Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Asten

Algemene subsidieverordening welzijn/zorg gemeente Asten 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAsten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening welzijn/zorg gemeente Asten 2008
CiteertitelAlgemene subsidieverordening welzijn/zorg gemeente Asten 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

deze regeling bevat een toelichting

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-200801-02-2013nieuwe regeling

25-03-2008

Het Peelbelang, 03-04-2008

08.03.06

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening welzijn/zorg gemeente Asten 2008

De raad van de gemeente Asten;

 

gelezen het voorstel van het college d.d. 29 januari 2008;

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

gezien het advies van de commissie BURGERS van 3 maart 2008;

 

overwegende dat de subsidiesystematiek van de gemeente Asten is herzien;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de ”Algemene subsidieverordening welzijn/zorg gemeente Asten 2008 ”.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

a. Accountantsverklaring:

een verklaring omtrent een onderzoek van een accountant naar de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de verstrekte informatie en de gedeclareerde subsidie. Deze verklaring strekt zich niet alleen uit tot de rechtmatigheid, maar ook tot een doelmatige en doeltreffende besteding van de toegekende subsidie.

 

b.Activiteit:

een activiteit die door een vrijwilligersorganisatie of een professionele instelling wordt uitgevoerd en door het gemeentebestuur kan worden gesubsidieerd. Zo mogelijk worden de activiteiten als prestaties in meetbare termen gedefinieerd.

 

c. Activiteitenverslag:

een inhoudelijk verslag van de in een subsidiejaar uitgevoerde activiteit(en).

 

d. Activiteitensubsidie (eenmalige)

éénmalige subsidie - op basis van co-financiering - voor vernieuwende en/of experimentele, niet-kostendekkende, activiteiten bestemd voor vrijwilligersorganisaties die activiteiten ontplooien, niet behorend tot het reguliere takenpakket voor:

  • -

    het opstarten van nieuwe taken

  • -

    het uitbreiden van het activiteitenpakket

  • -

    het incidenteel ontplooien van (gezamenlijke) activiteiten voor één of meerdere van de in artikel 1 onder i genoemde doelgroepen

  • -

    het uitvoeren van specifieke activiteiten in het kader van festiviteiten, jubilea of bijzondere gebeurtenissen

  • -

    het organiseren van niet-jaarlijks terugkerende optredens, uitvoeringen en evenementen,

op het gebied van:

  • -

    educatie;

  • -

    kunst en cultuur, m.u.v. kerkelijke/religieuze organisaties;

  • -

    sport, m.u.v. cafésport-, hobby,- en gezelligheidsverenigingen;

  • -

    natuur en milieu;

  • -

    participatie en leefbaarheid, m.u.v. carnavals-, hobby-, en buurtverenigingen;

  • -

    gezondheid(sbevordering).

     

e. Actieve leden:

de geregistreerde natuurlijke personen, wonend in de gemeente Asten, die contributie betalen en aan gesubsidieerde activiteiten van vrijwilligersorganisaties deelnemen.

 

f. Begroting (meerjaren)

een raming van inkomsten en uitgaven voor een periode van één tot ten hoogste vier subsidiejaren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de begroting van vrijwilligersorganisaties en professionele instellingen.

 

g.Beleidsgestuurde contractfinanciering (BCF)

op voorhand gemaakte afspraken over de gemeentelijke beleidsdoelen die nagestreefd worden, welke diensten daarvoor bij professionele instellingen worden afgenomen, hoe en op basis van welke criteria de prestaties afgerekend worden en hoe de resultaten/effecten worden gemeten.

 

h. Deskundigheidsbevorderings-/kadervormingssubsidie

éénmalige subsidie bestemd voor vrijwilligersorganisaties die activiteiten ontplooien voor scholing, kadervorming/deskundigheidsbevordering, werving, begeleiding en vergroting van de ontplooiingsmogelijkheden van vrijwilligers, op het gebied van:

  • -

    educatie;

  • -

    kunst en cultuur, m.u.v. kerkelijke/religieuze organisaties;

  • -

    sport, m.u.v. cafésport-, hobby,- en gezelligheidsverenigingen;

  • -

    natuur en milieu;

  • -

    participatie en leefbaarheid, m.u.v. carnavals-, hobby-, en buurtverenigingen;

  • -

    gezondheid(sbevordering).

 

i. Doelgroepen

ingevolge het gemeentelijk Wmo(Wet maatschappelijke ondersteuning)-beleid genoemde groepen, te weten jeugd en jongeren (tot 18 jaar), mensen met beperkingen, mensen in een achterstandssituatie en kwetsbare ouderen.

 

j. Doelgroepensubsidie

structurele subsidie bestemd voor vrijwilligersorganisaties die activiteiten ontplooien ten behoeve van de doelgroepen, als bedoeld in artikel 1 onder i, op het gebied van:

  • -

    (verkeers)educatie;

  • -

    kunst en cultuur m.u.v. kerkelijke/religieuze organisaties;

  • -

    sport m.u.v. cafésportorganisaties;

  • -

    natuur en milieu;

  • -

    participatie en leefbaarheid, m.u.v. carnavals- en buurtverenigingen of

  • -

    gezondheid(sbevordering).

 

k. Eenmalige subsidie

een subsidie voor eenmalige activiteiten of projecten.

 

l. Erkenningssubsidie

structurele subsidie bestemd voor vrijwilligersorganisaties die een belangrijke bijdrage leveren aan de sociale cohesie en daarmee de leefbaarheid van de Astense gemeenschap niet behorend tot de doelgroepen, als bedoeld in artikel 1 onder i, op het gebied van:

  • -

    educatie

  • -

    kunst en cultuur, m.u.v. kerkelijke/religieuze organisaties

  • -

    sport, m.u.v. cafésport-, hobby,- en gezelligheidsverenigingen

  • -

    natuur en milieu

  • -

    participatie en leefbaarheid, m.u.v. carnavals-, hobby-, en buurtverenigingen

  • -

    gezondheid(sbevordering).

 

m. Jaarrekening

de financiële verantwoording van de in een subsidiejaar uitgevoerde activiteit(en).

 

n. Jeugdleden

de actieve leden, als bedoeld in artikel 1, onder e, die op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

 

o. Projectsubsidie

éénmalige subsidie - op basis van co-financiering - bestemd voor vrijwilligersorganisaties en professionele instellingen die activiteiten ontplooien om gedurende een bepaalde tijdsperiode een nader omschreven specifiek doel te bereiken, waaronder het uitvoering geven aan door het college gestelde (nieuwe) beleidsdoelen, op het gebied van:

  • -

    educatie;

  • -

    kunst en cultuur, m.u.v. kerkelijke/religieuze organisaties;

  • -

    sport, m.u.v. cafésport-, hobby,- en gezelligheidsverenigingen;

  • -

    natuur en milieu;

  • -

    participatie en leefbaarheid, m.u.v. carnavals-, hobby-, en buurtverenigingen;

  • -

    gezondheid(sbevordering).

 

p. Professionele instelling

de rechtspersoon, als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, daaronder begrepen een zelfstandig onderdeel van zo’n rechtspersoon, die zich tot doel stelt zonder winstoogmerk middels de inzet van betaalde krachten, eventueel in combinatie met vrijwilligers, één of meer activiteiten te verrichten ten behoeve van de bevolking van Asten.

 

q. Structurele subsidie

subsidie die jaarlijks door de gemeenteraad wordt toegekend ingevolge de gemeentebegroting.

 

r. Subsidie

de aanspraak op financiële middelen door het bestuursorgaan verstrekt aan een professionele instelling of een vrijwilligersorganisatie anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

 

s. Subsidielijst

een uit het subsidieprogramma voortvloeiende lijst met verleende subsidies betrekking hebbende op een kalenderjaar.

 

t. Subsidieplafond

het bedrag dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies.

 

u. Subsidieprogramma(meerjaren)

een overzicht van activiteiten op het terrein van welzijn en zorg, welke activiteiten voor een periode van ten hoogste vier jaar voor subsidieverlening in aanmerking komen.

 

v. Subsidietreden

een onderverdeling op grond van het aantal actieve leden van een vrijwilligersorganisatie ter bepaling van de hoogte van de te verlenen subsidie.

 

w. Subsidievaststelling

de beschikking die het bedrag van de subsidie vaststelt en de aanspraak op subsidiegelden omzet in een recht op betaling van het vastgestelde bedrag. De vaststelling vindt in de regel plaats na de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.

 

x. Subsidieverlening

de beschikking die voorafgaat aan subsidievaststelling waardoor een aanspraak op subsidiegelden tot stand komt.

 

y. Uitvoeringsovereenkomst

de aan de beschikking tot subsidieverlening gerelateerde overeenkomst die kan worden beschouwd als een subsidieverplichting, waarin afspraken worden gemaakt over de gemeentelijke beleidsdoelen die nagestreefd worden, welke diensten daarvoor bij professionele instellingen worden afgenomen, hoe en op basis van welke criteria de prestaties afgerekend worden en hoe de resultaten/effecten worden gemeten.

 

z. Vaste (subsidie-) bijdrage

een vooraf vastgestelde bijdrage die kan worden toegekend aan een vrijwilligers-organisatie zonder leden.

 

aa. Vrijwilligersorganisatie

een vereniging, stichting of werkgroep die zich tot doel stelt zonder winstoogmerk door middel van vrijwilligers, die onverplicht en onbetaald in enig georganiseerd verband werkzaamheden verrichten ten behoeve van de bevolking van Asten.

 

bb. Welzijn/zorg

het beleid van de gemeente op het gebied van gezondheid(sbevordering), maatschappelijke zorg, kunst en cultuur, jeugd, sport, participatie en leefbaarheid, (verkeers)educatie, natuur en milieu.

 

cc. Werkplan (meerjaren)

een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen voor een periode van één tot ten hoogste vier subsidiejaren. Per activiteit wordt vermeld wat daarvoor de eventuele benodigde personele en materiële middelen zijn. Onderscheid wordt gemaakt tussen het werkplan van een vrijwilligersorganisatie en een professionele instelling.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op alle subsidies die worden verstrekt aan professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties op het terrein van welzijn/zorg.

Artikel 3 Bevoegdheden raad en college

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks de gemeentebegroting vast, waarin de subsidiebedragen voor professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties zijn opgenomen.

  • 2.

    Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 3.

    Het college is bevoegd besluiten te nemen tot verlening en vaststelling van subsidies, alsmede besluiten tot weigering, intrekking of wijziging van subsidies binnen de marges van de door de raad vastgestelde begroting en het subsidieplafond.

  • 4.

    Het college informeert de raad bij de behandeling van de gemeentelijke jaarrekening over de verantwoording van aan professionele instellingen verstrekte subsidies.

  • 5.

    Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels te stellen.

Artikel 4 Subsidieplafond

De raad is bevoegd om in het kader van de begrotingsbehandeling jaarlijks een subsidieplafond vast te stellen en aan te geven de wijze van verdeling, gespecificeerd naar de desbetreffende subsidievormen. Het subsidieplafond wordt voor de aanvang van het tijdvak, waarvoor het beschikbaar is, bekendgemaakt.

Hoofdstuk 2 Structurele subsidies

2.1 De subsidieaanvraag

 

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een structurele subsidie voor een periode van ten hoogste vier jaarwordt bij het college ingediend vóór 1 april van het jaar voorafgaand aan het eerstejaar van de vierjarige periode, waarop het subsidieprogrammabetrekking heeft, dan wel vóór 1 april van het jaar voorafgaand aan het tweede, derde of vierdejaar van voornoemde vierjarige periode, tenzij bij wettelijk voorschrift of beleidsregels anders is bepaald.

  • 2.

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college, na de aanvrager hiervoor gehoord te hebben, besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

Artikel 6 In te dienen bescheiden vrijwilligersorganisatie

  • 1.

    De vrijwilligersorganisatie die in aanmerking wenst te komen voor een doelgroepen- dan wel erkenningssubsidie verstrekt de volgende bescheiden: éénmaal gedurende de periode waarop het meerjaren subsidieprogramma betrekking heeft:

    • a.

      een werkplan;

    • b.

      een (meerjaren)begroting;

    • c.

      een ledenlijst, voor zover de subsidie wordt bepaald op basis van (jeugd)leden;

    • d.

      andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

  • 2.

    Indien een wijziging van het aantal leden ertoe leidt dat de vrijwilligersorganisatie in een andere subsidietrede terecht komt, dient het college hiervan vóór 1 april van het jaar volgend op het jaar waarop de wijziging is ingegaan in kennis te worden gesteld.

  • 3.

    Bij een eerste subsidieaanvraag wordt tevens een afschrift van de volgende bescheiden overgelegd:

    • a.

      een afschrift van de stichtingsakte, de statuten en/of het reglement;

    • b.

      een afschrift van de inschrijving van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een beschrijving van de organisatiedoelstelling en de organisatievorm;

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • e.

      een begroting van het lopende kalenderjaar.

Artikel 7 In te dienen bescheiden professionele instelling

  • 1.

    Een professionele instelling kan in aanmerking komen voor een structurele subsidie al dan niet door middel van een uitvoeringsovereenkomst ingevolge de methodiek van Beleidsgestuurde contractfinanciering (BCF).

  • 2.

    De professionele instelling, waarmee géén uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten, verstrekt elk jaar gedurende de periode, waarop het meerjaren subsidieprogramma betrekking heeft, de volgende bescheiden:

    • a.

      een (bijgesteld) werkplan;

    • b.

      een (bijgestelde) (meerjaren)begroting;

    • c.

      andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

  • 3.

    De professionele instelling, waarmee wél een uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten, verstrekt elk jaar gedurende de periode waarop het meerjaren subsidieprogramma betrekking heeft, de volgende bescheiden:

    • a.

      een (bijgestelde) (meerjaren)begroting;

    • b.

      een kostenverdeelstaat, waarbij de professionele instelling aangeeft van welke productiviteitsnormen wordt uitgegaan;

    • c.

      een berekening van de gehanteerde integrale uurtarieven met een specificatie van de componenten personele-, overhead-, huisvestings-, activiteits- en organisatiekosten.

  • 4.

    Bij een eerste subsidieaanvraag wordt tevens een afschrift van de volgende

bescheiden overgelegd:

  • a.

    een afschrift van de stichtingsakte, de statuten en/of het reglement;

  • b.

    een afschrift van de inschrijving van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    een beschrijving van de organisatiedoelstelling en de organisatievorm;

  • d.

    een opgave van de bestuurssamenstelling;

  • e.

    een begroting van het lopende kalenderjaar;

  • f.

    een jaarrekening.

2.2 De subsidieverlening

 

Artikel 8 Beschikking

  • 1.

    Het college beschikt op een aanvraag binnen uiterlijk acht weken nadat de gemeenteraad tot vaststelling heeft besloten van de gemeentebegroting, waarvan het meerjaren subsidieprogramma en de jaarlijkse subsidielijst deel uitmaken.

  • 2.

    De beschikking kan door het college met ten hoogste acht weken worden verdaagd.

  • 3.

    De beschikking tot subsidieverlening vermeldt:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      het (maximale) bedrag van de subsidie en de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    • c.

      het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend.

  • 4.

    Het college zendt een beschikking toe op basis van de in het meerjarensubsidie-programma opgenomen subsidielijst.

Artikel 9 Uitbetaling

  • 1.

    Het college stelt een subsidie in de regel bij wijze van voorschot betaalbaar.

  • 2.

    Het college bepaalt de hoogte van het voorschot en het aantal termijnen waarin dit betaalbaar wordt gesteld.

2.3 De subsidievaststelling

 

Artikel 10 Indieningstermijn

De professionele instelling en vrijwilligersorganisatie dienen jaarlijks - vóór 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft - een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college.

Artikel 11 In te dienen bescheiden subsidievaststelling vrijwilligersorganisatie

Ten behoeve van de vaststelling van de subsidie worden door de vrijwilligersorganisatie de volgende bescheiden jaarlijks aan het college verstrekt:

  • a.

    een beknopte jaarrekening, indien van toepassing voorzien van een goedkeurende

    verklaring van de algemene ledenvergadering dan wel de (werkgroep)leden;

  • b.

    een beknopt activiteitenverslag/inhoudelijk jaarverslag;

  • c.

    andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

Artikel 12 In te dienen bescheiden subsidievaststelling professionele instelling

  • 1.

    Ten behoeve van de vaststelling van de subsidie worden door de professionele instelling, waarmee géén uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten, jaarlijks de volgende bescheiden aan het college verstrekt:

    • a.

      een door of namens het bestuur getekende jaarrekening over het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, voorzien van een getrouwheidsverklaring van een daartoe wettelijk bevoegd accountant;

    • b.

      een activiteitenverslag;

    • c.

      andere door het college noodzakelijk geachte bescheiden.

  • 2.

    Ten behoeve van de vaststelling van de subsidie worden door de professionele instelling, waarmee wél een uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten, jaarlijks de volgende bescheiden aan het college verstrekt:

    • a.

      een door of namens het bestuur getekende jaarrekening over het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, voorzien van een getrouwheidsverklaring van een daartoe wettelijk bevoegd accountant;

    • b.

      een kostenverdeelstaat, waarbij de professionele instelling aangeeft welke productiviteitsnormen gehanteerd zijn;

    • c.

      een opgave van de gehanteerde integrale uurtarieven met een specificatie van de componenten personele-, overhead-, huisvestings-, activiteits- en organisatiekosten;

    • d.

      een registratie van de diensten en teleenheden;

    • e.

      een verslag van de gerealiseerde productie conform de opdrachtformulering;

    • f.

      de resultaten van een tevredenheidsonderzoek onder de cliënten van de professionele instelling, indien dit in de uitvoeringsovereenkomst voor het betreffende kalenderjaar is bepaald.

Artikel 13 Definitieve vaststelling

  • 1.

    Indien uit de overgelegde gegevens blijkt dat de toegekende subsidie overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, vindt definitieve vaststelling dienovereenkomstig plaats.

  • 2.

    Indien uit de overgelegde gegevens blijkt dat de toegekende subsidie niet of niet volledig overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, kan besloten worden tot definitieve vaststelling op een ander bedrag en eventueel terugvordering van teveel betaalde bedragen.

  • 3.

    Aan de hand van de in artikel 11 en 12 genoemde bescheiden stelt het college de subsidie definitief vast vóór 1 december van het jaar volgend op het jaar waarin de gesubsidieerde activiteiten hebben plaatsgevonden.

Artikel 14 Reserves professionele instellingen

  • 1.

    Het college kan bij de verlening van de subsidie toestaan dat professionele instellingen reserves vormen.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels ten aanzien van de hoogte van de reserves en ten aanzien van de besteding van de reserves.

  • 3.

    De algemene reserve bedraagt een nader door het college vast te stellen percentage van de jaarlijks beschikbaar gestelde subsidie.

Hoofdstuk 3 Eenmalige subsidies

 

3.1 De subsidieaanvraag

 

Artikel 15 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt bij het college ingediend ten minste acht weken voor aanvang van de activiteit of het project, tenzij bij wettelijk voorschrift of beleidsregels anders is bepaald.

  • 2.

    Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag legt de aanvrager, indien van toepassing, de volgende bescheiden over:

  • a.

    een afschrift van de stichtingsakte, de statuten en/of het reglement;

  • b.

    een beschrijving van de organisatiedoelstelling en de organisatievorm;

  • c.

    een opgave van de bestuurssamenstelling op het moment van de aanvraag;

  • d.

    een omschrijving van de beoogde activiteit of het project;

  • e.

    een raming van inkomsten en uitgaven betreffende de uit te voeren activiteit of het project;

  • f.

    een bewijs van deelname dan wel een bewijs van inschrijving voor een activiteit, gericht op deskundigheidsbevordering/kadervorming;

  • g.

    andere, naar het oordeel van het college, noodzakelijk geachte bescheiden.

  • 3.

    De ten behoeve van eenmalige activiteiten of projecten verstrekte subsidies kunnen nimmer de daarvoor in het meerjaren subsidieprogramma opgenomen budgetten te boven gaan. Toekenning van eenmalige subsidies geschiedt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 4.

    Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteit/project tevens een subsidie heeft aangevraagd bij één of meerdere andere subsidieverstrekkers, doet de aanvrager daarvan melding in de aanvraag.

3.2 De subsidieverlening

 

Artikel 16 Beschikking

  • 1.

    Het college beschikt op een aanvraag voor een eenmalige subsidie binnen acht weken nadat deze aanvraag is ontvangen.

  • 2.

    De beschikking kan door het college met ten hoogste zes weken worden verdaagd.

3.3 De subsidievaststelling

 

Artikel 17 Defintieve vaststelling

  • 1.

    Uitsluitend indien de subsidieverlening voor eenmalige subsidieverzoeken €1.250,= of méér bedraagt, wordt tot vaststelling van de subsidie overgegaan.

  • 2.

    Ten behoeve van de in lid 1 bedoelde subsidievaststelling dient de aanvrager binnen acht weken na afloop van de gesubsidieerde activiteit of het project de volgende stukken in:

    • a.

      een financiële verantwoording van de activiteit of het project waarop de subsidie betrekking heeft;

    • b.

      een activiteitenverslag;

    • c.

      een bewijs van deelname voor een activiteit gericht op deskundigheidsbevordering/ kadervorming;

    • d.

      andere door het college nodig geachte bescheiden.

  • 3.

    Indien uit de overgelegde gegevens blijkt dat de toegekende subsidie niet of niet volledig overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, kan besloten worden tot definitieve vaststelling op een ander bedrag en eventueel terugvordering van teveel betaalde bedragen.

  • 4.

    Binnen 8 weken na ontvangst van de in lid 2 genoemde bescheiden stelt het college de subsidie definitief vast.

Artikel 18 Uitbetaling

  • 1.

    De toegekende subsidie voor een eenmalige activiteit of project wordt in de regel in één bedrag betaalbaar gesteld.

  • 2.

    De subsidie voor een eenmalige activiteit of project die € 1.250,= of méér bedraagt, als bedoeld in artikel 17, wordt bij wijze van voorschot betaalbaar gesteld.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

Artikel 19 Algemeen

De vrijwilligersorganisatie of professionele instelling die subsidie ontvangt is verplicht:

  • 1.

    Wijzigingen in de bestuurssamenstelling, de statuten of reglementen onmiddellijk door te geven aan het college.

  • 2.

    Wijzigingen in de gegevens, voor zover deze van invloed zijn geweest op het besluitvormingsproces met betrekking tot de toekenning van de subsidie, ter goedkeuring aan het college voor te leggen.

Artikel 20 Beroepskrachten

  • 1.

    De professionele instelling waarborgt, dat beroepskrachten die bij de uitvoering van gesubsidieerde activiteiten betrokken zijn, over een zodanige kennis en ervaring beschikken dat zij hun functie verantwoord kunnen uitoefenen.

  • 2.

    De professionele instelling waarborgt, dat de arbeidsvoorwaarden van beroepskrachten overeenkomen met hetgeen gebruikelijk is en dat de relevante wettelijke- en CAO-bepalingen worden nageleefd.

Artikel 21 Prestaties

De vrijwilligersorganisatie of professionele instelling is gehouden de prestaties te leveren zoals deze zijn opgenomen in de voor akkoord verklaarde subsidievoorwaarden of zijn overeengekomen in de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 22 Opheffing, fusie, faillissement, ontbinding

  • 1.

    De subsidieontvanger stelt het college onverwijld op de hoogte van het voornemen tot opheffing, ontbinding, fusie van de rechtspersoon, van zijn faillissement danwel het voornemen tot het doen van aangifte daartoe of het aanvragen van surséance van betaling.

  • 2.

    Bij opheffing/ontbinding van de rechtspersoon worden de aanwezige middelen die met subsidiegelden zijn opgebouwd terstond terugbetaald aan de gemeente, tenzij het college anders beslist. Bij faillissement zullen deze bij de curator worden geclaimd.

Hoofdstuk 5 Weigering en voorwaarden

Artikel 23 Weigeringsgronden subsidieverlening

  • 1.

    De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente;

  • b.

    de activiteiten niet plaatsvinden binnen de gemeente;

  • c.

    de activiteiten een regionaal dan wel landelijk karakter hebben;

  • d.

    de activiteiten een commercieel oogmerk hebben;

  • e.

    de activiteiten niet behoren tot de reguliere taak van de aanvrager;

  • f.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • g.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • h.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de activiteiten te bekostigen;

  • i.

    de subsidieverlening niet past binnen het door de gemeente gevoerde beleid dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

  • j.

    de subsidie het voor de verstrekking beschikbare bedrag uit de begroting overschrijdt;

  • k.

    de subsidie wordt aangevraagd door een professionele instelling of vrijwilligersorganisatie met een politieke doelstelling.

  • 2.

    Als een subsidieaanvraag niet tijdig of niet volledig is ingediend, kan het college besluiten deze niet in behandeling te nemen, nadat hiervoor een redelijke hersteltermijn is geboden.

  • 3.

    Als een inhoudelijke of financiële verantwoording niet tijdig of niet volledig is ingediend, kan het college besluiten een proportionele sanctie toe te passen tot en met het op nihil vaststellen van de subsidie.

Artikel 24 Aanvullende voorwaarden subsidieverlening

Het college kan aan de subsidieverlening aanvullende voorwaarden verbinden met betrekking tot:

  • a.

    de kwaliteit van ruimtelijke voorzieningen waar gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd;

  • b.

    de samenwerking met andere vrijwilligersorganisaties of professionele instellingen;

  • c.

    het aantal uren dat een vrijwilligersorganisatie of professionele instelling is opengesteld voor leden/deelnemers/gebruikers;

  • d.

    de groepsgrootte;

  • e.

    de eigen bijdrage die de vrijwilligersorganisatie of professionele instelling verlangt van leden/deelnemers/gebruikers;

  • f.

    het eigen vermogen van de vrijwilligersorganisatie of professionele instelling en het vormen van reserves en voorzieningen.

Artikel 25 Overschrijdingen

Indien gedurende het subsidiejaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de vrijwilligersorganisatie of professionele instelling daarvan onverwijld mededeling aan het college onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 26 Niet-nakoming

Het college kan de subsidie deels of geheel intrekken, wijzigen of opschorten ingeval van niet of niet-behoorlijke nakoming van bij of krachtens deze regeling gegeven voorschriften en aanwijzingen of van hetgeen is overeengekomen in de uitvoeringsovereenkomst.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 27 Ontheffing, hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van één of meerdere verplichtingen van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen een artikel van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 3.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college binnen de kaders van de door de raad gestelde begroting.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Algemene subsidieverordening welzijn/ zorg gemeente Asten 2008”.

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 april 2008.

  • 2.

    Met ingang van dat tijdstip vervalt de Algemene subsidieverordening welzijn/zorg gemeente Asten 2006.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Asten d.d. 25 maart 2008.

de raad voornoemd,

de griffier,

ir. C.W.J.B. Verborg

de voorzitter,

ir. J. Beenakker

Artikelsgewijze toelichting bij de “Algemene subsidieverordening welzijn/zorg 2008”  

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel komen onder meer de omschrijvingen van de subsidievormen betreffende professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties aan de orde. Met name de omschrijving van de subsidievormen betreffende vrijwilligersorganisaties is bepalend of een organisatie al dan niet in aanmerking komt voor subsidie. Het betreft de volgende subsidies: de structurele doelgroepen– en erkenningssubsidie en de eenmalige activiteiten-, project- en deskundigheidsbevorderings-/kadervormingssubsidie.

 

Artikel 3 Bevoegdheden raad en college

Het college is belast met de uitvoering van deze verordening. Het college is bevoegd besluiten te nemen tot verlening, vaststelling van subsidies alsmede weigering, intrekking of wijziging. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geschiedt het indienen van bezwaar door het indienen van een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Dit betekent dat eventuele bezwaren bij het college ingediend worden.

 

Hoofdstuk 2Structurele subsidies

Vrijwilligersorganisaties behoeven slechts éénmaal in de periode waarop het meerjaren subsidieprogramma betrekking bescheiden in te dienen voor een aanvraag voor een structurele subsidie. Bescheiden voor de subsidievaststelling dienen jaarlijks te worden ingediend.Professionele instellingen dienen voor zowel de aanvraag als de vaststelling voor een structurele subsidie jaarlijks bescheiden in te dienen.

 

Artikel 17 Definitieve vaststelling (eenmalige subsidies)

Mede uit een oogpunt van administratieve vereenvoudiging wordt alleen tot definitieve vaststelling van eenmalige subsidies overgegaan, indien het toegekende subsidiebedrag €1.250,= of méér bedraagt. Voor toegekende, eenmalige subsidies die minder dan €1.250,= bedragen, behoeft door de aanvrager – na afloop van de gesubsidieerde activiteit of het gesubsidieerde project – derhalve géén verantwoording te worden afgelegd.

 

Hoofdstuk 5Weigering en voorwaarden

De artikelen die in de vorige algemene subsidieverordening 2006 waren opgenomen over intrekking en wijziging van subsidies, zijn in deze verordening niet langer vermeld, aangezien deze onderwerpen al geregeld zijn in (hoofdstuk 4 van) de Algemene wet bestuursrecht.