren. Daarnaast kan de gemeente er voor kiezen meer initiatieven te nemen ter bevordering van dierenwelzijn. En dat doen we ook. Niet alleen door daartoe specifieke bepalingen op te nemen in de APV, maar ook door ervoor te zorgen dat burgers de weg kunnen vinden op het gebied van dierenwelzijn (voorlichting) en dat ondersteunende organisaties (asiel, dierenambulance en andere dierenwelzijnsorganisaties) een netwerk kunnen vormen en goed kunnen functioneren. In het eerste deel van deze nota wordt een korte beschrijving gegeven van de nationale wet- en regelgeving die relevant is voor dierenwelzijn:

1. Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD)

2. Flora- en faunawet (Ffw)

3. Wet op de dierproeven (Wod)

4. Natuurbeschermingswet 1998 In het tweede deel wordt per onderwerp ingegaan op dierenwelzijnproblemen waarmee dieren en inwoners van de gemeente Vlaardingen te maken kunnen krijgen. Daarbij wordt aangegeven wat de rol is van de Gemeente Vlaardingen ten aanzien van activiteiten waar de gemeente direct of indirect bij betrokken is. De nota wordt afgesloten met een samenvatting, conclusie en ons voornemen om een uitvoeringsprogramma op te stellen, waarin verschillende actiepunten integraal worden opgenomen.  

Hoofdstuk 2 Wetgeving: uitvoering, handhaving en toezicht

De belangrijkste wet- en regelgeving van de rijksoverheid op het terrein van dierenbescherming en dierenwelzijn bestaat uit de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD), de Flora- en Faunawet, de Wet op de dierproeven en de Natuurbeschermingswet.

Paragraaf 1 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD)

Deze wet bevat algemene regels ter bescherming van alle dieren die door mensen gehouden worden: productiedieren, hobbydieren en gezelschapsdieren. Onder meer het verbod op onnodig pijn of letsel toebrengen en het verbod dieren de nodige verzorging te onthouden. Daarnaast bevat de GWWD voorschriften die betrekking hebben op evenementen met dieren. Denk hierbij aan circussen. Ook geeft de GWWD regels voor het slachten en het vervoeren van dieren.

De wet is gericht op het individuele welzijn van alle dieren die door mensen gehouden worden, dus productiedieren, hobbydieren en gezelschapsdieren. De uitvoering van deze wet is in grotendeels handen van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) en wordt gehandhaafd door de inspecteurs van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) en de Algemene Inspectie Dienst van het ministerie van LNV (AID).

De burgemeester heeft een taak in het kader van de preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten en maatregelen bij agressieve dieren. Ook het Honden- en Kattenbesluit maakt deel uit van de GWWD. Dit geldt onder andere voor het dierenasiel.

Overigens is het kabinet voornemens om onder meer de GWWD op te laten gaan in de Wet Dieren en dierlijke producten. De inwerkingtreding van deze wet is in 2013 voorzien. De wet zal een integraal kader zijn voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (onder meer preventie besmettelijke dierziekten, welzijn van dieren, regels voor het fokken, biotechnologie, agressieve dieren, vleeskeuring en verboden groeibevorderaars).  

Paragraaf 2 Flora- en Faunawet

Deze wet regelt de instandhouding van plant- en diersoorten die in het wild voorkomen én het zoveel mogelijk met rust laten ervan. De wet maakt onderscheid in jacht enerzijds en beheer en schadebestrijding anderzijds.

De uitvoering van deze wet is in handen van het ministerie van ELI en de provincie. De handhaving geschiedt door de AID.

 

Paragraaf 3 Wet op de dierproeven

Deze wet regelt de eisen en voorwaarden waaraan instellingen en onderzoekers moeten voldoen.

De uitvoering is in handen van het ministerie van VWS. De handhaving van en het toezicht op de Wet op de dierproeven geschiedt door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA).

 

Paragraaf 4 Natuurbeschermingwet (Nb-wet)

De Nb-wet is gericht op de bescherming van gebieden. Deze Natura 2000 gebieden zijn beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Europese Habitatrichtlijn. Per gebied wordt in beheerplannen vastgelegd welke belasting toelaatbaar is.

De uitvoering is in handen van het ministerie van ELI. De handhaving geschiedt door de AID.  

Paragraaf 5 Uitvoering, handhaving en toezicht op gemeentelijk niveau

De handhaving van en toezicht op de regels van de APV evenals de verlening, handhaving en toezicht op evenementenvergunningen geschiedt door de sectie Toezicht & Veiligheid, afdeling Stadsontwikkeling & Toezicht.  

Hoofdstuk 3 Het gemeentelijk beleid

Paragraaf A Gezelschapsdieren

Het blijkt dat in Nederland circa 20 miljoen dieren uit liefhebberij worden gehouden. Het gaat hier naast 3,6 miljoen katten en 1,8 miljoen honden om cavia’s, konijnen, vogels etc. Bij het houden van dieren komen aspecten kijken als de opvang, de destructie van dode gezelschapsdieren, het hondenbeleid, de dierenwinkels, het houden van ongeschikte dieren, het houden van huisdieren door ouderen, de hobbydieren, het schuilstallenbeleid, gezelschap van hobbydieren en de kinder- en stadsboerderijen en hertenkampen.

In Vlaardingen wordt geen registratie bijgehouden van (huis-)dieren, zodat aantallen niet bekend zijn. Op basis van de registratie voor honden wordt er voor ca. 3400 honden in Vlaardingen hondenbelasting betaald.  De gemeentelijke inzet

1. Op basis van het Burgerlijk Wetboek is de gemeente verplicht de opvang en bewaring (14 dagen) van honden en katten (en overige dieren) van wie de eigenaar uit beeld is, te regelen.

In Vlaardingen neemt Stichting Dierentehuis Nieuwe Waterweg dit tegen een vergoeding voor zijn rekening. De afspraken met het dierenasiel zijn in een overeenkomst vastgelegd (zie bijlage). Het dierentehuis exploiteert naast de opvang van honden, katten, konijnen en vogels een hondenpension en geeft voorlichting over de aanschaf van dieren en biedt de cursus de Gehoorzame Huishond’ aan. Het asiel is door de Dierenbescherming erkend en verzorgt de opvang van dieren voor de gemeenten Vlaardingen, Maassluis en Midden Delfland.

2. In de artikelen 2.72 t/m 2.75 APV zijn de volgende onderwerpen nader geregeld: het aanlijnen van honden, de verontreiniging door honden, gevaarlijke honden en het houden van hinderlijke of schadelijke dieren.

3. Uitwerkingsbesluit hondenbeleid 2004: in dit besluit zijn o.a. bepaalde gebieden aangewezen als hondenlosloopgebieden in de Gemeente Vlaardingen.

4. Vlaardingen kent één kinderboerderij die de Gemeente Vlaardingen (Openbare Werken) in eigen beheer heeft: Kinderboerderij Holywood in Holy. Daarnaast zijn er twee dierenweides, één in de Westwijk en één in het stadspark In ’t Hof, die vallen ook onder het toezicht van de afdeling Openbare Werken. Er is nog een dierenweide bij verpleeghuis het Zonnehuis van Zorgcombinatie Nieuwe Maas.

Paragraaf B Gebruik van dieren voor vermaak

Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld acts met dieren in een circus.

De Gezondheids- en WelzijnsWet voor Dieren (GWWD) stelt strikte beperkingen aan de mogelijkheden om dieren te gebruiken bij evenementen en wedstrijden. Bij de vergunningverlening door de gemeente dient hiermee rekening te worden gehouden. De gemeentelijke inzet

In de artikelen 2.26 t/m 2.31, APV zijn bepalingen opgenomen t.a.v. de evenementenvergunning. In de uitwerking van deze bepalingen is in de Evenementennota 2010 bepaald dat in de gemeente Vlaardingen per jaar maximaal twee circussen worden toegelaten. De gemeente Vlaardingen voert een voorkeursbeleid om circussen zonder wilde dieren een vergunning te verlenen. In 2011 waren er voor de locatie Broekweg, dat in het bestemmingsplan aangewezen is als evenemententerrein, en de periode waarin het circus kon plaatsvinden, weinig aanvragers die interesse hadden. Daarom is er voor gekozen om Circus Franz Renz een vergunning te verlenen om toch een circus (met wilde dieren) in 2011 in Vlaardingen te hebben. Het voorkeursbeleid voor circussen zonder wilde dieren blijft wel onverkort gelden.

Paragraaf C De gemeentelijke inzet

Het gaat hierbij om de zorg en het vervoeren van gewonde en zieke dieren. Ook het ophalen en brengen van zwerfdieren naar de dierenarts maakt hier deel van uit. Ook moet hierbij gedacht worden aan de opvang van dieren in geval van een ramp. De gemeentelijke inzet

Zoals onder A.1. reeds is aangegeven dat het dierenasiel de opvang van zwerfdieren verzorgt in. In het verlengde hiervan zorgt de dierenambulance, dat onderdeel is van het dierenasiel, voor het vervoer naar de dierenarts of een opvang. Dit is een onderdeel van de afspraak met het dierenasiel.

Voor in het wild levende dieren geldt de algemene zorgplicht. De GWWD kent de bepaling dat iedere burger de plicht heeft hulpbehoevende dieren de nodige zorg te verlenen. In geval van rampen wordt in het Crisisbeheersplan van de Gemeente Vlaardingen (2005) aandacht geschonken aan de opvang van dieren op basis van artikel 3, lid 5 sub l, Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo). Deze wet is evenwel op 1 oktober 2010 komen te vervallen en is vervangen door de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). Deze wet regelt de gecoördineerde inzet van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionaal bestuur. Vlaardingen valt onder de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.  

Paragraaf D Landbouwhuisdieren

In Nederland leven meer dan 450 miljoen landbouwhuisdieren. Dit zijn dieren die voor de productie worden gehouden. Het gaat dan om vlees, eieren, melk, bont of honing.

In Vlaardingen is nog maar een zeer beperkt aantal boerderijen aanwezig (ca. 10), die in hoofdzaak als hobby enkele landbouwhuisdieren houden.

Verder is er in Vlaardingen één bijenpark, genaamd ’Blij met de Bij’, gelegen aan de Watersportweg te Vlaardingen en is een onderdeel van het Ambrosiusgilde de vereniging van bijenhouders in Rotterdam en omstreken. De gemeentelijke inzet

In de APV is ten aanzien van landbouwhuisdieren twee bepalingen opgenomen met het oog op (verkeers-)veiligheid. Ten aanzien van loslopend vee is in art. 2.76 APV de verplichting aan een rechthebbende op vee om maatregelen te treffen ter voorkoming dat zij op de weg terecht komen.

Dit verbod dient mede de verkeersveiligheid. Herhaaldelijk gebeuren er verkeersongelukken doordat een paard, een koe of een ander dier uit het weiland is gebroken en zich op de weg bevindt. De verplichting om dit zoveel mogelijk te voorkomen is daarom op haar plaats. Een verbod tot het los laten lopen van honden, dat mede de verkeersveiligheid dient, is opgenomen in artikel 2.72.

Ten slotte wordt nog gewezen op artikel 458 Wetboek van Strafrecht. Daarin wordt het, zonder daartoe gerechtigd te zijn, laten lopen van niet uitvliegend pluimvee (o.a. kippen en kalkoenen) in tuinen of op enige grond die bezaaid, bepoot of beplant is, met straf bedreigd. In art. 2.77 APV is het verbod opgenomen om bijen te houden binnen 30 meter van woningen of een weg.

Het vliegen van bijen kan, indien de kasten of korven dicht aan de weg geplaatst zijn en op zodanige wijze dat de ‘aanvliegbanen’ hiervan over de weg lopen, gevaar voor de veiligheid van de weg opleveren. Ook omwonenden kunnen op hun erf of zelfs in huis van de bijen overmatige overlast ondervinden. Vooral in de bebouwde kom van een gemeente wordt het houden van bijen daarom onaanvaardbaar geacht.

Hoewel in dit geval geen gedraging of toestand ‘op de openbare weg of op een andere voor het publiek toegankelijke plaats’ valt aan te wijzen, kan men toch van oordeel zijn dat de gewraakte situatie haar terugslag kan hebben op ‘openbare belangen’.

Paragraaf E In het wild levende dieren; jacht, beheer en overlast

De Flora- en Faunawet beschermt de inheemse en uitheemse planten- en diersoorten. Hierin worden de jacht, het beheer en de schadebestrijding geregeld. De Natuurbeschermingswet regelt dit in beschermde natuurgebieden. Het beschermingskader rondom hengelen is de Vispas. Vissen in wedstrijdverband, overlastgevende dieren (o.a. stadsduiven, ganzen en kippen) en verwilderde katten zijn de resterende aspecten van dit thema. Overigens is de hengelsport door de rijksoverheid in de Visserijwet geregeld. De gemeentelijke inzet:

Omdat de uitvoering, toezicht en handhaving van deze wet in handen is van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI), de AID en de provincie, is de gemeentelijke inzet op dit gebied beperkt. In art. 2.78 APV is in aanvulling op de wetgeving het voederverbod voor (stads-)duiven of andere overlast gevende vogels opgenomen.

Overlast door duiven of andere vogels is een regelmatig terugkerend probleem in Vlaardingen. Met name vogelpoep, gescheurde afvalzakken en lawaai zijn bronnen van irritatie. Dit probleem wordt ondanks het voederverbod voor duiven verergerd door het feit dat deze vogels toch worden bijgevoerd, waardoor de duivenpopulatie blijft toenemen. Ook andere vogels, zoals onlangs kauwen en kraaien, kunnen overlast veroorzaken. Aanvullende preventieve maatregelen zijn nodig om de toenemende overlast te bestrijden zodat het nemen van aanvullende maatregelen ter bestrijding van overlastgevende dieren (ratten, duiven, etc) zoveel mogelijk kan worden voorkomen.

Via de gemeentelijke website en de gemeentelijke pagina in Groot Vlaardingen wordt dan door de gemeente de dringende oproep herhaald om duiven niet te voeren, nissen af te sluiten of te verduisteren (zodat ze niet makkelijk kunnen broeden bij de woning) en vooral afval niet naast de container te plaatsen, zodat duiven of andere vogels eigenhandig naar voedsel gaan scharrelen tussen het afval.  

Paragraaf F In het wild levende dieren; ruimtelijke ingrepen

Ten aanzien van in het wild levende dieren gaat het er om of de bescherming van natuur- en milieuwaarden voldoende gewaarborgd is. In de praktijk komen dieren in een stad of dorp in het nauw door nieuwe bedrijfsvoering, woningbouw of wegaanleg. De gemeentelijke inzet:

De gemeente (afdeling Stadsontwikkeling & Toezicht) past bij het opstellen van ruimtelijke plannen de regels van de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet toe. Voor bepaalde diersoorten moet een ontheffing worden aangevraagd. Op de lijst van beschermde soorten staan o.a. alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Voor zeldzame soorten is helemaal geen vrijstelling mogelijk. Het gaat hierbij om ongeveer honderd min of meer zeldzame soorten (o.a. das, hamster, veldspitsmuis, ringslang en alle soorten vleermuizen). Bij het opstellen van ruimtelijke plannen wordt onderzocht welke beschermde dieren er in het plangebied voorkomen. De gemeente moet aanvragers van een kapvergunning wijzen op de bepaling in de Flora- en Faunawet om tijdens het broedseizoen niet te kappen. Een goed voorbeeld van het gemeentelijk beleid op dit vlak vormt het project Buizengat Oost, waarbij het Oranjepark niet wordt niet aangetast. De bebouwing is juist afgestemd op het park: veel laagbouw langs het park met veel tussenliggend groen. Bomen worden zelfs teruggeplant.

De Broekpolder

In de Broekpolder is een roedel edelherten, die bestaat uit twaalf dieren die binnen twee omrasterde bospercelen leven. Uit onderzoek is gebleken dat het terrein van de edelherten in de Broekpolder te klein is. Edelherten hebben per dier ongeveer 1 hectare nodig voor gezonde leefomstandigheden. Nu staat de groep herten op een terrein van 3 hectare. Inzet van de gemeente is dat de herten in de Broekpolder blijven.

Van de lente tot de herfst verblijft een kudde Kempische heideschapen  in de Broekpolder. Behalve dat veel mensen een kudde schapen leuk vinden om tegen het lijf te lopen, laten grazende schapen het landschap beter intact dan zware maaimachines. De schapen komen daarnaast ook op plekken waar de maaimachine slecht bij kan komen. De schapen lusten graag reuzenberenklauwen, omdat de plant eiwitrijk is, maar waarvan het sap voor mensen gevaarlijk kan zijn. Door het grazen helpen de schapen mee de reuzenberenklauw te bestrijden. Behalve het bestrijden van de reuzenberenklauwen dragen de schapen overigens ook bij aan het ecologisch beheer, onder meer door zaden in de Broekpolder te verspreiden. De bedoeling is dat grote grazers ook in de Broekpolder komen.

Paragraaf G Overig

• Voorlichting: het Duurzaamheidscentrum

In Vlaardingen is het Duurzaamheidscentrum onderdeel van de gemeentelijke organisatie (Openbare Werken/Stadsvoorzieningen). Dit centrum houdt zich bezig met voorlichting en educatie over natuur en milieu. De activiteiten van het Duurzaamheidscentrum zijn onder andere:

- Uitleen leskisten,

- Excursies, lessen, lespakketten voor het basisonderwijs,

- Uitgifte wandel- en fietsboekjes en folders,

- Informatie over natuur en milieu, en

- Het verzorgen en beschikbaar stellen van de Vlaardingse kindertuinen

Het Duurzaamheidscentrum werkt in het kader van haar voorlichtingsactiviteiten regelmatig samen met Kinderboerderij Holywood en 2 dierenweides in Vlaardingen. • Contact/relatie met de Dierenbescherming.

Tijdens de fusiebesprekingen in 2010 tussen de Dierenbescherming Rijnmond en de Stichting Dierentehuis Nieuwe Waterweg is overeengekomen dat de Stichting Dierentehuis Nieuwe Waterweg nog vijf jaar autonoom blijft opereren, ook voor wat betreft het contact en relatiebeheer met de aangesloten gemeenten. De gemeente Vlaardingen doet tot 2015 dus formeel geen zaken met de Dierenbescherming Rijnmond. Na afloop van deze termijn zullen de afspraken met m.b.t. tot dierenopvang en -noodhulp herijkt worden. Wel is het zo, dat de Stichting Dierentehuis Nieuwe Waterweg gelieerd is aan de Dierenbescherming; het dierentehuis is namelijk gecertificeerd door de Dierenbescherming betreffende de normen waar de opvang van dieren aan moet voldoen. • Dierenleed en dierenmishandeling

In Vlaardingen is helaas ook sprake van dierenleed en dierenmishandeling. Per jaar worden circa 100 meldingen van verwaarlozing of mishandeling van dieren gedaan. De aanpak van deze meldingen in Vlaardingen verloopt echter efficiënt en effectief. De betrokken partijen de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming, de (wijk-)politie, de Dierenambulance en de woningcorporatie weten elkaar snel te vinden bij een melding (al dan niet via het centrale meldnummer 0900-2021210 van de Landelijke Inspectie Dienst) of naar aanleiding van een overlastsituatie. Men is dan ook zeer tevreden over de samenwerking.

Het kabinet maakte op 29 april jl. bekend dat de Nederlandse politie in 4 jaar tijd 500 gespecialiseerde dierenpolitieagenten erbij krijgt ter bestrijding van dierenleed en -mishandeling. Binnenkort gaat de eerste lichting van 125 'dierenpolitieagenten' de straat op (opleiding gestart in mei 2011). In november is het landelijke alarmnummer 1-4-4 (‘red een dier’) geactiveerd voor meldingen over dieren in nood. Het meldnummer 0900 - 2021210 van de Dierenbescherming wordt doorgeleid naar 144. Dit alarmnummer is ondergebracht bij het Korps landelijke politiediensten. Niet alleen kan de politie in actie komen bij acuut dierenleed, maar ook dierenambulances kunnen via dit nummer worden besteld en inspectiediensten kunnen worden getipt als er bijvoorbeeld sprake lijkt te zijn van verwaarlozing van paarden. • Dierproeven

Bij Unilever Research & Development in Vlaardingen worden helaas nog dierproeven afgenomen. Unilever streeft naar afschaffing van dierproeven wordt sinds de jaren tachtig ondersteund door hun onderzoek naar de ontwikkeling en het gebruik van alternatieven voor dierproeven. Sinds 2004 is meer dan € 3 miljoen per jaar geïnvesteerd in een innovatief onderzoeksprogramma voor methoden om consumentenveiligheid te garanderen zonder het gebruik van dieren.

 

Hoofdstuk 4 Samenvatting en conclusie

De voor dierenwelzijn belangrijkste wet is de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD, 1992). Naast de GWWD zijn de Flora- en faunawet (Ffw), de Wet op de dierproeven (Wod) en de Natuurbeschermings- wet 1998 van belang. De gemeente Vlaardingen is op basis van autonomie uitsluitend bevoegd aanvullende regelgeving vast te stellen om hinder en overlast voor de burger te voorkomen en te bestrijden, de volksgezondheid te bewaken en de openbare orde te handhaven; dit is deels geregeld in de APV. De gemeente Vlaardingen heeft wel op grond van het Burgerlijk Wetboek (boek 5 art.8 lid 3) een wettelijke verplichting om zorg te dragen voor de opvang van zwerfdieren en voor het vervoer en de destructie van dode gezelschapsdieren. Wij achten het wenselijk om meer inzet te plegen op het gebied van dierenwelzijn dan alleen maar uitvoering geven aan onze wettelijke verplichtingen.

De bewustwording en kennis over dierenwelzijn kan bijvoorbeeld worden vergroot door de voorlichting over dierenwelzijn richting inwoners op structurele wijze te verbeteren. De sectie Communicatie zal dan ook een actieve rol in de voorlichting spelen; we denken hierbij o.a. aan het volgende:

- een aparte pagina op de gemeentelijke website voor dierenwelzijn met links naar relevante organisaties, vermelding centraal alarmnummer 144 voor dierenleed en -mishandeling, wat te doen ter voorkoming van dierenoverlast (en gevaar voor de volksgezondheid) etc.

- het stimuleren van het houden van huisdieren in verzorgingshuizen, bijvoorbeeld door een soort ‘aanbevelingsbrief’ van de gemeente: gebleken is dat het hebben van een huisdier de gezondheid bevordert van mensen c.q. ouderen,

- inzetten op een chipactie voor honden en katten i.s.m. lokale dierenartsen.

Vanuit educatief oogpunt denken wij bijvoorbeeld aan het opnemen van dierenwelzijn c.q. dierenmishandeling en -leed in de lespakketten van het Duurzaamheidscentrum ten behoeve van leerlingen.

Deze en andere actiepunten willen wij integraal opnemen in een actieprogramma. Een dergelijk programma zal zeker extra kosten met zich meebrengen en ook extra ambtelijke inzet vereisen. Evenwel is hiervoor geen dekking aanwezig in onze begroting. Op basis van deze nota zullen we dan ook een uitvoeringsprogramma opstellen met de financiële consequenties ten behoeve van de Voorjaarsnota. Het advies daarbij is om voor de uitvoering van dit programma een externe partij in te schakelen, zoals de Stichting Dierentehuis NW (in samenwerking met de Dierenbescherming). De bestaande contractuele relatie met de stichting dient dan wel herzien te worden. Een andere mogelijkheid voor de uitvoering van het actieprogramma kan gevonden worden door hierin samenwerking te zoeken met de gemeente Schiedam, die sinds 2008 dierenwelzijnsbeleid heeft ontwikkeld. Zo spoedig mogelijk na besluitvorming door het college zal nader onderzoek en overleg met betrokken partijen worden geïnitieerd.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17-01-2012