Organisatie | Papendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening loonkostensubsidie werkervaringsplaatsen Wiw |
Citeertitel | Verordening loonkostensubsidie werkervaringsplaatsen Wiw |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | regeling verstrekken subsidie ex art. 5 wiw en art. 10 buf |
Inclusief toelichting
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2000 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 16-12-1999 PN, 21-12-1999 | 2000/8939 |
Artikel 3 De termijn van aanvraag
De aanvraag voor subsidie wordt uiterlijk zes weken na de aanvang van het dienstverband bij burgemeester en wethouders ingediend.
HOOFDSTUK 3 HOOGTE VAN DE SUBSIDIE, VOORWAARDEN OM VOOR SUBSIDIE IN AANMERKING TE KOMEN EN WEIGERINGSGRONDEN
Artikel 5 Hoogte van de subsidie
Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks de maximale hoogte van de subsidie per werknemer vast, gebaseerd op een arbeidsovereenkomst voor maximaal 12 maanden en een arbeidsduur van minimaal 32 uur per week.
HOOFDSTUK 4 HET BESLISSEN OP DE AANVRAAG EN DE WIJZE VAN BETALEN
Artikel 9 Het besluit tot verlenen
Burgemeesteren wethouders stellen de subsidie vast zonder voorafgaande beschikking tot verlening van de subsidie.
De definitie van subsidie is niet de verordening opgenomen. De reden hiervoor is dat de Awb in artikel 4:21 een dwingende en algemeen geldende begripsomschrijving van subsidie geeft. Op grond van artikel 4:21 is een subsidie: ‘de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten’.
De Wiw en het Buf dragen de uitvoering van de taken op aan de gemeente (dit is de gemeenteraad). In dit artikel legt de raad de bevoegdheid om over subsidieaanvragen te beslissen neer bij burgemeester en wethouders.
In dit artikel is bepaald dat bij de aanvraag een afschrift van de Wiw-verklaring moet worden overhandigd. Deze bepaling is opgenomen om vooraf zeker te kunnen stellen dat de werknemer Wiw-er is en dat de werkgever gerechtigd is de aanvraag voor een loonkostensubsidie te doen.
Bij de in artikel 4, eerste lid onder d, bedoelde gegevens kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het aantal uren dat gewerkt gaat worden. Als de gemeente in beleidsregels vastlegt dat alleen subsidie wordt verstrekt voor dienstverbanden van bijvoorbeeld minimaal 8 uur per week, biedt dit artikel de grond waarop deze gegevens kunnen worden opgevraagd.
De Wiw en het Buf laten gemeenten vrij om zelf de hoogte van de subsidie vast te stellen die aan werkgevers wordt verstrekt. Gemeenten krijgen via het ministerie van SZW een basisbedrag van fl 17.000,-- (1998)/ fl 17.498,-- (1999) / fl 18.100,-- (2000) per werkervaringsplaats uitgekeerd. Dit bedrag hoeft echter niet volledig in de vorm van subsidie aan de werkgever te worden uitgekeerd. Gemeenten kunnen uit dit bedrag ook allerlei andere zaken bekostigen, zoals de kosten van toeleiding en opleiding en de kosten voor bemiddeling, overhead en dergelijke (zie Wiw-Handboek K 1 14.7.8).
In dit artikel wordt geregeld dat Burgemeester en wethouders jaarlijks de hoogte van de loonkostensubsidie vaststellen. Er wordt in dit artikel uitgegaan van een werkweek van 32 uur. Dit betekent niet dat er niet meer uren gewerkt mogen worden. Alleen zal de subsidie niet (evenredig) toenemen. Daarmee wordt aangesloten bij de bekostiging door het rijk. Daarbij wordt ook uitgegaan van een werkweek van maximaal 32 uur.
De VNG heeft afspraken gemaakt met de sociale partners (VNO/NCW. MKB Nederland, LTO en FNV, CNV en MHP) over de hoogte van de loonkostensubsidie bij werkervaringsplaatsen die voortvloeien uit afspraken in CAO’s. Over deze afspraken heeft de VNG gemeenten geïnformeerd bij brief van 3 april 1998 (MAV/801632). De VNG heeft in deze brief de gemeenten geadviseerd de werkwijze waarover afspraken zijn gemaakt, te volgen. Het advies van de VNG luidt in het kort:
Als de betreffende werkervaringsplaats voortvloeit uit landelijke, sectorale of ondernemingsgewijze afspraken over het aantal te realiseren arbeidsplaatsen, bedraagt de subsidie minimaal fl 12.000,-- per werknemer voor maximaal 12 maanden, bij een arbeidsduur van minimaal 32 uur per week. Ontbreken deze afspraken, dan is de subsidie minimaal fl 10.000,--.
Over werkervaringsplaatsen via landelijk afgesproken uitzendformules is het volgende geadviseerd:
Voor de loonkostensubsidie komen ook in aanmerking uitvoerders van projecten die werknemers via landelijk afgesproken uitzendformules inzetten, en die voldoen aan de volgende voorwaarden:
In dit artikel is bepaald dat de loonkostensubsidie maximaal over een periode van één jaar wordt uitgesmeerd. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat de subsidie op grond van artikel 4:51 van de Awb na een jaar niet meer kan worden beëindigd. In artikel 4:32 van de Awb is vastgelegd dat bij zogenaamde duursubsidies de periode in de beschikking tot subsidieverlening moet worden vermeld. Aangezien de loonkostensubsidie een duursubsidie kan zijn, is in deze verordening opgenomen dat de subsidie maximaal gedurende één jaar kan worden verstrekt.
Bij het verrekenen van de hoogte van de subsidie, indien de duur van de arbeidsovereenkomst korter is dan 12 maanden, wordt aangesloten bij de verrekeningswijze die het rijk hanteert bij de verstrekking van de vergoedingen aan de gemeenten.
De Awb bevat een aantal weigeringsgronden. Artikel 4:35 lid 1 Awb bepaalt dat de subsidieverlening kan worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
Het tweede lid van artikel 4:35 Awb bepaalt dat de subsidieverlening voorts in ieder geval kan worden geweigerd indien de aanvrager:
In aanvulling op deze wettelijke weigeringsgronden, bevat artikel 8 nog twee gronden om de subsidie te weigeren. Beide gronden verwijzen naar het gemeentelijk beleid inzake de (re) Integratie van arbeidsgehandicapten. Gemeenten kunnen dat beleid vastleggen in beleidsregels.
Op grond van de Awb vindt de verstrekking van subsidies in beginsel in twee stappen plaats. De eerste stap is het besluit tot verlenen van de subsidie, de tweede stap is het besluit tot vaststellen van de subsidie. Het is mogelijk om de eerste stap (de subsidieverlening) over te slaan. (in die gevallen wordt het definitieve bedrag van de subsidie direct vastgesteld. In dit artikel is gekozen voor de tweede mogelijkheid: het vaststellen van de subsidie, zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening.
Het voordeel van het direct vaststellen van de subsidie is besparing van de werklast voor zowel de gemeente als de subsidieaanvrager. De aanvraag en de bijgevoegde gegevens hoeven slechts één keer door de subsidieontvanger ingediend en door de gemeente gecontroleerd te worden.
Een nadeel van het direct vaststellen van het subsidiebedrag is het feit dat het verstrekte subsidiebedrag minder gemakkelijk is terug te vorderen als blijkt dat de subsidieontvanger zich niet gehouden heeft aan de subsidievoorwaarden.
Dit bezwaar is echter ondervangen door te kiezen voor uitbetaling van de subsidie in kwartaaltermijnen achteraf (zie artikel 11).
Gemeenten kunnen de uitbetaling naar eigen inzicht regelen. In deze verordening is ervoor gekozen het subsidiebedrag in kwartaaltermijnen achteraf uit te betalen. Deze wijze van betalen heeft als voordeel dat kan direct kan worden ingespeeld op gewijzigde omstandigheden. Wanneer het arbeidscontract met de werknemer voortijdig wordt beëindigd, kan de betaling direct worden aangepast en hoeft geen reeds betaalde subsidie te worden teruggevorderd.
Dit artikel regelt het toezicht van de gemeente en de informatieplicht van de subsidieontvanger. De gemeente moet dan op grond van artikel 5:11 Awb een toezichthouder aanwijzen voor de handhaving en het toezicht.
In het tweede lid van dit artikel is de medewerkingsplicht van de subsidieontvanger opgenomen, om te verzekeren dat tegen niet-medewerking kan worden opgetreden door de subsidie lager vast te stellen.
In artikel 5:11 en verder van de Awb staan de bevoegdheden van toezichthouders vermeld.
Artikel 15 betreft de zogenaamde hardheidsclausule voor de gevallen waarin deze verordening niet voorziet.
Artikel 16 regelt de datum van inwerkingtreding.
Op grond van artikel 5 Wiw en artikel 7 Buf kan de gemeente aan werkgevers een subsidie verstrekken voor een werkervaringsplaats die minimaal zes maanden duurt.
Als de gemeente aan werkgevers die met langdurig werklozen of jongeren een arbeidsovereenkomst afsluiten om werkervaring op te doen, rechtstreeks subsidie verstrekt, is sprake van een publiekrechtelijke rechtshandeling waarop de Algemene wet bestuursrecht en de overige subsidieregels van toepassing zijn. Artikel 4:23 van de Awb verplicht de gemeente in beginsel een subsidieverordening vast te stellen.