Organisatie | Alkmaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Woninggebonden subsidies 1993 |
Citeertitel | Verordening Woninggebonden subsidies 1993 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Beslut woninggebonden subsidies
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-04-1993 | 01-01-1993 | 27-03-2014 | nieuwe regeling | 01-04-1993 Gemeenteblad, 02-04-1993 | Onbekend. |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Paragraaf 1. Begripsbepalingen
Bouwplan: de beschrijving van de te bouwen woning, standplaats of woonwagen of de te treffen voorzieningen aan een woning of standplaats zoals deze op het door de raad voorgeschreven formulier door de aanvrager is gedaan, vergezeld van alle voorgeschreven gegevens, zoals vereist op grond van deze verordening.
Budget: bedrag aan geldelijke steun dat jaarlijks door de minister aan de gemeente beschikbaar wordt gesteld, vermeerderd met het bedrag dat eventueel resteert van in vorige jaren toegekende budgetten en verminderd met het bedrag dat eventueel in vorige jaren op voorhand is besteed, ten behoeve van:
Huurder: degene die met de verhuurder een huurovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 7A:1584 van het Burgerlijk Wetboek.
Ingrijpende voorziening aan een huurwoning: voorzieningen aan een huurwoning waarvan de bouw is voltooid voor 1 januari 1946 en waarvan de kosten voor het treffen van de voorzieningen verminderd met de op grond van paragraaf 6 van hoofdstuk 3 verleende toeslagen per woning meer bedragen dan de in het Besluit genoemde minimale kosten.
Toegelaten instelling: instelling, toegelaten krachtens de Woningwet.
Paragraaf 2. Grondslag en werkingssfeer
Op grond van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders geldelijke steun verlenen voor:
Paragraaf 3. Prioriteiten en nadere voorwaarden
Aanvragen om geldelijke steun ten behoeve van bouwplannen die, naar de mening van burgemeester en wethouders, een direct hoog rendement, alsmede een hoog doorstromingsrendement, hebben ten behoeve van de doelgroepen van beleid als geformuleerd in het gemeentelijk volkshuisvestingsplan, hebben prioriteit boven andere aanvragen om geldelijke steun.
Indien er onvoldoende aanbod is van de onder 1. bedoelde plannen in relatie tot de beschikbare middelen in het betreffende deelbudget als bedoeld in artikel 11, hebben de aanvragen om geldelijke steun voor bouwplannen die een direct hoog rendement hebben ten behoeve van de onder 1. bedoelde doelgroepen de opvolgende prioriteit.
Indien er onvoldoende aanbod is van de onder 1. en 2. bedoelde plannen in relatie tot de beschikbare middelen in het betreffende deelbudget als bedoeld in artikel 11, hebben de aanvragen om geldelijke steun voor bouwplannen die een hoog doorstromingsrendement hebben ten behoeve van de onder 1. bedoelde doelgroepen de opvolgende prioriteit.
Indien er onvoldoende aanbod is van de onder 1., 2. en 3. bedoelde plannen in relatie tot de beschikbare middelen in het betreffende deelbudget als bedoeld in artikel 11, kunnen aanvragen gehonoreerd worden die naar de mening van het college van burgemeester en wethouders een waardevolle bijdrage leveren aan de volkshuisvesting in de gemeente.
Na de raadpleging als genoemd in artikel 9 zullen burgemeester en wethouders hieromtrent overleg voeren met de commissie volkshuisvesting en volksgezondheid waarbij zij tevens schriftelijk verslag doen van de raadpleging als bedoeld in artikel 9. Tevens geven zij een reactie op de daarbij naar voren gebrachte argumenten.
Paragraaf 5. Raadpleging belanghebbende personen en organisaties
Deze verordening wordt slechts gewijzigd wanneer over het ontwerp door burgemeester en wethouders voorafgaand geraadpleegd zijn de lokaal of regionaal toegelaten instellingen en andere naar het oordeel van burgemeester en wethouders daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen, waaronder woonconsumentenorganisaties.
HOOFDSTUK 2 VERLENEN EN VASTSTELLEN VAN GELDELIJKE STEUN
Paragraaf 1. De aanvraag om geldelijke steun
Een aanvraag om het verlenen van geldelijke steun geschiedt op een door burgemeester en wethouders vastgesteld en door de initiatiefnummer volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier.
Paragraaf 2. De verlening van geldelijke steun
Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 20.
Indien de aanvraag om verlening van geldelijke steun naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan artikel 20 en artikel 21, doen zij daarvan binnen een maand na ontvangst schriftelijk mededeling aan de initiatiefnemer onder vermelding van de nog te leveren gegevens en houden zij behandeling van de aanvraag aan totdat de gevraagde gegevens zijn geleverd.
Aanvragen die niet voldoen aan de prioriteiten gesteld op grond van artikel 8, kunnen worden aangehouden tot 1 oktober van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd, waarbij burgemeester en wethouders de initiatiefnemer uitnodigen het plan zodanig aan te passen dat dit binnen de prioriteiten valt.
De noodzaak van een bouwplan bedoeld in artikel 28, onder a., wordt geacht te zijn aangetoond, indien dit plan opgenomen is in het verdeelbesluit als bedoeld in artikel 12.
Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de geldelijke steun verklaart de begunstigde met gebruikmaking van een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld en volledig ingevuld en ondertekend formulier dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.
Paragraaf 4. De vaststelling van geldelijke steun
Indien de gereedmelding naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan het bepaalde in artikel 32, eerste lid, of artikel 33, eerste lid, doen zij daarvan binnen een maand na ontvangst schriftelijk mededeling aan de begunstigde onder vermelding van de nog te leveren gegevens en houden zij behandeling van de gereedmelding aan totdat de gevraagde gegevens zijn geleverd.
Paragraaf 5. De intrekking van geldelijke steun
Indien geldelijke steun is verleend en gebleken is dat de gegevens op grond waarvan de geldelijke steun werd verleend onjuist waren en waarvan de begunstigde wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist waren, kunnen burgemeester en wethouders hun besluit tot verlening van geldelijke steun intrekken en kunnen zij een reeds betaalde bijdrage geheel of gedeeltelijk met vergoeding van de wettelijke rente terugvorderen.
Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot het verlenen van een toeslag ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden intrekken, indien de verlening van de geldelijke steun voor dezelfde woning, standplaats of woonwagen op grond van het bepaalde in lid 1, onder a. of b., wordt ingetrokken.
Paragraaf 6. Nadere bepalingen
Burgemeester en wethouders delen een besluit als bedoeld in dit hoofdstuk onverwijld schriftelijk mee aan hetzij de initiatiefnemer hetzij de begunstigde, onder vermelding van de gronden waarop het besluit berust.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing, tenzij in hoofdstuk 3 hiervan nadrukkelijk is afgeweken.
Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer of de begunstigde ontheffing verlenen van een in dit hoofdstuk genoemde termijn. Een dergelijk verzoek wordt vóór het verstrijken van de betreffende termijn bij burgemeester en wethouders ingediend.
HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN PER SUBSIDIECATEGORIE
Paragraaf 1. Sociale-huurwoningen, huurstandplaatsen en huurwoonwagens
Een aanvraag om geldelijke steun gaat in aanvulling op de gegevens van artikel 21 vergezeld van:
Burgemeester en wethouders verlenen slechts geldelijke steun, indien de voorgestelde aanvangshuurprijs niet hoger is dan de bij of krachtens het Besluit bepaalde maximum huurprijs.
Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts geldelijke steun voor een sociale huurwoning of huurstandplaats onder de voorwaarde dat de koopsom van de bouwrijpe grond waarop de woning of de standplaats wordt gebouwd, niet meer bedraagt dan de bij of krachtens het besluit bepaalde maximum grondprijs.
Indien de toepassing van het bepaalde in het eerste lid betrekking heeft op het bouwen van een aantal administratief in een complex samengevoegde sociale-huurwoningen of huurstandplaatsen geldt het van toepassing zijnde bedrag, genoemd in het eerste lid, als de gemiddelde koopsom van de bouwrijpe grond van de in dat complex opgenomen woningen of standplaatsen.
Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts geldelijke steun voor een huurstandplaats indien
de standplaats wordt gebouwd overeenkomstig een goedgekeurd bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, danwel overeenkomstig een vrijstelling daarvan als bedoeld in artikel 19 van die wet en
Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts geldelijke steun voor een huurwoonwagen, indien de standplaats waarop die woonwagen wordt geplaatst is gebouwd met geldelijke steun van rijkswege op voet van enige voor 1 januari 1993 geldende wettelijke regeling, danwel wordt gebouwd met geldelijke steun op voet van het Besluit.
Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts aanvullende geldelijke steun voor sanitaire voorzieningen indien
Een gereedmelding als bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat in aanvulling op de verklaring bedoeld in artikel 33 vergezeld van een opgave van de gereedkomingsdatum van het bouwplan.
De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal een jaar na gereedkomingsdatum en telkens een jaar nadien.
Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van geldelijke steun voor een sociale-huurwoning, huurstandplaats of huurwoonwagen en stellen de geldelijke steun opnieuw vast op het op dat moment ontvangen bedrag, indien de eigendom van een sociale-huurwoning, huurstandplaats of huurwoonwagen waarvoor geldelijke steun wordt verleend, overgaat op een ander dan de gemeente of een toegelaten instelling.
Paragraaf 2. Sociale-koopwoningen, koopstandplaatsen en koopwoonwagens
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder kosten van het verkrijgen in eigendom verstaan:
in gevallen waarin een woning of standplaats wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd danwel de grond en de woning of standplaats afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de grond reeds geruime tijd eigendom is van de eigenaar, wordt als koopsom van de bouwrijpe grond aangehouden een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag;
Een aanvraag om geldelijke steun gaat in aanvulling op de gegevens van artikel 21 vergezeld van een verklaring van de initiatiefnemer dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.
Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts geldelijke steun voor een koopstandplaats indien:
de standplaats wordt gebouwd overeenkomstig een goedgekeurd bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, danwel overeenkomstig een vrijstelling daarvan als bedoeld in artikel 19 van die wet en
Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts geldelijke steun voor een koopwoonwagen, indien de standplaats waarop die woonwagen wordt geplaatst, is gebouwd met geldelijke steun van rijkswege op voet van enige voor 1 januari 1993 geldende wettelijke regeling, danwel wordt gebouwd met geldelijke steun op voet van het Besluit.
Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts aanvullende geldelijke steun voor sanitaire voorzieningen indien
Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat de begunstigde degene is die:
de woning, standplaats of woonwagen bewoont met ingang van een tijdstip dat minder dan een jaar ligt na het tijdstip van het verlijden van de akte, bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek, of
indien zodanige akte voor het verkrijgen in eigendom niet noodzakelijk was, met ingang van een tijdstip dat minder dan een jaar ligt na de dag waarop burgemeester en wethouders de geldelijke steun voor de eerste eigenaar hebben vastgesteld, de woning, standplaats of woonwagen als eigenaar bewoont, of
Het derde lid is, voor zover het de erfgen(a)am(en) van de eerste eigenaar van een koopwoonwagen betreft, slechts van toepassing op de erfgen(a)am(en) ten aanzien van welke zich een van de gevallen voordoet bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel b, onder 2ï‚°, van de Woonwagenwet juncto artikel II van de wet van 30 oktober 1974 (Stb. 703) tot wijziging van eerstgenoemde wet.
Het bepaalde in artikel 51c, tweede lid, onder c., is niet van toepassing, indien de aanvraag betrekking heeft op een woning of woonwagen die geheel of in belangrijke mate wordt gebouwd door degene die de woning of woonwagen als eigenaar zal bewonen.
Een gereedmelding als bedoeld in artikel 32, eerste lid gaat naast de in artikel 33 bedoelde verklaring vergezeld van een door de inspecteur der directe belastingen te verstrekken formulier, waarop is aangegeven het definitief vastgestelde of nog vast te stellen inkomen, danwel het brutoloon van de personen bedoeld in bijlage VI van het besluit. Op dit formulier is tevens aangegeven of bedoelde personen wel of niet vermogensbelasting verschuldigd zijn.
Een gereedmelding als bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat naast het in artikel 53 gestelde vergezeld van:
een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte, bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek;
Burgemeester en wethouders stemmen slechts in met het verzoek bedoeld in artikel 32, tweede lid, mits:
de eigenaar of zijn erfgen(a)am(en) over het kalenderjaar dat voorafgaat aan het tijdstip waarop de geldelijke steun is verleend geen vermogensbelasting in de zin van de Wet op de vermogensbelasting 1964 (Stbl. 520) verschuldigd is, danwel geen gemeenschappelijke huishouding voert met een persoon die krachtens die wet vermogensbelasting verschuldigd is.
De som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het besluit op grond waarvan de geldelijke steun wordt berekend, wordt bepaald aan de hand van de in artikel 53 genoemde gegevens, over het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de geldelijke steun is verleend.
Indien de geldelijke steun wordt uitbetaald als bijdrage-ineens geldt als voorwaarde dat de woning, de standplaats of de woonwagen gedurende tenminste één jaar is bewoond door de eigenaar of in geval van overlijden van de eigenaar zijn in de woning, op de standplaats of in de woonwagen woonachtige erfgen(a)am(en) of in geval van vertrek van de eigenaar uit de woning, van de standplaats of uit de woonwagen zijn in de woning, op de standplaats of in de woonwagen woonachtige partner of gewezen partner.
Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van geldelijke steun voor een sociale-koopwoning, een koopstandplaats of een koopwoonwagen en stellen de geldelijke steun opnieuw vast op het op dat moment ontvangen bedrag, indien zij constateren dat:
de eigenaar bedoeld in artikel 51c, eerste lid, danwel de op het tijdstip van zijn overlijden in de woning, op de standplaats of in de woonwagen woonachtige erfgen(a)am(en), danwel de op het moment van diens vertrek uit de woning, van de standplaats of uit de woonwagen zijn in de woning, op de standplaats of in de woonwagen woonachtige partner of gewezen partner de woning niet langer bewoont, of
Burgemeester en wethouders stellen de geldelijke steun opnieuw vast overeenkomstig het in het besluit bepaalde, indien zij constateren dat de som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het besluit zodanig is gestegen ten opzichte van de som van de inkomens op grond waarvan de geldelijke steun werd vastgesteld, respectievelijk op grond waarvan een herziene vaststelling als bedoeld in dit artikel heeft plaatsgevonden, dat daarbij volgens het besluit een ander bedrag aan geldelijke steun moet worden vastgesteld.
Ten behoeve van een vaststelling als bedoeld in artikel 60 dient de eigenaar, binnen twee maanden nadat het vijfde jaarbedrag is uitbetaald, onderscheidenlijk telkens vijf jaar nadien een door de inspecteur der directe belastingen verstrekte opgave van inkomens over te leggen van die personen waarvan het inkomen ingevolge het besluit deel uitmaakt van de som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het Besluit over de in het Besluit bepaalde periode.
Indien de in het eerste lid genoemde gegevens niet of onvoldoende binnen de in het eerste lid genoemde termijn vanwege de eigenaar worden overgelegd doen burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk mededeling aan de eigenaar onder vermelding van de nog te leveren gegevens en de termijn waarbinnen zij geleverd dienen te zijn.
Burgemeester en wethouders besluiten omtrent een vaststelling als bedoeld in artikel 60 binnen zes maanden nadat de in artikel 61, eerste lid, bedoelde gegevens zijn verstrekt.
Op een daartoe strekkend verzoek van de begunstigde, stellen burgemeester en wethouders de geldelijke steun eenmalig opnieuw vast overeenkomstig het in het Besluit bepaalde, indien uit dit verzoek blijkt dat in het kalenderjaar waarin de eigenaar de woning, de standplaats of de woonwagen heeft betrokken of in een van de zes daaropvolgende kalenderjaren een van de personen van wie het inkomen medebepalend is geweest voor de som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het Besluit en met wie de eigenaar in bedoeld kalenderjaar een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd, geen inkomen heeft genoten, doch in het jaar voorafgaande aan dat jaar wel een inkomen heeft genoten.
Paragraaf 3. Ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen en huurstandplaatsen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts geldelijke steun voor het treffen van ingrijpende voorzieningen indien:
gelijktijdig met het bij de gemeente indienen van een verzoek om geldelijke steun voor het treffen van voorzieningen aan huurwoningen of huurstandplaatsen, doch uiterlijk bij behandeling van het jaarplan c.q. de meerjarenplanning woningverbetering in de commissie van beheer en advies van het Samenwerkingsorgaan Volkshuisvesting, huurdersvertegenwoordigers daarvan in kennis zijn gesteld door de aanvrager.
Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts geldelijke steun voor het treffen van ingrijpende voorzieningen onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders verlenen, in aanvulling op artikel 68, slechts geldelijke steun voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een standplaats, indien de standplaats niet:
is gelegen in een streekplan als bedoeld in artikel 4a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 30 slechts aanvullende geldelijke steun voor sanitaire voorzieningen indien
Een gereedmelding als bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat naast de in artikel 33 bedoelde verklaring vergezeld van een opgave van de gereedkomingsdatum van het bouwplan.
Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van de geldelijke steun en stellen deze opnieuw vast op het op dat moment ontvangen bedrag, indien de eigendom van de woning of de standplaats waaraan met geldelijke steun ingrijpende voorzieningen zijn getroffen overgaat en de nieuwe eigenaar de woning of standplaats niet verhuurt.
Paragraaf 4. Huurwoningen van beleggers
Artikel 49, onder a., b. en d. is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat ingeval de woning tot stand wordt gebracht krachtens meerdere, onderscheidene overeenkomsten van koop, aanneming en andere, daarmee samenhangende overeenkomsten, als kosten van het verkrijgen in eigendom wordt aangehouden het door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag.
Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op de voorwaarden van artikel 30 slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 11, tweede lid, onder b. 2, geldelijke steun verlenen ten behoeve van een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen of een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de woning zal verhuren.
Indien een woning bewoond zal worden door de eigenaar, gaat een aanvraag om geldelijke steun, in aanvulling op de gegevens van artikel 21, vergezeld van een verklaring van de initiatiefnemer dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.
Artikel 49 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat, indien de woning een huurwoning is die tot stand wordt gebracht krachtens meerdere, onderscheidene overeenkomsten van koop, aanneming en andere, daarmede samenhangende overeenkomsten, als kosten van het verkrijgen in eigendom wordt aangehouden het door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag.
Een gereedmelding, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat, indien de woning bewoond zal worden door de eigenaar, naast de verklaring bedoeld in artikel 33, vergezeld van:
een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte, bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek;
Paragraaf 6. Toeslagen ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden
Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 11, tweede lid, onder c, een toeslag verlenen aan de initiatiefnemer ten behoeve van de bouw van een woning of standplaats en het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning of standplaats.
Een aanvraag om een toeslag vindt plaats op hetzelfde formulier als waarmee geldelijke steun wordt aangevraagd ingevolge de paragrafen 1 tot en met 5.
Burgemeester en wethouders verlenen een toeslag en stellen deze vast in aanvulling op een besluit tot het verlenen van geldelijke steun als bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 5.
Burgemeester en wethouders houden bij het verlenen en vaststellen van een toeslag en de bepaling van de hoogte daarvan rekening met de projectgrootte, de locatie en andere specifieke kenmerken van het bouwplan.
Paragraaf 7. Toeslagen ten behoeve van huurverlaging
Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget als genoemd in artikel 11, tweede lid, onder d, een toeslag verlenen ten behoeve van het verlagen van de huurprijs aan een toegelaten instelling die een sociale huurwoning of een huurstandplaats beheert die wordt gebouwd ter vervanging van een andere woning of standplaats of waaraan ingrijpende voorzieningen worden getroffen.
Een aanvraag om verlening van een toeslag gaat in aanvulling op artikel 21 vergezeld van een verklaring van de verhuurder dat hij een sociale-huurwoning of een huurstandplaats beheert die wordt gebouwd ter vervanging van een andere woning of standplaats of waaraan ingrijpende voorzieningen worden getroffen.
Burgemeester en wethouders verlenen een toeslag en stellen deze vast in aanvulling op een besluit tot het verlenen van geldelijke steun als bedoeld in de paragrafen 1 of 3.
Op aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend en waarop een bijdrage is verleend, blijven de bepalingen van de verordening op grond waarvan de bijdrage is verleend van toepassing.