Organisatie | Blaricum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011 - eerste wijziging |
Citeertitel | Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011 - eerste wijziging |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Volkshuisvesting en woningbouw |
Externe bijlage | Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011 - eerste wijziging, Toelichting |
Deze verordening vervangt de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011, vastgesteld op 19-04-2011. Artikel 4.5 bevat overgangsbepalingen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-07-2012 | 01-07-2015 | nieuwe regeling | 17-04-2012 Hei en wei 20-07-2012 | Raadsbesluit 2012/18 |
De raad van de gemeente Blaricum;
gelezen het voorstel d.d. 6 maart 2012 van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;
I. Vast te stellen de navolgende ‘Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011 – eerste wijziging’;
II. Gelijktijdig in te trekken de ‘Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011’
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
a. aftoppingsgrens: het daarover bepaalde in artikel 20 van de Wet op de
b. BBSH: Besluit Beheer Sociale Huursector;
c. besluit: het Huisvestingsbesluit, tenzij anders is aangegeven;
d. Convenant; het Convenant Woonruimteverdeling Gooi en Vechtstreek 2011 zijnde de overeenkomst tussen de gemeenten in de regio, in de in de regio actieve toegelaten instellingen en eventueel andere partijen, inhoudende de afspraken over onder meer de woonruimteverdeling;
e. economische binding: de binding van een persoon aan de regio, daarin gelegen dat die persoon, met het oog op de voorziening in het bestaan, een redelijk belang heeft zich in de regio te vestigen, met dien verstande dat een economische binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die voor de voorziening in het bestaan zijn aangewezen op het duurzaam (tenminste 19 uur per week) verrichten van arbeid binnen of vanuit de regio, waarbij ook het duurzaam volgen van een dagopleiding in de regio hiermee wordt gelijkgesteld;
f. eigenaar: degene die voldoet aan het in artikel 1 lid 2 van de wet bepaalde;
g. EC besluit: het besluit van de Europese Commissie inzake staatssteun woningcorporaties (E 2/2005);
h. GBA: gemeentelijke basisadministratie;
i. gewest: het gewest Gooi en Vechtstreek;
j. herhuisvestingsurgente: de woningzoekende aan wie op grond van de ‘Verhuisregeling bij herstructurering in de Gooi en Vechtstreek’ (zie bijlage) een herhuisvestingsurgentie is toegekend;
k. huishouden: een alleenstaande die een huishouding voert, danwel twee of meer personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren, danwel wenst te voeren resp. wensen te voeren;
l. huishoudinkomen: het ten aanzien daarvan in het EC besluit gestelde;
m. huurprijs: de prijs die is verschuldigd voor het enkele gebruik van de woonruimte (netto huur), uitgedrukt in een bedrag per maand;
n. huurprijsgrens: de huurprijsgrens voor sociale huurwoningen zoals gedefinieerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken;
o. ingezetene: degene die, voorafgaand aan de urgentieaanvraag en/of woningtoewijzing, gedurende tenminste één jaar onafgebroken in de GBA van één van de gemeenten in de regio is ingeschreven en in die gemeente zijn/haar hoofdverblijf heeft conform de wet GBA;
p. inschrijftijd: de periode gerekend vanaf de datum dat iemand zich inschrijft als woningzoekende;
q. kamer: elke afzonderlijke ruimte in een woning bestemd voor woon- en/of slaapruimte;
r. maatschappelijke binding: het daaromtrent in artikel 1 onder m van de wet bepaalde, te weten de binding van een persoon aan de regio, daarin gelegen dat die persoon een redelijk, met de regionale samenleving verband houdend belang heeft zich in die regio te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die niet meer in de regio woonachtig zijn, maar gedurende de voorafgaande tien jaar tenminste zes jaar onafgebroken ingezetene zijn geweest van de regio;
s. mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
t. onttrekken aan de bestemming tot wonen: het slopen of het gebruiken van een woning voor een ander doel dan permanente bewoning;
u. onttrekkingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30 van de wet;
v. onzelfstandige woonruimte: woonruimte welke geen eigen toegang heeft en/of welke niet kan worden bewoond door een huishouden, zonder afhankelijkheid van wezenlijke voor¬zie¬ningen buiten die woon¬ruimte;
w. overgangsregeling: regeling die aangeeft welke woningzoekenden rechten uit een voorgaand woonruimteverdeelsysteem mee kunnen nemen naar een nieuw systeem voor het verdelen van woonruimte en omschrijft wat die rechten inhouden;
x. overige woning: (on)zelfstandige woonruimte niet vallend onder de werking van de Huurprijzenwet Woonruimte of niet bestemd voor verhuur;
y. pfh wwz: portefeuillehoudersoverleg wonen welzijn zorg van het gewest belast met intergemeentelijke beleidsvorming en afstemming op het terrein van de volkshuisvesting zoals nader aangegeven in artikel 8 van het geweststatuut;
z. regio: het grondgebied van de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren;
aa. regionale urgentiecommissie: een op voordracht van het pfh wwz door het dagelijks bestuur van het gewest benoemde onafhankelijke commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van gemeenten en toegelaten instellingen alsmede een van die partijen onafhankelijke voorzitter en vice-voorzitter die in de regio advies uitbrengt betreffende de toekenning van urgentie, als bedoeld in de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011;
bb. statushouder: persoon van wie de asielaanvraag uitmondt in een geldige status tot verblijf (verblijfsvergunning) in Nederland en voor wie dientengevolge dezelfde rechten en plichten als Nederlanders gelden;
cc. tweede kans: de aan een huurder van de toegelaten instellingen, die met uitzetting wordt bedreigd vanwege omstandigheden die in de sfeer van de huurder liggen, geboden gelegenheid tot verplichte begeleiding teneinde de problematiek, die tot huisuitzetting van huurder zou leiden, op te lossen dan wel sterk te verminderen;
dd. toegelaten instelling: instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;
ee. uitschrijving als woningzoekende: een inschrijving als woningzoekende die vervalt indien een woningzoekende een woning accepteert die valt onder de werking van het convenant;
ff. urgentie: op basis van het gestelde in hoofdstuk 2 van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011 verkregen voorrangspositie bij de woningtoewijzing op andere woningzoekenden, gedurende een periode van drie maanden;
gg. van binding vrijgestelde: een gepensioneerde, arbeidsongeschikte, langdurig werkloze, remigrant zonder economische binding, van echt gescheidene zonder economische binding, wettelijk erkende vluchteling aan wie de verblijfsstatus is toegekend en maatschappelijk gebondene;
hh. wet: Huisvestingswet, tenzij anders is aangegeven;
ii. woning: woning conform artikel 7: 234 Burgerlijk Wetboek met een eigen toegang welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning, die vallen onder de werkingsfeer van de Huurprijzenwet Woonruimte en bestemd zijn voor verhuur voor onbepaalde tijd;
jj. woningzoekende: ingezetene van een gemeente in de regio in de zin van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011, economisch gebondene, maatschappelijk gebondene, van binding vrijgestelde en diegene aan wie op grond van artikel 2.7 lid 9 van deze verordening een urgentie op basis van mantelzorg is toegekend, die zich op de woningmarkt begeeft;
kk. zoekwaarde: waarde die de totaal opgebouwde wachttijd van een woningzoekende weergeeft die nodig is voor de bepaling van de rangorde van woningzoekenden bij de woningtoewijzing.
Artikel 2.3 Criteria t.a.v. de aanvrager van een urgentie en de leden van het huishouden voor wie de urgentie mede bedoeld is
Artikel 2.5 Status van een urgentie
De urgentie betekent een voorrangspositie ten opzichte van:
c. andere voorrangseisen zoals ‘bij voorrang voor’ een bepaalde leeftijdscategorie, tenzij de woningen naar type en toegankelijkheid bestemd zijn voor specifieke doelgroepen als ouderen en mensen met een lichamelijke beperking, blijkende uit aangebrachte fysieke kenmerken in de woning of wanneer het specifiek benoemde jongerencomplexen betreft.
De urgentie geeft wel een voorrangspositie indien de urgent woningzoekende valt binnen de bedoelde doelgroep.
Een urgentie wordt alleen toegekend indien sprake is van een noodsituatie die het noodzakelijk maakt dat direct dan wel op zeer korte termijn -uiterlijk binnen drie maanden- een (andere) woning beschikbaar komt, ter voorkoming van ernstige schade voor het welzijn van aanvrager, die het rechtstreeks gevolg is van de woonsituatie.
a. er moet sprake zijn van een medische problematiek, waarop de huidige woonsituatie een zeer ernstige, negatieve invloed heeft en die binnen de huidige woonsituatie redelijkerwijs niet oplosbaar is;
b. de beoordeling van de medische situatie geschiedt door een regionaal optredend medisch deskundige, wiens advies wordt gevraagd door het regionaal urgentiebureau die dat verwerkt in haar rapportage aan de regionale urgentiecommissie als bedoeld in artikel 2.4. lid 3 van deze verordening.
Dakloosheid van een ouder met minderjarige kind(eren).
a. de ouder kan bij een scheiding, dan wel na beëindiging van opname in een psychiatrische inrichting, niet over een woning beschikken voor hem/haar en zijn/haar minderjarig(e) kind(eren);
b. de andere ouder kan het kind/de kinderen van de aanvrager aantoonbaar evenmin huisvesten;
c. de aanvrager moet aantonen dat redelijkerwijze niet van hem of haar kan worden gevergd dat de echtelijke woning wordt opgeëist.
a. er moet sprake zijn van zeer ernstige overlast in de vorm van geweld of reële bedreiging die tot gevolg heeft dat aanvrager niet langer in de huidige woning kan blijven wonen en direct elders geen (tijdelijk) onderdak beschikbaar is
b. het geweld of de bedreiging moet aantoonbaar zijn, zo mogelijk door een rapport van de politie.
Langdurige inwoning van een ouder met minderjarige kinderen bij familie of vrienden/kennissen.
a. er moet sprake zijn van een inwoonsituatie met minderjarige kinderen in de regio die tenminste twee jaren heeft geduurd;
b. aanvrager dient aan te tonen dat in ieder geval gedurende een periode van twee jaren voorafgaande aan de urgentieaanvraag, naar het oordeel van de urgentiecommissie, in voldoende mate regionaal is gereageerd op passende woningaanbiedingen.
a. er moet sprake zijn van zeer ernstige problemen met betrekking tot de huidige woonsituatie én
b. er moet sprake zijn van een situatie waarin de aanvrager in samenhang met zeer ernstige woonproblemen niet meer in staat dreigt te zijn zelfstandig te functioneren in gezin (of als alleenstaande) en/of maatschappij.
a. er moet sprake zijn van langdurige en onbetaalde dagelijkse zorg voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis;
b. het betreft geen beroepsmatige zorg, maar zorg vanwege een persoonlijke band met de zorgbehoeftige;
c. de zorg betreft niet de alledaagse zorg voor bijvoorbeeld een gezond kind.
Artikel 2.8 Weigering urgentie
Burgemeester en wethouders weigeren de gevraagde urgentie indien:
a. de aanvrager heeft geweigerd gebruik te maken van een tweede kans, als gedefinieerd in artikel 1 onder cc, dan wel
b. de aanvrager gebruik heeft gemaakt van de tweede kans maar door aan aanvrager te wijten oorzaken de tweede kans is mislukt.
Artikel 2.9 Verlenging geldigheid urgentie
Verlenging van de geldigheid van een urgentie wordt alleen verleend indien:
a. de urgent woningzoekende binnen de geldigheidstermijn van drie maanden van de toegekende urgentie, naar het oordeel van de regionale urgentiecommissie, in voldoende mate (regionaal) heeft gereageerd op het aanbod van beschikbaar komende passende woningen zoals aangegeven in de urgentiebeschikking;
b. de urgent woningzoekende geen aangeboden woning(en) ongegrond heeft geweigerd;
c. er binnen de geldigheidstermijn van drie maanden geen aanbod is geweest van passende woningen zoals aangegeven op de urgentiebeschikking.
Artikel 2.10 Intrekken urgentie
Burgemeester en wethouders kunnen een toegekende urgentie in ieder geval intrekken indien:
a. de aanvrager niet meer voldoet aan het criterium of de criteria op grond waarvan de urgentie is toegekend;
b. het huishouden niet meer in de omstandigheden verkeert op basis waarvan de urgentie is verleend;
c. de feitelijke omstandigheden niet overeenstemmen met de beschrijving van die omstandigheden in de gemeentelijke basisadministratie;
d. de urgent woningzoekende daarom heeft verzocht;
e. de urgent woningzoekende na afgifte van de toegekende urgentie een woning in gebruik heeft genomen;
f. de urgent woningzoekende binnen een termijn van drie maanden na afgifte van de toegekende urgentie niet heeft gereageerd op het aanbod van beschikbaar komende woningen die zijn afgestemd op de aard van de urgentie;
g. de urgent woningzoekende een aangeboden woning ongegrond heeft geweigerd;
h. de urgentie is toegekend op basis van gegevens waarvan de aanvrager wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.
Artikel 2.11 Nadere bepalingen omtrent urgentiecommissie
Het college van burgemeester en wethouders stelt -gecoördineerd door middel van het pfh wwz nadere regels vast waarin de taak, samenstelling, werkwijze en bevoegdheden van de in artikel 2.4. lid 3 bedoelde commissie worden vastgelegd.
Hoofdstuk 3 Wijziging van de samenstelling van de woonruimtevoorraad
Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op alle woningen, zoals genoemd in artikel 1.x en 1.ii van deze verordening.
Artikel 3.3 Aanvragen onttrekkingsvergunning
De aanvraag om een onttrekkingsvergunning als bedoeld in artikel 3.2 wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders en vermeldt:
a. naam en adres van de eigenaar;
b. de personalia van de bewoner(s);
c. de huur- of koopprijs van het pand;
d. een exacte aanduiding van de te onttrekken woning of vertrekken van het pand;
e. het beoogde gebruik van (de onttrokken delen van) het pand na de onttrekking.
Artikel 3.5 Besluitvormingstermijn
Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken op een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 3.3.
Artikel 3.6 Afwegingscriterium
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning als bedoeld in artikel 3.3 tenzij het belang van het behoud of de samenstelling van de woningvoorraad groter is dan het met het onttrekken aan de bestemming tot bewoning gediende belang en het belang van het behoud of de samenstelling van de woningvoorraad niet door het stellen van voorwaarden of voorschriften voldoende kan worden gediend.
Burgemeester en wethouders verbinden aan het verlenen van een onttrekkingsvergunning de voorwaarde van het, naar keuze van vergunninghouder, hetzij het bieden van compensatie door het toevoegen aan de woningvoorraad van andere, vervangende woning(en), welke naar hun oordeel gelijkwaardig zijn aan de te onttrekken woning(en), hetzij het bieden van een financiële compensatie, overeenkomstig het bepaalde in lid 2.
Hoofdstuk 4 Verdere bepalingen
Artikel 4.3 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders - gecoördineerd door middel van het pfh wwz van het gewest- overleg met de in de gemeente werkzame toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende partijen die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Artikel 4.4 Status toelichting
De bij deze verordening behorende Toelichting op de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2011 wordt geacht onlosmakelijk deel uit te maken van deze verordening.