Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

Verordening op de rekenkamercommissie 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de rekenkamercommissie 2003
CiteertitelVerordening op de rekenkamercommissie 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vervangt de verordening op de rekenkamercommissie Arnhem van 02 november 1998.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 81o

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-200301-04-2011nieuwe regeling

17-11-2003

Arnhemse Koerier17-12-2003

Rekenkamercommissie16-10-2003, nr FD/AMB/2003/1

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie 2003

 

 

Artikel 1
  • 1.

    Er is een commissie voor de rekenkamerfunctie, genaamd de rekenkamercommissie.

  • 2.

    De rekenkamercommissie bestaat uit ten minste 5 en ten hoogste 7 leden.

Artikel 2

De rekenkamercommissie heeft tot taak het onderzoeken van en het adviseren aan de raad over de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid en beheer.

Artikel 3
  • 1.

    De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie uit zijn midden en/of uit raadscommissieleden-niet raadsleden en/of externen. Onder raadscommissieleden-niet raadsleden wordt verstaan hetgeen ter zake bedoeld in de Verordening op de Raadscommissies 2003.

  • 2.

    De leden van de rekenkamercommissie worden benoemd voor ten hoogste de duur van de zittingsperiode van de raad.

  • 3.

    De rekenkamercommissie benoemt de voorzitter van de commissie uit zijn midden.

  • 4.

    De voorzitter wordt bij afwezigheid vervangen door een door de rekenkamercommissie uit zijn midden aan te wijzen lid.

  • 5.

    Voorafgaand aan de benoeming van de leden van de rekenkamercommissie pleegt de raad overleg met de rekenkamercommissie.

Artikel 4

Ten aanzien van de externe leden is artikel 81g Gemeentewet (aflegging eed/verklaring of belofte) van overeenkomstige toepassing

Artikel 5

Het lidmaatschap van de rekenkamercommissie vervalt, behalve door het gestelde in artikel 3, lid 2 van deze verordening voorts door:

  • 1.

    door een desbetreffend, met redenen omkleed, besluit van de gemeenteraad;

  • 2.

    door ontslagname;

  • 3.

    door het verlies van de hoedanigheid als raadslid of raadscommissielid-niet raadslid.

Artikel 6
  • 1.

    De externe leden en de commissieleden/niet-raadsleden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie.

  • 2.

    De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

  • 3.

    De hoogte van de vergoeding genoemd in het eerste lid wordt door de raad vastgesteld, nadat de rekenkamercommissie is gehoord.

Artikel 7
  • 1.

    De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget, uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a)

      de vergoedingen aan de externe leden en aan de commissieleden/niet-raadsleden;

    • b)

      de ambtelijke secretaris;

    • c)

      interne onderzoeksmedewerkers van de gemeente Arnhem;

    • d)

      externe deskundigen die door de rekenkamercommissie worden ingeschakeld;

    • e)

      eventuele andere uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3.

    De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

Artikel 8
  • 1.

    De raad benoemt op voordracht van de rekenkamercommissie, een ambtelijke secretaris.

  • 2.

    De raad is bevoegd tot schorsing dan wel ontslag van de ambtelijke secretaris voor wat betreft zijn werkzaamheden voor de rekenkamercommissie.

  • 3.

    De ambtelijke secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitoefening van haar taken terzijde.

  • 4.

    De ambtelijke secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 5.

    De ambtelijke secretaris wordt bij zijn inhoudelijke werkzaamheden aangestuurd door de voorzitter van de rekenkamercommissie; onderdeel van de werkzaamheden van de ambtelijke secretaris vormen de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

  • 6.

    Op de ambtelijke secretaris zijn de Arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem van toepassing.

  • 7.

    Ter ondersteuning van de ambtelijke secretaris kunnen specifieke werkzaamheden in handen worden gegeven van door de gemeentesecretaris aan te wijzen ambtenaren van de gemeente Arnhem. Deze ambtenaren verrichten hun werkzaamheden op aanwijzing van de ambtelijke secretaris van de rekenkamercommissie.

Artikel 9
  • 1.

    De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamercommissie ter kennisneming aan de gemeenteraad gestuurd.

  • 3.

    De rekenkamercommissie verzoekt jaarlijks de gemeenteraad en de inwoners van de gemeente Arnhem onderwerpen voor onderzoek aan te dragen. De rekenkamercommissie stelt jaarlijks, mede aan de hand van de aangedragen onderwerpen, een onderzoeksplan vast en brengt dit ter kennis van de gemeenteraad.

  • 4.

    De gemeenteraad kan de rekenkamercommissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamercommissie bericht de gemeenteraad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamercommissie niet aan het verzoek van de gemeenteraad voldoet, motiveert zij dat naar behoren.

Artikel 10
  • 1.

    De rekenkamercommissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van de procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 2.

    De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar; Op grond van belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur, kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan, als geheim aanmerken.

  • 3.

    De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 4.

    De rekenkamercommissie stelt elk jaar vóór 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

Artikel 11
  • 1.

    De rekenkamercommissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken, voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 2.

    Het gemeentebestuur en de onder haar verantwoordelijkheid ressorterende ambtenaren verstrekken desgevraagd en binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn alle inlichtingen die de rekenkamercommissie ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3.

    Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde, dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders verstrekt aan de rekenkamercommissie de planning en de resultaten van onder haar verantwoordelijkheid uitgevoerde doelmatigheids-, doeltreffendheid- en rechtmatigheidonderzoeken.

  • 5.

    De rekenkamercommissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit andere hoofde over deze bevoegdheid beschikt, ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode onderzoek te doen instellen bij:

    • a)

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • b)

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c)

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middelijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van ten minste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

De rekenkamercommissie is bevoegd mondeling of schriftelijk informatie in te winnen bij de onder lid a, b, en c genoemde organisaties. Bij het uitoefenen van haar taak kan de rekenkamercommissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.

  • 6.

    De accountant als bedoeld in artikel 213, tweede lid van de Gemeentewet verstrekt desgevraagd aan de rekenkamercommissie controleprogramma’s en licht haar volledig in omtrent de resultaten daarvan door overlegging van rapporten of op andere door de rekenkamercommissie aan te geven wijze.

  • 8.

    De rekenkamercommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen waarvan de taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt verder wie nog meer als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 9.

    Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport en de nota van conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en betrokkenen aan de raad aangeboden.

Artikel 12

Deze verordening treedt – met toepassing van artikel 25, lid 1 van de Tijdelijke referendumwet – in werking op de eerste dag, volgende op die waarop zij op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Artikel 13

De verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de Rekenkamercommissie 2003.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Wanneer de gemeente niet kiest voor een rekenkamer conform de regelgeving in artikel 81, lid a-k, stelt zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met raadsleden, raadscommissieleden-raadsleden en externen. Uit oogpunt van flexibiliteit en continuïteit is gekozen voor een ondergrens en een bovengrens aan het aantal commissieleden.

Artikel 2

Voor wat betreft de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid wordt in deze verordening aangesloten bij de volgende begripsomschrijvingen.

Doelmatigheid: het realiseren van een bepaalde output met zo min mogelijk inzet van (geld)middelen, of met zo min mogelijk (geld)middelen zo veel mogelijk output. Doelmatigheid heeft betrekking op de uitvoering van beleid. Overigens ongeacht of het beleid door de gemeente zelf wordt uitgevoerdof dat het is uitbesteed.

Doeltreffendheid: het al dan niet behalen van de beoogde effecten van beleid. Hierbij gaat het erom of de goede activiteiten zijn gekozen om bepaalde doelen te halen.

Rechtmatigheid: het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat hierbij om zowel de regelgeving van het rijk als de regelgeving van de gemeente zelf. In het bijzonder betreft het hier de wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 3

De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie voor de duur van de zittingsperiode van de raad. De rekenkamercommissie kiest zelf een voorzitter uit zijn midden.

Artikel 4

De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. In deze verordening wordt deze bepaling van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 6

Artikel 6

In dit artikel wordt de vergoeding geregeld die externe leden en raadscommissieleden-raadsleden ontvangen voor hun werkzaamheden in het kader van de rekenkameractiviteiten. De hoogte van de vergoeding wordt door de raad vastgesteld, nadat de rekenkamercommissie ter zake is gehoord.

Artikel 7

Het budget van de rekenkamercommissie wordt via de begrotingsvaststelling aan de rekenkamercommissie beschikbaar gesteld. De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht. De rekenkamercommissie verantwoordt zijn uitgaven rechtstreeks aan de gemeenteraad.

Artikel 8

De rekenkamercommissie wordt in haar werkzaamheden bijgestaan door een ambtelijke secretaris. Deze ambtelijke secretaris wordt door de raad aangewezen en heeft een rechtstreekse verantwoordingsrelatie ten opzichte van de rekenkamercommissie. De voorzitter van de rekenkamercommissie is verantwoordelijk voor de invulling van deze inhoudelijke verantwoordingsrelatie. De formeelorganisatorische positie van de ambtelijke secretaris is in de griffie. Onverminderd de aanwijzing van de ambtelijke secretaris door de raad, is de griffier bevoegd tot het nemen van individuele besluiten, die op grond van hoofdstuk 28 van de Arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem (Mandaatregeling individuele aangelegenheden), zijn gemandateerd aan de directeuren, de gemeentesecretaris en het directieteam. De bevoegdheden, die in voornoemd hoofdstuk 28 bij het College van Burgemeester en Wethouders zijn gelegd, worden uitgeoefend door de raad. In afwijking van de Arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem voert de voorzitter van de rekenkamercommissie de functionerings- en beoordelingsgesprekken met de ambtelijke secretaris, onverminderd de vaststelling van de beoordeling door de griffier.

Artikel 9

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Wel nodigt zij jaarlijks de gemeenteraad en de burgers van de gemeente Arnhem uit om met onderzoekssuggesties te komen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid, van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemdwordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10

De vergadering van de rekenkamercommissie zijn in beginsel besloten. De rekenkamercommissie heeft op grond van artikel 185 lid 3Gemeentewet de verplichting elk jaar vóór 1 april een verslag uit te brengen over haar werkzaamheden in het afgelopen jaar.

Artikel 11

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoeken over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren.

De rekenkamercommissie is niet rechtstreeks bevoegd om bij derden onderzoek te doen in geval van een aanmerkelijk –financieel – belang van de gemeente bij deze derde. Alleen wanneer de onderzoeksmogelijkheid een gemeentelijke bevoegdheid is vanuit “uit andere hoofde” (opgenomen in WGR-regeling, of in statuten of in de subsidievoorwaarden) bestaat een basis voor het afdwingen van medewerking door de desbetreffende derde.

Het college van burgemeester en wethouders en de accountant verstrekken de rekenkamercommissie relevante informatie over de planning en de resultaten van onder hun verantwoordelijkheid uitgevoerde rechtmatigheids- , doelmatigheid- , doeltreffendheidsonderzoeken, controleprogramma’s.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is in deze verordening de regeling rondom het wederhoor op het conceptonderzoeksrapport door betrokkenen opgenomen.

Artikelen 12 en 13

Deze artikelen behoeven geen toelichting.