Organisatie | Vianen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Vianen 2012 |
Citeertitel | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Vianen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
De Beheerverordening begraven regelt het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen. In de verordening zijn richtlijnen opgenomen wat er wel en niet op de begraafplaats kan plaatsvinden.
Nee
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-07-2012 | 01-01-2020 | Onbekend | 19-06-2012 | Raadsvergadering 19 juni 2012, nr. 3a |
De raad van de gemeente Vianen;
Gelezen het voorstel van het college van 10 april 2012;
gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;
B e s l u i t vast te stellen de volgende ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Vianen 2012’.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
alle gemeentelijke begraafplaatsen die de gemeente Vianen ten tijde van de verordening in beheer heeft, tenzij anders vermeld, waaronder
de begraafplaats aan de Kweldam/Kerkstraat te Everdingen;
de begraafplaats aan de Dorpstraat/Vosstraat te Hagestein;
de begraafplaats aan de Sparrendreef te Vianen;
de begraafplaats aan de Dorpsweg/Kerkweg te Zijderveld;
een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
het doen begraven en begraven houden van een of meer lijken;
het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meer asbussen met of zonder urn;
een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
het doen begraven en begraven houden van lijken of menselijke vruchten van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;
het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;
een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledenen;
een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledenen;
een betonnen of gemetselde constructie aangebracht in een of meerdere particuliere graven waarin een of meerdere lijken worden begraven of waarin meerdere asbussen worden bijgezet.
een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
een bus ter berging van as van een overledene;
een voorwerp ter berging van één of twee asbussen;
een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;
gedenkteken, grafbeplanting en andere voorwerpen op een graf of bij een urnenruimte;
voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;
vaste- en winterharde beplanting die door de rechthebbende of het college op een graf wordt aangebracht;
vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal, die van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en welke bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen, e.d. gewaarborgd is;
de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;
de ambtenaar die belast is met de dagelijkse administratie van de begraafplaats of degene die hem vervangt;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vianen;
de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;
de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;
de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;
de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht of het gebruik wordt verleend;
het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier kindergraf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf of particuliere urnennis;
het gebruik van een algemeen graf;
x.graven met historische keldervoorziening:
Op de begraafplaats Sparrendreef (Vianen) zijn nog grafkelders aanwezig uit de periode 1850-1900. In deze graven kunnen over het algemeen meer dan 2 bijzettingen plaatsvinden. (Vak A 1 t/m 50 begraafplaats Vianen);
Het deel van de begraafplaats dat aangewezen is voor de uitgifte van graven en asbestemmingen in vakken, slagen of rijen, al dan niet voorzien van paden en (groen)voorzieningen.
Beheer, bestemming en registratie
Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:
Artikel 5 Register en plaatsregistratie
De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden opgenomen de administratieve gegevens met als doel de locatieaanduiding van het graf, de daarin begraven persoon en de administratieve gegevens noodzakelijk voor de vaststelling van de identiteit van de rechthebbende.
De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven. Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de rechthebbende of gebruiker laatstelijk opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.
Indeling begraafplaats en onderscheid graven
Artikel 13 Aantal overledenen en asbussen
Het college stelt nadere regels betreffende het aantal overledenen en asbussen dat in een particulier graf kan worden begraven en bijgezet en het aantal overledenen dat in een algemeen graf kan worden begraven.
Artikel 14 Grafrechttermijn particuliere graven
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het uitsluitend recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het grafrecht is uitgegeven. Voor het inschrijven van het graf in het register zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.
a. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanig periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.
Artikel 15 Gebruikstermijn algemene graven
Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn van 10 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. De lichamelijke resten kunnen echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de gebruiker volgens de bepalingen van deze verordening in een ander particulier graf worden herbegraven. Voor het inschrijven van het graf in het register zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.
Vereisten voor begraving of bijzetting
Artikel 17 Kennisgeving begraven en asbezorgen
De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de administrateur. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.
Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:
alleen bij begraving van een lijk, het personeel van de begraafplaats de identiteit van de overledene heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene bevat.
Artikel 20 Lijkomhulsel en grafgiften
Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van verordeningen, reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid.
Artikel 21 Gebruik aula en muziekinstallatie
Het gebruik van de ontvangstruimte alsmede de eventuele aanwezige muziekinstallatie moet uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch worden aangevraagd bij de beheerder van de gemeentelijke aula.
Een grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de administrateur van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon en een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, tenzij er naar het oordeel van het college gewichtige redenen bestaan om de rechten op naam van een ander te zetten.
Artikel 24 Afstand doen van graf
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particulier graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Gedenktekens en grafbeplantingen
Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats alsmede in het dagelijks beheer van de grafoppervlakken van de particuliere graven en algemene graven. Dit betekent dat het college voorziet in:
Artikel 28 Onderhoud rechthebbende en gebruiker
De rechthebbende of de gebruiker is, naast het onderhoud van gemeentewege zoals beschreven in artikel 27, verplicht de grafbedekking en andere voorwerpen op het graf in goede staat te houden of te herstellen. De werkzaamheden die door de rechthebbende of gebruiker uitgevoerd dienen te worden, zijn omschreven in de nadere regels.
Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking in goede staat te houden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking (geheel of gedeeltelijk) doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in lid 2, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de gebruiker schriftelijk is ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Artikel 30 Tijdelijke verwijdering
Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door of namens de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of indien dit om een andere reden nodig is.
De rechthebbende op een particulier graf kan bij de administrateur gedurende 2 jaar voor het verlopen van het grafrechttermijn een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (schudden) dan wel om deze in een ander particulier graf opnieuw te doen begraven respectievelijk te verstrooien. Op een dergelijk aanvraag wordt in beginsel positief beschikt, mist door de uitvoering van de aanvraag de wettelijke grafrust niet wordt geschonden
Indien na de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Na het vervallen van het grafrecht kunnen rechthebbenden of gebruikers geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ´Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Vianen’ van 27 mei 1993 is ingediend, en voor het tijdstip van inwerkingtreding deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Op rechten die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn afgegeven, blijft de betreffende ´Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Vianen’ van de dag van uitgifte van toepassing.
Overtreding van het bepaalde in de artikelen 6 lid 1 en 2, 8 lid 1 en 2, 9 lid 3, 10 lid 1 en artikel 26 lid 1 van de verordening, kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van het gerechtelijk vonnis.
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Vianen 2012’.
Deze verordening treedt op de achtste dag na bekendmaking in werking.
Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de ´Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Vianen’ van 27 mei 1993, ingetrokken.
De gemeente Vianen heeft vier begraafplaatsen in eigen beheer. Voor het beheren daarvan is in 1993 een beheerverordening opgesteld. De vigerende verordening dient aan de wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging te worden aangepast. Deze wetswijziging vond plaats in 2010. Dit was aanleiding voor een algehele herziening. In de herziene beheerverordening 2012 met bijbehorende nadere regels zijn de wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging verwerkt.
Toelichting op de Beheerverordening begraafplaatsen Vianen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De omschrijvingen zijn opgenomen zodat voor een ieder duidelijk is wat en wie met de diverse begrippen bedoeld wordt.
Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf
Voor een particulier graf, in welke vorm dan ook, gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen van toepassing zijn bij een particulier graf, respectievelijk particulier urnengraf.
Dit artikel geeft de verplichtingen weer van het college. De vier taken die vanwege het college uitgevoerd moeten worden staan beschreven.
Het sluit alle andere bestemmingen uit en geeft het college de mogelijkheid aanpassingen te maken binnen de diverse vakken en rijen, bijvoorbeeld voor het flexibel kunnen omzetten van begraafoppervlak in asbestemmingscapaciteit.
Artikel 5 Register en plaatsregistratie
De wijze waarop de begraafplaatsadministratie wordt gevoerd is in dit artikel beschreven. Naast de gegevens die moeten worden geadministreerd is ook de locatiebepaling met behulp van een genummerde plattegrond beschreven. Het artikel verplicht rechthebbenden en gebruikers om adreswijzigingen door te geven zodat zij altijd aangeschreven kunnen worden. Dit vindt plaats in verband met het aanbieden van de mogelijkheid van verlenging, herbegraven of het aanschrijven van de belanghebbenden in het geval zij iets doen of nalaten in strijd met de verordening.
Dit artikel is geïntroduceerd zodat het college de tijden van openstelling kan vaststellen en wijzigen. Deze zijn, samen met de tijden van begraven en de bezorging van as (zie artikel 7), in de nadere regels opgenomen. Het is verboden voor kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar om zonder meerderjarige geleide de begraafplaats te betreden. Deze leeftijd is gekoppeld aan de minimum leeftijd voor de identificatieplicht. Lid 2 is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.
Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging
De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. In dit model is de mogelijkheid om op zon- en feestdagen te begraven en as te bezorgen niet geboden. Er zijn gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen. Om alle uitvaarten ordentelijk te laten verlopen, en om alle nabestaanden ongehaast en in waardigheid afscheid te kunnen laten nemen, is de bepaling opgenomen dat slechts één begraving of asbestemming mag plaatsvinden, tenzij de sterfgevallen gerelateerd zijn en er juist behoefte bestaat voor een gezamenlijke uitvaartdienst. In zulke gevallen mag het college altijd afwijken van het gestelde.
Artikel 8, 9 Verboden en Ordehandhaving
Bezoekers, steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling het college het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid op te dragen aan de beheerder (mandaat). Om de gang van zaken laagdrempelig te houden kunnen afspraken mondeling worden gemaakt.
De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, biedt voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in artikel 8, het tweede lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dicht bij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.
Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf werkdagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na overlijden geschieden. Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en art. 2:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening.
Artikel 11 Uitgifte en indeling graven
Het reserveren van graven is niet mogelijk, de graven worden alleen uitgegeven voor directe begraving. De mogelijkheid van het aanwijzen van de begraaflocatie door de nabestaanden is verruimd; voorheen werd op volgorde begraven, in een graf dat door de gemeente werd aangewezen. Tegenwoordig wil de gemeente toestaan dat door nabestaanden gekozen kan worden voor een bepaald grafveld alwaar op volgorde van rij wordt begraven.
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het uitgeven van de graven (de locatie), de typen graven en eventueel het aantal begraaflagen dat wordt toegepast.
De verschillende soorten graven die op de gemeentelijke begraafplaatsen van Vianen beschikbaar zijn, worden met name genoemd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de particuliere graven met grafrecht, en de algemene graven zonder grafrecht.
Artikel 13 Aantal overledenen en asbussen
Het college bepaalt in de nadere regels hoeveel lijken of asbussen in de verschillende soorten graven kunnen worden geplaatst. Dit kan desgewenst per begraafplaats verschillen.
Artikel 14 Grafrechttermijn particuliere graven
Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting. Dit is niet het geval, de termijn begint te lopen vanaf de datum van uitgifte.
De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het college de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.
De bepaling in de verordening is hiermee in overeenstemming. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.
De termijn waarmee een grafrecht verlengd kon worden, was altijd gesteld op 10 jaar. De Wet is op dit punt gewijzigd; de gemeente kan en wil ook een kortere termijn van 5 jaar verlenging aanbieden.
Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit kunnen natuurlijke personen tot in de derde graad van de laatste rechthebbende of daartoe gemachtigde rechtspersonen door de laatste rechthebbende zijn.
Artikel 15 Gebruikstermijn algemene graven
Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaar. Op schriftelijk verzoek kan na afloop van deze termijn het stoffelijk overschot in een ander particulier graf opnieuw worden begraven. Dit houdt in dat het algemeen graf na 10 jaar geruimd kan worden.
Om dit duidelijk te maken bij de belanghebbende (gebruiker) van het graf, bevestigt de gemeente dit gebruik schriftelijk.
Het college kan op verzoek van een rechthebbende aan hem of haar een vergunning verlenen om een grafkelder aan te brengen in een particulier graf. Ook biedt de gemeente de mogelijkheid om een reeds bestaande grafkelder opnieuw in gebruik te nemen, mits de lopende grafrechten van dit graf reeds zijn beëindigd. Het aanbrengen van een nieuwe grafkelder of het gereed maken en opnieuw in gebruik nemen van een bestaande grafkelder is op kosten en voor zorg en risico van de rechthebbende. Het college verbindt hieraan nadere voorwaarden, opgenomen in de nadere regels. De grafkelder mag slechts worden geopend om daarin iemand op te nemen, tenzij de rechthebbende toestemming heeft verkregen de grafkelder om een andere reden te openen. Openen en sluiten van de grafkelder is altijd op kosten van de rechthebbende en de grafkelder wordt hooguit 24 uur voor begraving geopend.
De gemeente heeft verspreid over de begraafplaatsen meerdere grafkelders in eigendom, voornamelijk omdat de grafrechten op deze graven zijn komen te vervallen. De gemeente biedt deze begraafcapaciteit voor her-ingebruikname aan. Het college draagt zo zorg voor het in stand houden van de keldergraven, maakt efficiënt gebruik van de ruimte, zorgt dat weer inkomsten worden verkregen uit deze oude graven en maakt dat weer betaald wordt voor het onderhoud.
Er is geen sprake van een afwijkend graf in juridische zin. Feitelijk betreft het een particulier graf waarin een kelder is aangebracht.
Artikel 17 Kennisgeving begraven en asbezorgen
Een kennisgeving is nodig omdat voorkomen moet worden dat meerdere uitvaarten gelijktijdig plaatsvinden. De twee werkdagen zijn noodzakelijk aangezien de beheerder zorg moet dragen voor het tijdig laten delven van het graf.
Artikel 18 Te overleggen documenten
De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaats een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het particuliere graf mag worden bijgezet.
Middels deze bepaling wordt terugverwezen naar artikel 11 betreffende de uitgifte van graven. Ook wordt er terugverwezen naar de artikelen 17 en 18. Dit artikel is opgenomen ter ondersteuning van de gemeentelijke organisatie als een leidraad voor een foutloos traject van aangifte tot begraving. Het geeft tevens inzicht (aan de beheerder en de uitvaartondernemer) in de werkwijze en verplichtingen die gelden voor derden alvorens tot begraving kan worden overgegaan.
Er wordt nabestaanden geen mogelijkheid geboden om bepaalde werkzaamheden zelf te verrichten om redenen van veiligheid. Het grafdelven en het aanbrengen van de grafbekisting voor het stutten van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf vraagt om specialistische kennis en zal door het personeel moeten geschieden, mede gezien het potentiële risico van verzakking en verschuiving van grafbedekkingen.
Artikel 20 Lijkomhulsel en grafgiften
Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieuhygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan en graven niet meer ter beschikking kunnen komen voor nieuwe, toekomstige begravingen. Het is daarom van belang dat dit gebruik vooraf gemeld wordt.
In dit artikel is eveneens een bepaling opgenomen dat geen vervuilende voorwerpen aan de grafruimte mogen worden toegevoegd alsmede voorwerpen die de vertering van het lijk kunnen belemmeren of voorkomen. Dit spreekt voor zich.
Artikel 21 Gebruik aula en muziekinstallatie
Dit artikel spreekt voor zich. Gelijktijdig met het melden van de begraving of bijzetting worden afspraken gemaakt betreffende het wel of niet gebruiken van de gemeentelijke aula, indien aanwezig op de betreffende begraafplaats.
Artikel 22 Luiden gemeenteklokken
Dit artikel spreekt voor zich.
Voor de overdracht van grafrechten is het noodzakelijk dat zowel de huidige rechthebbende als de rechtverkrijgende een getekend bewijs overleggen. Overboeking vindt in de regel alleen plaats op naam van een bloedverwant of aanverwant tot in de derde graad maar de mogelijkheid blijft bestaan om ook een ander dan de genoemde verwanten toe te staan het grafrecht op een graf te verkrijgen. In deze gevallen moet er een gewichtige reden bestaan voor het college om toestemming te verlenen. Deze bepaling is opgenomen om handel tegen te gaan.
Ook het gebruik van een algemeen graf kan worden overgeschreven. Voor elke overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.
Bij overlijden van de rechthebbende op een graf is het noodzakelijk dat het grafrecht binnen één jaar op naam van een nieuwe rechthebbende wordt overgeschreven. Gebeurt dit niet dan is de gemeente gerechtigd het grafrecht te beëindigen. In dat geval zou de gemeente over kunnen gaan tot het ruimen (dit gebeurt pas na de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar) en hergebruiken van het graf.
Tot het moment dat het graf geruimd wordt, kan het grafrecht op naam van een nieuwe rechthebbende worden gesteld; hiermee gaat een nieuw grafrecht in van 20 jaar waarvoor door de rechthebbende leges moeten worden betaald.
Artikel 24 Afstand doen van graf
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen. Er is dan geen aanspraak mogelijk op enige vergoeding.
Artikel 25 Vervallen grafrechten
Dit artikel beschrijft wanneer grafrechten komen te vervallen, zowel door nalatigheid van de rechthebbende of op aanvraag van de rechthebbende als door ingrijpen van het college. Dit artikel geeft de gemeente meer bevoegdheden om op te treden tegen rechthebbenden en ook gebruikers die in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van grafrechten kan ook een tijdelijke, juridische maatregel zijn bij geschillen. De positie van de gemeente als houder van de gemeentelijke begraafplaats is hiermee versterkt.
Artikel 26 Vereisten grafbedekking
De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op particuliere en algemene graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het college van burgemeester en wethouders. De vergunningseis omvat het plaatsen, wijzigen of verwijderen van een gedenkteken. Het bepaalt tevens dat de rechthebbende voor deze verordening als eigenaar wordt gezien en dat deze rechthebbende eigenaar blijft van de steen zolang het betreffende graf niet geruimd mag worden. De wetswijziging van 2010, waarbij het natrekkingsrecht niet van toepassing werd verklaard op de graven die wettelijk niet geruimd mogen worden, is de reden waarom deze bepaling is opgenomen.
Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. Dit houdt in dat de gemeente voorziet in zowel het algemene onderhoud van de begraafplaats als het individuele grafonderhoud zoals limitatief opgesomd in artikel 27.
De rechthebbenden en de gebruikers zijn verantwoordelijk voor het in goede staat houden van de grafbedekkingen (zie artikel 28) maar het dagelijkse onderhoud van begraafplaats en graven wordt verplicht bij de gemeente afgekocht en van gemeentewege uitgevoerd.
Artikel 28 Onderhoud rechthebbende en gebruiker
De rechthebbenden en belanghebbenden verplicht zelf de grafbedekking in goede staat te houden en zo nodig te herstellen. Indien de rechthebbende of belanghebbende dit nalaat, kan van gemeentewege over worden gegaan tot verwijdering ervan. Alvorens tot ingrijpen over te gaan, wordt eerst de rechthebbende of de gebruiker aangeschreven om aan de verplichting te voldoen.
Voor het verwijderen van verwelkte bloemen of perkgoed, kransen en kapotte voorwerpen hoeft door de beheerder geen toestemming te worden gevraagd. In de dagelijkse praktijk komen deze situaties soms voor maar vaker rijzen er nog wel eens moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten economisch eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden steeds per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op een mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.
Middels dit artikel wordt bevestigd dat de aansprakelijkheid nadrukkelijk bij de rechthebbenden en gebruikers is gelegd. Een grafbedekking mag enkel worden geplaatst onder de voorwaarden van deze verordening. Het verplicht de rechthebbenden en gebruikers om schades aan grafbedekkingen te herstellen.
De gemeente wordt met dit artikel tevens de mogelijkheid geboden om in te grijpen om onveilige situaties te voorkomen of op te heffen. Dit artikel versterkt de positie van de gemeente als houder van de begraafplaats.
Artikel 30 Tijdelijke verwijdering
Dit artikel verduidelijkt dat de kosten voor het verwijderen van een grafbedekking, in het geval van een bijzetting of begraving in het betreffende graf, voor rekening en risico van de rechthebbende zijn, niet de gemeente als houder van de begraafplaats. Voorts geeft het de gemeente het recht om op een graf aanwezige grafbedekking te verwijderen zodat tot bijzetting in een naburig graf kan worden overgegaan. Deze kosten zijn voor rekening van de gemeente. Dit artikel spreekt verder voor zich.
Met dit artikel wordt bepaald dat een rechthebbende vanaf twee jaar voor beëindiging van een grafrecht zelf verlenging kan aanvragen. Een gebruiker van een algemeen graf kan binnen een gelijke periode aangeven dat herbegraven van stoffelijke resten in een particulier graf gewenst is. De praktijk leert dat dit zelden gebeurt en dat het meestal de gemeente is die de rechthebbenden informeert over naderende ruiming van het graf. Deze procedure is wettelijk vastgelegd en hoeft niet nader in de beheerverordening beschreven te worden.
Het eerste lid opent de mogelijkheid om (alleen bij ruiming van particuliere graven) de stoffelijke overblijfselen c.q. de as te schudden (het dieper herbegraven in hetzelfde graf zodat weer ruimte ter beschikking komt). Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.
De mededeling dat het college van burgemeester en wethouders voornemens is om graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan de gebruiker van een plaats in een algemeen graf.
Het is van belang dat rechthebbenden en gebruikers alle grafbedekkingen vóór het verstrijken van de grafrechttermijn of de gebruikstermijn van het graf verwijderen. Na dit moment treedt namelijk het natrekkingsrecht weer in werking waardoor de gemeente als houder van de begraafplaats in eigendom komt van de grafbedekkingen (gedenktekens en grafbeplanting).
Bij het ruimen van graven wordt in eerste instantie uitgegaan van het verzamelen van de nog aan te treffen stoffelijke overblijfselen en deze in een verzamelgraf te plaatsen. Hierbij wordt met zorg en de nodige piëteit te werk gegaan. Het op verzoek van de rechthebbende of gebruiker ruimen en herbegraven van stoffelijke resten is voor eigen kosten.
Middels dit artikel wordt gesteld dat losse voorwerpen ter beschikking aan de rechthebbende of gebruiker blijven zo lang het betreffende graf niet geruimd mag worden. Mochten de losse voorwerpen niet verwijderd zijn na afloop van deze periode dan gaat het college er van uit dat geen belangstelling bij de rechthebbende bestaat en over kan worden gegaan tot verwijdering, zonder dat het college tot enige vergoeding is verplicht.
De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen dan de aangewezen medewerkers bepaalde werkzaamheden uitvoeren of zelfs hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang van derden hierbij te weren.
Het is (in de landelijke praktijk) vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde waren, door medewerkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van historische betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt, hetzij alleen door de schoonheid, toepassing of funerairhistorische waarde van het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en/of door het materiaal. Er dient voor te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de gemeentelijke monumentenlijst.
Dit artikel spreekt voor zich.
Zonder dit artikel kan geen sanctionering van de in de verordening gestelde verboden plaatsvinden. De verordening zal hiervoor wel aangeboden moeten worden bij het Parket.