Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Verordening maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen
CiteertitelVerordening maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen gemeente Zutphen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De verordening treedt met terugwerkende kracht op 1 januari 2012 in werking.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1
  2. Wet werk en bijstand, art. 35, lid 5
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-04-201201-01-201201-01-2015nieuwe regeling

26-03-2012

Zutphense Koerier, 04-04-2012

S&B75669

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 januari 2012;

Gelet op artikel 8, eerste lid , onderdeel g en artikel 35, vijfde lid van de Wet werk en bijstand (Wwb);

BESLUIT

Vast te stellen de hierna volgende ‘Verordening maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen’.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling het Plein.

  • b.

    de wet: de Wet werk en bijstand

  • c.

    maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter door schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen.

  • d.

    schoolgaand kind: ten laste komend kind van een ouder met een laag inkomen, voor wie de leer- en kwalificatieplicht, bedoeld in artikel 4 van de Leerplichtwet geldt.

  • e.

    laag inkomen: een inkomen tot 110% van de toepassing zijnde bijstandsnorm.

Artikel 2 Bevorderen van maatschappelijke participatie

De maatschappelijke participatie wordt door het bestuur op de volgende wijze bevorderd:

  • (a)

    Vergoeding van de kosten in verband met deelname aan activiteiten op het gebied van sport, cultuur, educatie en school, conform de bepalingen van de door de raad van Zutphen vastgestelde Verordening Meedoen-regeling. Om de deelname van kinderen aan maatschappelijke activiteiten extra te stimuleren is de maximale vergoeding bij kinderen € 40,- hoger dan bij volwassenen en vastgesteld op € 160,- (peiljaar 2011). De bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd en in de periode 2012 tot en met 2015 jaarlijks extra verhoogd met € 10,-.

  • (b)

    Verstrekking van bijzondere bijstand ter hoogte van maximaal € 500,- voor een computer voor kinderen tussen 11 en 16 jaar, op basis van artikel 35 van de wet en conform door het bestuur vastgestelde beleidsregels.

  • (c)

    Samenwerking met Stichting Leergeld conform de samenwerkingsovereenkomst Het Plein – Stichting Leergeld Zutphen e.o. Leergeld wil door middel van vergoeding van kosten voor deelname aan maatschappelijke activiteiten en schoolactiviteiten sociale uitsluiting van kinderen uit gezinnen met een laag inkomen voorkomen. Deze doelstelling sluit aan bij de doelstellingen van het armoedebeleid van de gemeente Zutphen. De samenwerking draagt met name bij aan de doelstelling om het niet-gebruik van regelingen tegen te gaan, in dit geval in het bijzonder de Meedoen-regeling.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na de dag van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2012.

Artikel 4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen gemeente Zutphen’.

 

Aldus besloten inde openbare raadvergadering van 26 maart 2012

De griffier, De voorzitter,

Toelichting

 

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet belemmerd worden door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen of een zelfredzame toekomst.

 

Artikel 8 lid 1 onderdeel g van de Wet werk en bijstand bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.

 

Strekking van de verordeningsplicht is dat gemeenten werk maken van maatschappelijke participatie van kinderen. Voor gemeenten die al maatregelen hebben genomen om de participatie van kinderen te bevorderen betekent dit dat zij hun beleid rechtstreeks in de verordening kunnen opnemen en daarmee voldaan hebben aan de verordeningsplicht. Dit is in deze verordening het geval.

 

Het gaat in concreto om een tweetal voorzieningen in het kader van het armoedebeleid - de Meedoen-regeling en bijzondere bijstand voor computers voor schoolgaande kinderen tussen 12 en 18 jaar - en de samenwerking van het Plein met Stichting Leergeld Zutphen. De bevoegdheden voor wat betreft de uitvoering van deze voorzieningen zijn door het college van Zutphen overgedragen aan het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling het Plein. De samenwerking met Stichting Leergeld is door het bestuur aangegaan om de een van de doelstellingen van het armoedebeleid van de gemeente Zutphen, namelijk het terugdringen van niet-gebruik van minimaregelingen, optimaal te kunnen realiseren. De samenwerking is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst.

 

Om voorzieningen voor mensen met een laag inkomen bereikbaar te houden in een periode van bezuinigingen en oplopende kosten, heeft de raad besloten de maximale vergoeding van de Meedoen-regeling in de jaren 2012 tot en met 2015 gefaseerd op te hogen met een bedrag van steeds € 10,-, naast de gebruikelijke jaarlijkse prijsindexering.

 

De verordeningsplicht verandert niets aan de beleidsvrijheid van gemeenten om al of niet categoriale bijstand voor gezinnen met schoolgaande kinderen te verstrekken. Dat is een bevoegdheid van de gemeente die geregeld is in artikel 35, lid 5 van de Wet werk en bijstand. De gemeente Zutphen kent geen categoriale bijzondere bijstand voor gezinnen met schoolgaande kinderen. Zij heeft er eerder bewust voor gekozen om af te zien van een categoriale verstrekking en in de plaats daarvoor binnen de Meedoen-regeling een hogere vergoeding voor kinderen mogelijk te maken voor feitelijk gemaakte kosten.

 

De verordening krijgt op voorhand geen structureel karakter. De effecten van de verordeningsplicht op de participatie van de betreffende doelgroep worden na twee jaar geëvalueerd. Vervolgens vindt een beoordeling plaats of het wel of niet wenselijk is om structureel te blijven verplichten om op het beleidsterrein van participatie van kinderen, regels in een verordening vast te leggen en is er een afwegingsmoment om te bezien hoe hiermee verder moet worden omgegaan.