Organisatie | Oosterhout |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Oosterhout |
Citeertitel | Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Oosterhout |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2012 | 06-04-2017 | nieuwe regeling | 25-06-2012 Weekblad Oosterhout, 04-07-2012 | BI.0120525 |
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Oosterhout;
Gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
In deze regeling wordt verstaan onder:
inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Oosterhout staat ingeschreven;
schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn verplichtingen of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Alle inwoners van de gemeente Oosterhout van 18 jaar en ouder, met uitzondering van zelfstandigen met een nog functionerende onderneming, kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. Voor inwoners jonger dan 18 jaar geldt dat zij zich slechts tot het college kunnen wenden voor schuldhulpverlening wanneer er sprake is van een vast inkomen, anders dan studiefinanciering. Inwoners jonger dan 18 jaar zonder vast inkomen, anders dan studiefinanciering, en zelfstandigen met een nog functionerende onderneming kunnen zich tot het college wenden voor informatie, advies en/of een doorverwijzing.
Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening
Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk en mogelijk acht. De aanvraag wordt getoetst aan de uitgangspunten zoals neergelegd in het beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening 2012-2015 van de gemeente Oosterhout en aan het genoemde in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Indien de noodzaak en mogelijkheid niet aanwezig wordt geacht door het college, kan het college besluiten om geen aanbod te doen.
Het college toetst of de verzoeker daadwerkelijk in een situatie verkeert dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn verplichtingen of al heeft opgehouden met betalen. Wanneer dit (nog) niet het geval is, de verzoeker niet tot de doelgroep behoort of om een andere reden niet in aanmerking komt voor schuldhulpverlening, kan het college preventieve hulpverlening bieden, zoals een budgetcursus, een adviesgesprek of een doorverwijzing naar vrijwilligers die ondersteuning bieden op het gebied van (financiële) administratie en budgetteren. Wanneer er ook sprake is van immateriële problematiek, verwijst het college de verzoeker door naar de betreffende hulpverlenende organisaties.
Wanneer de verzoeker niet voort kan gaan met het betalen van zijn verplichtingen of al heeft opgehouden met betalen en in aanmerking komt voor schuldhulpverlening, toetst het college met behulp van de beslisboom, zoals gehanteerd door de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) in de Gedragscode Schuldregeling, of er sprake is van een niet problematische schuld of een problematische schuld. De hulpverlening die het college in deze situaties biedt staat omschreven in het beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening 2012-2015 van de gemeente Oosterhout.
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:
In oktober 2011 heeft de gemeenteraad het beleidsplan Gemeentelijke schuldhulpverlening 2012-2015 vastgesteld. In dit beleidsplan is de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Deze beleidsregels zijn gebaseerd op het beleidsplan en regelen de toelating, de uitgangspunten rondom recidive en de overige voorwaarden. Achterliggende gedachte is dat de gemeente behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij toegang verleent of de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.
Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverlening vanaf het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking treedt, namelijk op 1 juli 2012, onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) komt te vallen. Op dat moment is het dus van belang om regels met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp vast te leggen in beleidsregels.
Dit artikel is gebaseerd op artikel een van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Conform het beleid van de gemeente, is in dit artikel geregeld dat de gemeentelijke schuldhulpverlening breed toegankelijk is, omdat het niet kunnen voldoen aan betalingsverplichtingen een belangrijke belemmerende factor is voor participatie. Er worden dus geen groepen op voorhand uitgesloten. Een uitzondering hierop zijn zelfstandigen met een nog functionerende onderneming.
Indien het voortbestaan van een onderneming in gevaar is vanwege te hoog oplopende schulden, zal de zelfstandige veelal bij een bank aankloppen voor extra krediet. Indien het niet mogelijk is het benodigde extra krediet bij een bank te verkrijgen, kan een zelfstandige een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). De gemeente doet dan onderzoek naar de schuldensituatie van de zelfstandige en naar de levensvatbaarheid van de onderneming. Indien de onderneming levensvatbaar is kan besloten worden tot het verstrekken van (extra) bedrijfskapitaal, waarmee de schulden worden geherfinancierd. Schuldhulpverlening vanwege problematische schulden is dan niet meer aan de orde. Indien de onderneming niet levensvatbaar is, zal voor de zelfstandige vaak geen andere mogelijkheid resten dan het staken van de onderneming. In het geval dat de zelfstandige besluit te stoppen met de onderneming kan hij zich wenden tot de gemeente voor schuldhulpverlening.
Als iemand zich meldt op het spreekuur en niet tot de doelgroep behoort, kan wel informatie en advies gegeven worden en kan de persoon, waar mogelijk, doorverwezen worden.
Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening
Het college verleent schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk en mogelijk acht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat is om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Daarnaast wordt recht gedaan aan het feit dat schuldhulpverlening niet in alle gevallen mogelijk is. Als de schulden niet regelbaar zijn of als de klant qua omstandigheden, zoals een verslaving of andere problematiek, nog niet in staat is om een schuldregelingstraject in te gaan, dan kan de gemeente haar aanbod hierop aanpassen.
De vorm waarin schuldhulpverlening wordt aangeboden is maatwerk. De inzet van producten en het moment waarop dit gebeurt kan per situatie verschillen. In lid twee van dit artikel worden vier factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente een of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt.
Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid een) en medewerking te verlenen (lid twee). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. De opsomming in lid twee is geen limitatieve opsomming.
Artikel 5 Weigeren - beëindigen - hersteltermijn
Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel vier, leden een en twee, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren, dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen, wordt verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.
Artikel vijf is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel vijf onaangetast.
Artikel 7 Recidive – hernieuwde aanvraag
Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.
Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat echter niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de achtergrond van het beschikbare budget.
Er is gekozen voor een termijn van vijf jaar. Bij de aanvraag, gedurende het traject en bij een dreigende beëindiging van het traject, wordt de verzoeker op de beleidsregels omtrent recidive en hernieuwde aanvraag gewezen. Daarnaast wordt bij aanvang van een traject beoordeeld of dit het juiste moment is voor schuldhulpverlening is relatie tot de kans op uitval. De gemeente maakt dus een inschatting van de haalbaarheid van het traject en de verzoeker wordt gewezen op de spelregels van recidive en hernieuwde aanvraag. Dit tezamen maakt de termijn van vijf jaar geoorloofd. Wanneer gekozen zou zijn voor een kortere termijn, zou hiermee een minder duidelijk signaal zijn afgegeven.
De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde in artikel zeven (ingevolge artikel acht: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel zeven.
Artikel 8 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere en/of onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling. Het is aan het college om te beoordelen wanneer een situatie bijzonder of onvoorzien is.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel
De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en daarmee ook deze beleidsregels treden per 1 juli 2012 in werking.