Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renswoude

Verordening langdurigheidstoeslag Renswoude

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenswoude
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening langdurigheidstoeslag Renswoude
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2015Onbekend

28-02-2012

Heraut, 19 maart 2012

109850

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag Renswoude

 

 

 

Nr. 109850

De raad van de gemeente Renswoude;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renswoude van 23 november 2011,

gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

overwegende dat

  • ·

    Gemeenten per 1 januari 2009 zelf een verordening langdurigheidstoeslag dienen op te stellen;

  • ·

    Het noodzakelijk is het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen,

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende

Verordening langdurigheidstoeslag

Artikel 1 - Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: Wet werk en bijstand;

  • b.

    Referteperiode:een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

  • c.

    Peildatum:de datum waartegen langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd;

  • d.

    Inkomen:het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

Artikel 2 – Langdurig, laag inkomen

  • 1.

    Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen in elke maand niet hoger was dan de bijstandsnorm.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt een inkomen uit een sociale verzekering of een sociale voorziening op het voor belanghebbende van toepassing zijnde sociaal minimum geacht gelijk te zijn aan de bijstandsnorm.

  • 3.

    Het tweede lid is niet van toepassing, indien de uit te betalen bijstand voor een persoon als de belanghebbende vanwege het geldende gemeentelijke toeslagen- en verlagingenbeleid lager zou zijn dan de maximaal mogelijke bijstandsnorm voor respectievelijk een alleenstaande, een alleenstaande ouder of gehuwden.

Artikel 3 – Gebrek aan inkomstenverbetering

  • 1.

    Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een gebrek aan inkomstenverbetering is voldaan indien een belanghebbende gedurende de referteperiode:

    • a.

      geen inkomsten uit arbeid heeft, en

    • b.

      er geen sprake is van het verwijtbaar niet nakomen van een arbeids- en/of re-integratieverplichting.

  • 2.

    Indien er gedurende de laatste 24 maanden van de referteperiode sprake is van het verwijtbaar niet nakomen van arbeids- en/of re-integratieverplichtingen bestaat er vanaf de peildatum gerekend 12 maanden geen recht op de langdurigheidstoeslag.

  • 3.

    Indien er gedurende de 12 maanden van uitsluiting wederom sprake is van het verwijtbaar niet nakomen van een arbeids- en/of re-integratieverplichting, volgt er andermaal 12 maanden van uitsluiting.

  • 4.

    Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, blijven tijdens de referteperiode ontvangen inkomsten uit arbeid tot een bedrag van € 2.500,00 buiten beschouwing.

  • 5.

    Het in het eerste lid onder a. gestelde geldt niet voor de belanghebbende die om redenen van medische of sociale aard niet in staat kan worden geacht om met arbeid een inkomen te verwerven dat boven de voor hem geldende bijstandsnorm uitkomt.

  • 6.

    Er is geen sprake van een gebrek aan inkomstenverbetering indien een belanghebbende een opleiding of studie volgt als bedoeld in de WTOS of de WSF 2000, of een dergelijke opleiding of studie recentelijk gevolgd heeft. In dat geval kan de referteperiode niet eerder aanvangen dan het moment van beëindiging van de opleiding of studie.

Artikel 4 – Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1.
    • De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar 38,5% van

      • a.

        de norm bedoeld in artikel 21 onder a van de wet, vermeerderd met de toeslag genoemd in artikel 25 tweede lid van de wet, voor een alleenstaande;

      • b.

        de norm bedoeld in artikel 21 onder b van de wet, vermeerderd met de toeslag genoemd in artikel 25 tweede lid van de wet, voor een alleenstaande ouder;

      • c.

        de norm bedoeld in artikel 21 onder c van de wet, voor gehuwden;

         

        zoals deze artikelen gelden op 1 januari van het jaar waarin de peildatum valt.

  • 2.

    Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Artikel 5 – Nadere regels

Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 5a Wijziging betekenis begrippen

  • 1.

    Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’ en ‘alleenstaande ouder’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2.

    Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel 6 – Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 7 – Intrekking oude regeling

De Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Renswoude vastgesteld op 10 maart 2009, nr. 279, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 8 genoemde datum van inwerkingtreding.

Artikel 8 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Artikel 9 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening langdurigheidstoeslag.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Renswoude, gehouden op 24 januari 2012.

de griffier, de voorzitter,