Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Purmerend 2012 |
Citeertitel | Beheersverordening begraafplaatsen Purmerend 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-07-2012 | nieuwe regeling | 28-06-2012 Gemeenteblad 2012, 28 | 642272 |
De raad van de gemeente Purmerend;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 mei 2012, nr. 642271;
gelet op artikel 149 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;
Vast te stellen de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Purmerend 2012.
HOOFDSTUK 3 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats
Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.
HOOFDSTUK 4 Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 9 Kennisgeving begraven en asbezorging
De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of aswil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Voor de toepassing van deze bepaling geldt de zaterdag niet als werkdag.
Artikel 10 Openen en sluiten van het graf
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, geschiedt uitsluitend door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.
Artikel 11 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.
HOOFDSTUK 5 Indeling, uitgifte en onderscheid van de graven
Artikel 15 Aantal overledenen en asbussen in een graf
Het college stelt nadere regels betreffende het aantal overledenen en asbussen dat in een particulier graf en in een algemeen graf kan worden begraven en bijgezet.
Artikel 16 Termijnen particuliere graven
Het college verleent een uitsluitend recht op een particulier graf voor de tijd van 10 jaar, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dit toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.
Artikel 17 Termijnen algemene graven
Algemene graven en urnennissen worden ter beschikking gesteld voor een termijn van 10 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd.
Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf een vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder op het gedeelte van de begraafplaats dat door het college daarvoor is aangewezen, overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.
Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten
Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
Artikel 20 Afstand doen van een particulier graf
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Het is niet toegestaan losse voorwerpen, (half)verharding, grind, kantafzettingen of (pot)planten en bloemen achter, voor of naast grafoppervlak te plaatsen. Deze voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.
Artikel 23 Onderhoud door de gemeente
Het college voorziet in het onderhoud van de begraafplaats met uitzondering van de grafoppervlakken.
Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende of de gebruiker
Onder onderhoud dient voor de toepassing van dit artikel te worden verstaan: het schoonmaken van het gedenkteken, het stellen van het gedenkteken, het verven of vergulden van letters en andere figuraties op het gedenkteken, het aanbrengen, onderhouden en eventueel vernieuwen van losse planten en één- of meerjarige planten, het verwijderen van dode planten, het verwijderen van spontaan opkomende kruiden of zaailingen en het uitvoeren van herstellingen van het gedenkteken en andere grafbedekking.
De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld in lid 5, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de gebruiker schriftelijk is ingelicht over de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring op het mededelingenbord op de begraafplaats bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te (laten) herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden en zonder dat het college tot enige vergoeding verplicht is.
Artikel 25 Tijdelijke verwijdering van grafbedekking
Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezigegedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.
Artikel 26 Verwijdering van de grafbedekking na verstrijken van de termijn
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van verwijdering door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.
HOOFDSTUK 10 Ruimen van graven
De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder gedurende twee jaar voor het verlopen van de graftermijn een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze in een ander particulier graf opnieuw te doen begraven respectievelijk te verstrooien.
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 28 juni 2012
de griffier, J.F. Kamminga
de voorzitter, D. Bijl
Toelichting op de Beheersverordening begraafplaatsen Purmerend 2012.
Purmerend heeft twee begraafplaatsen in beheer. Voor het beheren daarvan golden tot inwerkingtreding van deze verordening de bepalingen uit de Algemene plaatselijke verordening Purmerend 2003. Door wijziging van de Wet op de lijkbezorging (hierna: de wet) was herziening van die bepalingen nodig. Die herziening heeft uiteindelijk geleid tot het opstellen van onderhavige beheersverordening.
De Wet op de lijkbezorging is op 12 juni 2009 gewijzigd. De wijziging werd van kracht op 1 januari 2010.
Vermindering administratieve lasten
Veel zaken in deze verordening zijn geregeld door middel van een meldingsplicht, zoals het houden van plechtigheden (artikel 7) en het doen begraven, het doen bijzetten en/of het doen verstrooien (artikel 9). Een melding genereert minder administratieve lasten dan het aanvragen van een vergunning.
Voor het aanbrengen van een grafkelder en het hebben van grafbedekking is nog wel een vergunning vereist. Controle achteraf met als uiterste consequentie handhavingsacties is hier ongewenst.
Lex silencio positivo (de positieve beschikking van rechtswege bij niet tijdig beslissen)
De Europese Dienstenrichtlijn schrijft de Lex silencio positivo dwingend voor bij vergunningstelsels die onder de reikwijdte van de Richtlijn vallen. De vergunningen uit deze verordening vallen niet onder de reikwijdte van de Richtlijn. Voor vergunningstelsels die niet onder de Dienstenrichtlijn vallen mogen decentrale overheden zelf bepalen of de Lex silencio positivo (LSP) van toepassing is.
Bij de beide vergunningen die deze verordening regelt (voor de grafbedekking en de grafkelder) is de LSP niet van toepassing. Op zich is tegen de LSP weinig bezwaar omdat op aanvragen voor deze vergunningen doorgaans tijdig worden verleend. Bovendien zijn in de Uitvoeringsbesluiten bij deze verordening regels gesteld die ook gelden voor een vergunning die van rechtswege is verleend. Om te voorkomen dat nabestaanden onverhoopt toch met een handhavingsactie te maken krijgen omdat een grafbedekking of grafkelder niet voldoet aan de regels is toch niet gekozen voor de LSP.
Artikelen die voor zich spreken worden niet toegelicht.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De wet maakt expliciet onderscheid tussen een algemeen graf, waarbij de houder van de begraafplaats bepaalt wie daarin wordt begraven, en een particulier graf, zijnde een graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd, waarbij de rechthebbende bepaalt wie daarin wordt begraven. In de Apv werd onderscheid gemaakt tussen een eigen graf en een algemeen graf. Deze verordening volgt de terminologie van de wet.
In de Apv was bij de definitie van een algemeen graf opgenomen dat aan een iedergelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken. De passage aan een ieder bij de definitie van algemeen graf, algemeen urnengraf en algemeen kindergraf is overbodig en daarom in deze verordening niet opgenomen: volgens artikel 23, tweede lid van de wet is het aan de houder van de begraafplaats te bepalen wie in een algemeen graf wordt begraven.
Grafkelders kunnen ook bovengronds worden geplaatst, als onderdeel van een muur of wand.
De artikelen 5 en 6 bevatten gedragsvoorschriften. Overtreding daarvan is in artikel 32 strafbaar gesteld. De bevoegdheid van de beheerder om personen die zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op de begraafplaats op te kunnen treden.
Het is soms nodig met een motorrijtuig dicht bij een graf te komen. Daarom is de mogelijkheid ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 6, vierde lid, opgenomen.
Door te eisen dat de mededeling dat de mededeling zes werkdagen voorafgaand aan de plechtigheden gedaan moet worden, wordt voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis dient namelijk volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden te geschieden.
Van bijeenkomsten die niet aangemerkt kunnen worden als een plechtigheid maar het karakter hebben van een openbare manifestatie moet volgens artikel 9 van de Algemene plaatselijke verordening Purmerend 2003 kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester.
Artikel 8 Tijden van begraven en asbezorging
Artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende bij gemeentelijke verordening te bepalen tijden, met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven.
Een bijzonder geval, zoals bedoeld in het tweede lid, kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven.
Artikel 11 Over te leggen stukken
De Wet op de lijkbezorging schrijft in artikel 12 voor dat de behandelend arts of de gemeentelijke lijkschouwer een verklaring van overlijden afgeeft aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Vervolgens geeft deze schriftelijk verlof tot begraven of cremeren.
De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.
De nadere regels zijn te vinden in de Uitvoeringsbesluiten Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Purmerend 2012.
Artikel 16 Termijnen particuliere graven
Volgens artikel 28, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging kan het recht op een graf voor ten minste tien jaar worden verleend. De periode van verlenging mag niet korter zijn dan vijf jaar en niet langer dan 20 jaar.
Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een particulier graf wordt verleend door een beschikking van het college. Het recht om lijken te begraven in een bepaald graf rust dus op een persoonlijke beschikking. Het recht kan niet verkocht worden door de rechthebbende. Het recht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overgeschreven.
Het is wenselijk dat er na het overlijden van de rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt.
Artikel 21 Vergunning grafbedekking
De nadere regels zijn te vinden in de Uitvoeringsbesluiten Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Purmerend 2012.
Zie ook de opmerkingen over de vermindering van administratieve lasten bij de toelichting algemeen.
Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende of de gebruiker
In dit artikel worden de rechten en plichten van de rechthebbende of, in het geval van een algemeen graf, de gebruiker, ten aanzien van de grafbedekking omschreven.
De nadere regels zijn te vinden in de Uitvoeringsbesluiten Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Purmerend 2012.
De Wet op de lijkbezorging bepaalt in artikel 28, vierde tot en met zevende lid, dat het recht op een graf vervalt wanneer vijf jaar na constatering en bekendmaking van de verwaarlozing niet in het onderhoud is voorzien. Hierbij wordt rekening gehouden met de termijn van grafrust en de uitgiftetermijn van het graf.
Artikel 26 Verwijdering van de grafbedekking na verstrijken van de termijn
Zie de artikelen 27a (belanghebbende) en artikel 28, tweede lid, (rechthebbende) van de Wet op de lijkbezorging.
Volgens artikel 31, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging kan een particulier graf alleen worden geruimd met toestemming van de rechthebbende.
De mededeling dat het college voornemens is om een graf te ruimen wordt zowel aan de rechthebbende op een particulier graf als de nabestaanden van een overledene die is begraven in een algemeen graf, gedaan.
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf
HOOFDSTUK 2 Bestemming en registratie
Artikel 4 Register en plaatsregistratie
HOOFDSTUK 3 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats
HOOFDSTUK 4 Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 8 Tijden van begraven en asbezorging
Artikel 9 Kennisgeving begraven en asbezorging
Artikel 10 Openen en sluiten van het graf
Artikel 11 Over te leggen stukken
Artikel 12 Gebruik aula en muziekinstallatie
HOOFDSTUK 5 Indeling, uitgifte en onderscheid van de graven
Artikel 15 Aantal overledenen en asbussen in een graf
Artikel 16 Termijnen particuliere graven
Artikel 17 Termijnen algemene graven
Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten
Artikel 20 Afstand doen van een particulier graf
Artikel 21 Vergunning grafbedekking
Artikel 23 Onderhoud door de gemeente
Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende of de gebruiker
Artikel 25 Tijdelijke verwijdering van grafbedekking
Artikel 26 Verwijdering van de grafbedekking na verstrijken van de termijn
HOOFDSTUK 10 Ruimen van graven