Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harlingen

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarlingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2006
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-200602-10-2012Onbekend

06-12-2006

Onbekend

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2006

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;

overwegende dat het gewenst is voor subsidiering algemene regels vast te stellen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2006;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende ‘Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2006’.

Paragraaf 1: Algemene bepalingen
Artikel 1: Begripsbepaling…….enz.

In deze verordening wordt verstaan onder:

• a. Activiteit: elke vorm van handelen ten aanzien van de te subsidiëren activiteiten, of

het nalaten daarvan, door een subsidieontvanger;

• b. Activiteitenplan: overzicht van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd

en de daarmee nagestreefde doelstellingen en waarin per activiteit de daarvoor

benodigde personele en materiële middelen worden vermeld;

• c. Aanvrager: de belanghebbende die een aanvraag indient bij het bestuursorgaan om

een besluit te nemen;

• d. Raad: de gemeenteraad van Harlingen;

• e. College: burgemeester en wethouders van Harlingen;

• f. Organisatie: iedere instelling of groepering van personen, die zich zonder

winstoogmerk activiteiten ten doel stelt of mede ten doel stelt ter behartiging van

belangen van ideële en/of materiële aard en een rechtspersoonlijkheid bezitten

overeenkomstig boek twee Burgerlijk Wetboek;

• g. Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste

beschikbaar is voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies;

• h. Subsidieverlening: de betekenis van de beschikking tot verlening van subsidie is dat

de aanvrager een aanspraak krijgt op financiële middelen, mits hij daadwerkelijk de

gesubsidieerde activiteiten verricht en hij zich aan eventueel aan hem opgelegde

verplichtingen houdt;

• i. Subsidievaststelling: de beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de

subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag;

• j. Subsidie: de aanspraak op financiële middelen verstrekt met het oog op bepaalde

activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor geleverde goederen en

diensten aan de subsidieverstrekker.

 

Artikel 2: Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op subsidiëring van activiteiten die door

subsidieontvangers worden uitgevoerd.

 

Artikel 3: Subsidieontvanger

• 1. Subsidie kan worden verleend aan organisaties en natuurlijke personen.

• 2. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen ter zake van

het bestuur van de organisatie.

 

Artikel 4: Anti-discriminatie, emancipatie, medezeggenschap

• 1. De activiteiten van de subsidieontvanger staan open voor alle groeperingen zonder

onderscheid naar ras, godsdienst, leeftijd, levensovertuiging, sekse of seksuele

geaardheid. Deze verplichting geldt niet voorzover er sprake is van een op een

specifiek door het college erkende doelgroep gerichte activiteit.

• 2. De activiteiten van de subsidieontvanger zijn in generlei opzicht strijdig met de

Grondwet en met de in internationale verdragen vastgelegde algemeen erkende

rechten van de mens.

• 3. Van een subsidieontvanger kan geëist worden dat deze beleid voert ten aanzien van

emancipatie van vrouwen, ouderen, gehandicapten en migranten.

• 4. Van de subsidieontvanger kan geëist worden dat de deelnemers, vrijwilligers,

vakkrachten en beroepskrachten bij het beleid van de organisatie worden betrokken.

 

Artikel 5: Verordeningsgrondslag voor subsidieverstrekking

• 1. Subsidie wordt verstrekt op grond van door de raad vastgestelde bijzondere

deelverordeningen die tenminste bepalen:

o a. voor welke activiteiten subsidie mogelijk is,

o b. welke verplichtingen en/of voorschriften aan de subsidieverstrekking te

verbinden zijn.

2. Deze verordening is niet van toepassing op geldelijke bijdragen van de

gemeente in de vorm van contributies en donaties.

 

Artikel 6: Subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor de beleidsterreinen die nader worden

bepaald bij de afzonderlijke deelverordeningen.

 

Paragraaf 2: Uitvoering subsidieverordening
Artikel 7: Regeling in deelverordening

• 1. De raad regelt in deelverordeningen welke activiteiten voor subsidie in aanmerking

komen, welke grondslagen daarbij worden gehanteerd voor de berekening van de

subsidie en welke specifieke voorschriften daarbij van toepassing zijn.

• 2. Indien de raad geen toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in het eerste lid, legt

het college iedere subsidieaanvraag voor aan de raad, tenzij in de gemeentebegroting

de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden

vastgesteld is vermeld of in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste 4

jaren wordt verstrekt.

 

Artikel 8: Bevoegdheid

• 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening, tenzij de raad ten

aanzien van bepaalde gevallen de uitvoering geheel of gedeeltelijk aan zich heeft

voorbehouden. Uitvoering houdt mede in het verlenen en vaststellen van subsidies.

• 2. Voorzover de raad de uitvoering van deze verordening aan zich heeft gehouden

wordt in plaats van het college gelezen de raad.

 

Paragraaf 3: Procedurele bepalingen.
Artikel 9: De aanvraag

• 1. Een aanvraag tot subsidieverlening moet voor 1 maart voorafgaand aan het jaar

waarin de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd wordt uitgevoerd, worden

ingediend. Hiervan kan worden afgeweken wanneer er andere afspraken zijn

overeengekomen en zijn vastgelegd in een separate uitvoeringsovereenkomst.

• 2. Bij de indiening van de aanvraag kan geëist worden dat wordt overlegd:

o a. het activiteitenplan en de begroting daarvan;

o b. een gespecificeerde opgave van het bedrag dat de subsidieaanvrager denkt

nodig te hebben voor het uitvoeren van de activiteiten uit het

activiteitenprogramma;

o c. indien eerder dezelfde of in hoofdzaak dezelfde activiteiten hebben

plaatsgevonden, de jaarrekening en als het college dat nodig mocht achten, de

daarbij behorende accountantsverklaring;

o d. een omschrijving van de doelstelling(en) van de organisatie;

o e. een omschrijving van de doelgroepen waarop zij zich richt;

o f. indien de statuten het afgelopen jaar zijn gewijzigd, een afschrift van de

nieuwe notariële akte;

• 3. Indien de organisatie voor de eerste maal subsidie aanvraagt dient zij bij de

subsidieaanvraag tevens te overleggen:

o a. een afschrift van de notariële akte, waarin de statuten van de organisatie zijn

opgenomen;

o b. een bewijs van inschrijving in een van de Kamer van Koophandel en

Fabrieken gehouden registers;

o c. een opgave van haar bestuurssamenstelling;

o d. een overzicht van haar financiële situatie op het moment van de aanvraag.

• 4. Het college kan:

o a. nadere regels vaststellen voor de bescheiden als bedoeld in het tweede lid en

derde lid;

o b. binnen een door hen te bepalen termijn de overlegging van andere stukken

of anderszins nadere informatie verlangen als zij dat voor de beoordeling van

de subsidieaanvraag nodig achten.

 

Artikel 10: Weigeringsgronden

De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb genoemde gevallen

geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

• a. de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel

waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

• b. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn

met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

• c. de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit

eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de

activiteiten te dekken;

• d. de subsidieverstrekking niet past binnen de specifieke criteria in de

deelverordening.

 

Artikel 11 Aanvraag tot subsidievaststelling.

Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidieontvanger binnen de

termijn die in de deelverordening is bepaald, na afloop van de activiteiten of het tijdvak

waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij er

sprake is van artikel 4:44 eerste lid, Awb.

 

Artikel 12 Subsidievaststelling zonder subsidieverlening

• 1. Subsidies kunnen worden vastgesteld zonder voorafgaande subsidieverlening.

• 2. In de desbetreffende deelverordeningen kan bepaald worden voor welke subsidies

het voorgaande lid geldt en kunnen specifieke vereisten opgenomen worden.

 

Artikel 13 Betaling in termijnen

Het college kan bepalen dat de betaling in termijnen zal verlopen, mits in de desbetreffende

deelverordening wordt bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij

worden betaald.

 

Paragraaf 4: Overige (bijzondere) bepalingen.
Artikel 14 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8. Awb

In de deelverordening of bij afzonderlijk besluit van het college of de raad kan bepaald

worden dat afdeling 4.2.8 Awb van toepassing verklaard wordt op de daarbij aangewezen

subsidies en/of organisaties.

 

Artikel 15 Bevoegdheden

1. De raad kan in afwijking van of in aanvulling op het bepaalde in deze verordening nadere

regels stellen.

2. Het college kan nadere regels ter uitvoering van deze verordening geven.

 

Artikel 16 Verschaffen van inlichtingen

Alle inlichtingen, die voor de beoordeling van de doel- en rechtmatigheid van de

subsidieverlening van belang kunnen zijn, moeten zonder voorbehoud en naar waarheid

worden verstrekt. Indien dit voor de subsidieverlening wenselijk wordt beoordeeld moet de

organisatie te allen tijde aan het college van burgemeester en wethouders of door hen

aangewezen personen inzage verlenen in haar administratie.

 

Artikel 17 Wijzigingen

• 1. Van wijzigingen in de statuten, reglementen en samenstelling van het bestuur doet

de organisatie binnen een maand na het nemen van een bestuursbesluit mededeling

aan het college.

• 2. Indien de wijzigingen van zodanige aard zijn dat zij redelijkerwijs van invloed

moeten worden geacht op de beoordeling en in welke mate de organisatie subsidie

ontvangt, dient terstond mededeling aan het college te geschieden.

 

Paragraaf 5: Overgangs- en slotbepalingen.
Artikel 18 Ontheffing

Het college kan van verplichtingen, gesteld bij of krachtens deze verordening ontheffing

verlenen.

 

Artikel 19 Overgangsbepaling

• 1. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening verleend zijn,

blijven de bepalingen van de verordening waarop ze zijn gebaseerd van toepassing.

• 2. Op een aanvraag, die is ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening,

wordt op grond van de voor dat tijdstip geldende regels beslist, mits dit voor de

aanvrager de gunstigste regel is.

 

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na publicatie. Met ingang van de datum

waarop deze verordening in werking treedt vervalt de “Subsidieverordening Welzijn en Sport

2002”.

Vastgesteld door de raad in zijn

vergadering van 6 december 2006

, de voorzitter.

, de raadsgriffier.