Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Arnhem

Regeling voor de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Arnhem
Officiële naam regelingRegeling voor de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem 2006
CiteertitelRegeling voor de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem 2006 (nr. 2133)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De regeling vervangt de Verordening op de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem 2005.

Hoofdstuk 23 (bezwaarschriftenregeling personele aangelegenheden) van de Arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem is bij de vaststelling van deze regeling ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 84
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 7:13

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200926-06-2010wijziging regeling

24-11-2008

Arnhemse Koerier, 10-12-2008

B&W 09-09-2008, doc.nr 2008.0.076.261.
20-01-200726-06-2010nieuwe regeling

18-12-2006

Arnhemse Koerier10-01-2007

B&W 10-10-2006 CS/CTRJ/2006/76

Tekst van de regeling

REGELING VOOR DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN VOOR DE GEMEENTE ARNHEM 2006

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuursorgaan: het gemeentelijke bestuursorgaan dat dient te beslissen op een bezwaarschrift;

  • b.

    verwerend orgaan: het gemeentelijke bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c.

    bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden: de commissie, als bedoeld in artikel 2, derde lid van deze verordening;

  • d.

    bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid: de commissie, belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 2, vierde lid van deze verordening;

  • e.

    algemene bezwaarschriftencommissie: de commissie, belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 2, vijfde lid van deze verordening;

  • f.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • g.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;

  • h.

    commissie: de commissies, als bedoeld in artikel 2, derde, vierde en vijfde lid van deze verordening;

  • i.

    raadscommissie VFAB: de raadscommissie Veiligheid, Financiën en Algemene en Bestuurlijke zaken, dan wel de raadscommissie waarin de algemene en bestuurlijke onderwerpen worden besproken.

HOOFDSTUK 2 Behandeling van de bezwaarschriften

Paragraaf 1 De commissies

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • 1.

    Er zijn drie bezwaarschriftencommissies genaamd de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden, de bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid en de algemene bezwaarschriftencommissie belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 2.

    Deze bezwaarschriftencommissies zijn niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn gericht tegen besluiten genomen op grond van:

de Algemene wet inzake rijksbelastingen en aanverwante regelgeving, de gemeentelijke belastingverordeningen en de Wet waardering onroerende zaken/ roerende woon- en bedrijfsruimten.

  • 3.

    De bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden is belast met de voorbereiding van beslissingen op gemaakte bezwaarschriften als bedoeld in artikel 1:5 van de wet die betrekking hebben op de Ambtenarenwet en aanverwante regelgeving, de arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem inzake medewerkers van de gemeente Arnhem, het Rechtspositiebesluit wethouders, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de aan beide Koninklijke Besluiten aanverwante regelgeving.

  • 4.

    De bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid is belast met de voorbereiding van beslissingen op gemaakte bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 1:5 van de wet, die betrekking hebben op het gemeentelijke takenpakket gebaseerd op het sociale zekerheidsrecht, waartoe in dit verband ook worden gerekend de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en de individuele verstrekkingen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

  • 5.

    De algemene bezwaarschriftencommissie is belast met de voorbereiding van beslissingen op gemaakte bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 1:5 van de wet, inzake alle bezwaarschriften, voor zover deze niet vallen onder het derde en vierde lid van dit artikel.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1.

    Behoudens de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden bestaat iedere commissie uit een voorzitter, een vice-voorzitter en zes leden.

  • 2.

    De bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden bestaat uit een voorzitter, twee leden en twee plv. leden, waarbij bij ontstentenis of afwezigheid van de voorzitter één van de leden resp. plv. leden optreedt als voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter, de vice-voorzitter en de leden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college.

  • 4.

    Tot voorzitter, vice-voorzitter en lid van de commissie zijn niet benoembaar personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan, alsmede personen die in dienst van de gemeente werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

  • 5.

    Tot voorzitter resp. vice-voorzitter van een commissie zijn bovendien niet benoembaar leden van een raadscommissie, als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet en personen, wier naam voorkomt op de kandidatenlijst voor de laatstelijk gehouden raadsverkiezing.

  • 6.

    De benoeming van drie leden van de bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid en drie leden van de algemene bezwaarschriftencommissie vindt plaats op basis van een voordracht van de raadscommissie VFAB.

  • 7.

    De benoeming van één lid en één plv. lid van de bezwaarschriftencommissie Personele aangelegenheden vindt plaats op voordracht van de Commissie voor het Georganiseerd Overleg.

Artikel 4 Secretaris

  • 1.

    Het college wijst de secretaris van de commissie aan. De secretaris is voor zijn secretariaatswerkzaamheden slechts inhoudelijk verantwoording verschuldigd aan de commissie.

  • 2.

    Het college zorgt voor een adequate ambtelijke ondersteuning van de secretaris van de commissie, als bedoeld in het vorige lid.

Artikel 5 Kamers

  • 1.

    De bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid en de algemene bezwaarschriftencommissie kunnen kamers instellen die belast worden met de afhandeling van bezwaarschriften.

  • 2.

    Elke kamer bestaat uit drie personen, te weten:

    • a.

      een voorzitter, zijnde de voorzitter of de vice-voorzitter van de commissie;

    • b.

      twee leden, waarbij het uitgangspunt is dat altijd een commissielid dat is benoemd op voordracht van de raadscommissie VFAB en een ander lid aanwezig zijn.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt, na overleg met de commissie, aan de hand van een vergaderschema wanneer hijzelf, respectievelijk de vice-voorzitter en de leden zitting hebben.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan de voorzitter worden vervangen door een commissielid dat niet is benoemd op voordracht van de raadscommissie VFAB.

  • 5.

    Elke kamer kan beslissen dat de behandeling van een bezwaarschrift door de commissie zal plaatsvinden.

  • 6.

    Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van toepassing.

  • 7.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat iedere commissie jaarlijks minimaal één keer gezamenlijk vergadert.

Artikel 6 Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de vice-voorzitter worden benoemd voor een periode van zes jaar. Zij kunnen één maal worden herbenoemd voor een periode van drie jaar. Het college stelt hiertoe, gehoord de commissie, een rooster van aftreden op.

  • 2.

    De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van drie jaar. Zij kunnen één maal worden herbenoemd voor een periode van 3 jaar. Het college stelt hiertoe, gehoord de commissie, een rooster van aftreden op.

  • 3.

    De voorzitter, de vice-voorzitter en de overige leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 4.

    De aftredende voorzitter, de vice-voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 7 Vergoedingen

1.De voorzitter en de vice-voorzitter en de leden ontvangen een nader door het college vast te stellen vergoeding voor het bijwonen van een vergadering van de commissie.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 8 Ingediende bezwaarschriften

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken, alsmede alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken, worden zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na ontvangst van het bezwaarschrift, in handen van de commissie gesteld.

  • 3.

    Het verwerende orgaan zorgt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het bezwaarschrift dat zijn schriftelijke commentaar in handen van de commissie wordt gesteld.

  • 4.

    Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld welke commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.

Artikel 9 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen:

  • -

    2:1, tweede lid;

  • -

    6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • -

    6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • -

    7:4, tweede lid;

  • -

    7:6, vierde lid, van de wet worden voor de toepassing van deze verordening namens het betreffende bestuursorgaan uitgeoefend door of namens de voorzitter van de commissie.

Artikel 10 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie kan in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift alle gewenste inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 11 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

Artikel 12 Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerende orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mee dat zij in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord tijdens de zitting.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerende orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval een week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerende orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 13 Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter, de vice-voorzitter en de overige leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14 Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging

1.Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, uitgezonderd het publiek en de vertegenwoordigers van de pers, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

Het bevat verder een beknopte weergave van het ter zitting verhandelde.

  • 2.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 3.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag worden gehecht.

  • 4.

    Het verslag wordt opgemaakt onder verantwoordelijkheid van de commissie en ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 16 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies is uitgebracht, naar het oordeel van de commissie een nader onderzoek wenselijk is, geschiedt dit door of onder leiding van de voorzitter van de commissie.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerende orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerende orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    a. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4.

    Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 18 Uitbrengen advies

Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen.

Artikel 19 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks verslag uit aan de raad, het college en aan de burgemeester over de door haar behandelde zaken en haar bevindingen daarover. Zij brengt tevens verslag uit aan de burgemeester voor wat betreft die onderdelen, die in het kader van het burgerjaarverslag relevant zijn.

HOOFDSTUK 3 Slotbepaling

Artikel 20 Intrekking

  • 1.

    Hoofdstuk 23 (bezwaarschriftenregeling personele aangelegenheden) van de “Arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem” wordt ingetrokken.

  • 2.

    De verordening op de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 21 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Op bezwaarschriften ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, is deze verordening van toepassing.

  • 2.

    Voorzitter en leden van de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden blijven in functie tot het moment, waarop op grond van artikel 6 van deze verordening in hun opvolging is voorzien.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de 10e dag, volgende op die van haar afkondiging.

Artikel 23 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voor de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem 2006.

Vastgesteld in de vergadering van 18 december 2006, afgekondigd 10 januari 2007, in werking getreden op 20 januari 2007.

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders op 10 oktober 2006.

Vastgesteld door de burgemeester van Arnhem op 10 oktober 2006.

Toelichting op de regeling voor de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem 2006

Algemeen

Functie bezwaarschriftenprocedure.

In het besluitvormingsproces van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neemt de verplichte bezwaarschriftprocedure een belangrijke plaats in. In deze fase van het rechtsbeschermingproces kan en moet een primair besluit nog worden gerepareerd indien daartoe aanleiding bestaat.

Het algemene beginsel is dat een beroepschrift pas kan worden ingediend, nadat het bestuursorgaan de gelegenheid heeft gehad in een bezwaarschriftenprocedure een heroverweging te maken.

Deze bestuurlijke “voorprocedure” heeft de volgende functies.

·Bestuurlijke heroverweging.

Hetzelfde bestuursorgaan kijkt nogmaals naar het genomen besluit. Heroverwegen betekent dat zowel de juridische als bestuurlijk-beleidsmatige kant van de zaak opnieuw in ogenschouw wordt genomen.

·Rechtsbescherming.

Een relatief snelle, laagdrempelige en voor de burger goedkope vorm van rechtsbescherming.

·Zeefwerking.

De bestuurlijke voorprocedure is bedoeld om een veelvuldig beroep op de rechter te voorkomen. Tijdens de bezwaarschriftenprocedure kunnen oplossingen voor gerezen geschillen worden gevonden, die in beroep bij de rechter vaak niet meer mogelijk zijn vanwege verharding van de wederzijdse standpunten.

·Signaalfunctie/kwaliteitscontrole.

Hiervan kan de organisatie leren.

·Dossierfunctie.

De procedure draagt ertoe bij, dat voor het beroep op de rechter wordt gedaan het geschil punt betere is uitgekristalliseerd.

·Bemiddelingsfunctie.

De mogelijkheid van conflictoplossing buiten rechte (mediation), maar ook ambtshalve herziening of intrekken na een toelichting achteraf op het bestreden besluit.

Recente besluitvorming

Op 4 mei 2004 is door het college de nota professionalisering afdoening bezwaarschriften vastgesteld. De raadscommissie Veiligheid openbare orde en algemene en bestuurlijke zaken heeft de inhoud van deze nota op 16 juni 2004 onderschreven.

Ter uitvoering daarvan is het nodig om de uitgangspunten in een formele bezwaarschriftenregeling vast te leggen. Daartoe hebben het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de gemeenteraad op resp. 30 november 2004 en 31 januari 2005 besloten.

Primair uitgangspunt blijft (ook in de wijziging uit 2006) dat in de gemeente Arnhem voor de behandeling van bezwaarschriften, met uitzondering van bezwaarschriften die worden ingediend in het kader van de gemeentelijke belastingen, de Wet onroerende zaken (WOZ) en wet roerende woon- en bedrijfsruimten, hoorzittingen en advisering door een onafhankelijke bezwaarschriftencommissie plaatsvindt.

Een ander uitgangspunt is de onafhankelijke positie die de bezwaarschriftencommissies innemen. Daarnaast geldt in de bezetting van de (kamers van) commissies een standaard bezetting van een voorzitter en twee leden. De wijziging uit 2006 beoogt om de benoeming en bezetting van de commissie die over bezwaarschriften in de personele zaken gaat (ambtenarenrecht) in de bezwaarschriftenregeling te integreren tot één algemene bezwaarschriftenregeling. Daarmee verdwijnt in het kader van de deregulering een aparte regeling. Bovendien wordt daarmee de transparantie bevorderd.

Voor de juridische vormgeving van beslissing van 31 januari 2005 is gekozen voor een opzet, waarin alle drie de bestuursorganen (raad, college en burgemeester) ieder voor zover het zijn resp. haar bevoegdheid betreft, een besluit nemen. Dit alles in aansluiting op het duale systeem en de gewijzigde Gemeentewet. Ieder bestuursorgaan heeft mede op grond van artikel 84 van de Gemeentewet de bevoegdheid om adviescommissies in het leven te roepen.

Uit een oogpunt van helderheid en uniformiteit verdient deze werkwijze de voorkeur boven drie aparte regelingen (voor ieder bestuursorgaan één) met vrijwel de zelfde inhoud.

Aanvankelijk is in de regeling uit 2005, zoals hierboven is aangegeven, de bezwaarschriftbehandeling voor personele bezwaarschriften niet in de algemene regeling opgenomen. De bezwaarschriftenregeling voor personele aangelegenheden is tot nu toe opgenomen in een afzonderlijk hoofdstuk in de arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem. Het is wenselijk om alsnog ook deze bezwaarschriftenregeling voor personele zaken te brengen onder de regeling voor de afdoening van bezwaarschriften. Daarvoor gelden de volgende argumenten:

  • -

    ook voor bezwaar- en beroepschriften in de personele sfeer gelden de reguliere regels van de Awb. Het ambtenarenrecht is een bijzondere vorm van bestuursrecht, maar wijkt ten aanzien van de bezwarentermijnen, het horen en de heroverweging niet af van de overige zeer uiteenlopende vormen van besluiten binnen het bestuursrecht;

  • -

    kenmerkend is ook in het ambtenarenrecht dat bij het toepassen van een bezwaarschriftencommissie het element onafhankelijkheid een gelijke waarde heeft als bij bijvoorbeeld de sociale zekerheidsbezwaarschriften of zaken die worden voorgelegd aan de onafhankelijke bezwaarschriftencommissie;

  • -

    de benoeming van commissieleden en voorzitter vinden nu op een andere wijze plaats (hier is o.a. een rol voor het Georganiseerd Overleg weggelegd), maar dat hoeft geen belemmering te zijn om aan te sluiten bij de werkwijze die nu wordt gehanteerd voor de andere twee bezwaarschriftencommissies (voordracht door de raadscommissie VFAB);

  • -

    het betreft hier twee bestuursorganen (raad en college) die bevoegd zijn besluiten in de personele sfeer te nemen;

  • -

    voor de ambtelijke ondersteuning van de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden (de secretarisfunctie) is al in 2001 gekozen voor een personele unie met de secretarisfunctie voor de twee andere bezwaarschriftencommissies, inclusief de concentratie op een onafhankelijke plaats inde ambtelijke organisatie;

  • -

    de bezwaarschriftenregeling personele aangelegenheden is nu ondergebracht als apart hoofdstuk in de rechtspositionele aangelegenheden; uit oogpunt van uniformering, vindbaarheid en deregulering is het beter deze regeling te incorporeren in een (de) bezwaarschriftenregeling voor de gemeente Arnhem.

De bezwaarschriftenverordening uit 2005 vervangt de verordening op de beroep- en bezwaarschriften en de verordening op de bezwaarschriften in het kader van de Algemene bijstandswet en andere wet - en regelgeving op het beleidsterrein sociale zekerheid. De wijziging uit 2006 is bedoeld als implementatie van de bezwaarschriftenregeling voor personele aangelegenheden in de regeling uit 2005 en vloeit voort uit het dereguleringsaspect: minder regelingen in de gemeente Arnhem.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel wordt nader omschreven wat wordt verstaan onder de begrippen, die in de verordening worden gehanteerd.

Artikel 2

Hierin wordt tot uitdrukking gebracht dat alle bezwaarschriften, via een bezwaarschriftencommissie worden afgedaan. Hiervan zijn uitgezonderd de bezwaarschriften die betrekking hebben op de lokale belastingheffing, de (periodieke) waardevaststelling op grond van de Wet waardering Onroerende zaken (WOZ) en de waardebepaling voor roerende woon- en bedrijfsruimten. De reden voor deze uitzondering is dat het hier gaat om een heel specifiek (belastingtechnisch) werkterrein. Voor deze belastingcategorie geldt dat horen slechts op verzoek van bezwaarde plaatsvindt. Voor alle andere bezwaarschriften geldt dat het gelegenheid geven om te worden gehoord in beginsel verplicht is.

Niet gekozen is voor een uitputtende opsomming van taakvelden, die door de bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid worden behandeld. In de verordening van voor 2004 is dit wel het geval. Een limitatieve opsomming heeft tot gevolg dat bij wijziging van wetgeving (bijvoorbeeld recent de Algemene bijstandswet in de Wet werk en inkomen) de verordening moet worden aangepast. In de nieuwe verordening is daarom gekozen voor het verzamelbegrip sociaal zekerheidsrecht en de toevoeging daaraan van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en de Wet Maatschappelijke opvang (Wmo).

In deze commissie komen uitsluitend bezwaarschriften, gericht op besluiten inzake individuele natuurlijke personen, aan de orde. Bezwaarschriften die betrekking hebben op verstrekkingen aan instellingen (bijvoorbeeld voor het begeleiden van personen) zullen door de algemene bezwaarschriftencommissie worden behandeld.

Dit artikel geeft ook een heldere omschrijving welke taken zijn weggelegd voor de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden: alle bezwaarschriften van gemeenteambtenaren, die voortvloeien uit het toepassen van de ambtenarenwet resp. de arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem. Qua bestuursorgaan moet hierbij primair worden gedacht aan het college. Medewerkers van de griffie vallen onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan raad. Voor hen gelden de arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem en daarmee deze bezwaarschriftenregeling eveneens.

Tot nu toe is formele niet voorzien in het vastleggen van een procedure, die wordt gevolgd als (gewezen) wethouders en raadsleden schriftelijk bezwaar maken tegen de concrete besluiten, die op grond van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden worden genomen. Het is logisch om het horen en adviseren aan een onafhankelijke en deskundige bezwaarschriftencommissie op te dragen. Gezien de te verwachten uiterst geringe hoeveelheid bezwaarschriften is het niet efficiënt hiervoor een speciale commissie in het leven te roepen. Die deskundigheid en onafhankelijkheid is aanwezig in de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden. Het is voor de hand liggend om die commissie tevens te belasten met bezwaarschriftenprocedures inzake de rechtspositie van (voormalige) bestuurders.

Alle overige bezwaarschriften, voor zover deze niet zijn aan te merken als behorend tot de personele sfeer, sociale zekerheid of tegen fiscale maatregelen, vallen onder het regiem van de algemene bezwaarschriftencommissie.

Onder voorbereiding van beslissingen wordt zowel het houden van de hoorzitting, het nemen van verdagingbesluiten als het adviseren aan het bestuursorgaan begrepen.

Artikel 3

Artikel 3

De verordening zelf noemt geen maximum leeftijdsgrens. Daarvan is zeer bewust afgezien, omdat de wetgever als uitgangspunt hanteert dat dit een discriminatoir karakter kan hebben. Bij een voorgenomen benoeming zal voor het vaststellen van de benoemingstermijn het leeftijdscriterium wel worden gewogen.

Lid 1

In deze verordening wordt voor de bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid en de algemene bezwaarschriftencommissie afgezien van de mogelijkheid tot het benoemen van plaatsvervangende leden. In de vorige verordeningen bestond die mogelijkheid wel. De achterliggende gedachte is de volgende. Het regelmatig een bijdrage geven aan het commissiewerk door de leden bevordert de ervaring, betrokkenheid bij het commissiewerk en de deskundigheid. De praktijk leert dat plaatsvervangende leden in sommige periodes heel weinig een zitting van de commissie bijwonen. Dat heeft tot gevolg dat de aansluiting op wat er in de commissie omgaat, de ervaring met het werken in een commissie en de ontwikkeling van algemene basiskennis niet optimaal tot bloei kan komen. Gekozen is daarom voor 2 extra leden per commissie (minimaal zijn, op grond van de wet naast de (vice-)voorzitter twee leden - per kamer - nodig). Door gebruik te maken van een vergaderrooster kunnen alle leden in beginsel evenveel vergaderingen bijwonen. Bij onvoorziene omstandigheden en bij ziekte van één van de leden kan op deze wijze adequaat en snel worden voorzien een optimale vervanging.

Lid 2

Voor de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden wordt die regeling niet gehanteerd. De achterliggende gedachte hiervoor is de volgende. De bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden vergadert als regel 10 maal per jaar. Het criterium van roulerende leden die met enige regelmaat het commissiewerk gestalte geven kan hier niet voldoende tot wasdom komen. De leden zouden op deze wijze redelijkerwijs slechts 5 maal per jaar een vergadering bijwonen. Dat is te weinig om te kunnen spreken van ervaring. Om die reden blijft bij deze commissie het systeem van plaatsvervangers voor de leden overeind. De kans dat een beroep wordt gedaan op deze plaatsvervangers is in de praktijk vrij gering. Het komt veel voor dat leden van een bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden in meerdere gemeenten of bij andere overheden in een dergelijke commissie participeren. Er zal bij de selectie van plaatsvervangende leden, voor zover mogelijk, daarom vooral ook worden gelet op hun ervaring als lid van een andere personele bezwaarschriftencommissie.

Voor het benoemen van een vice-voorzitter is bij de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden evenmin gekozen. De belangrijkste reden is dat deze commissie vanwege de relatief weinige zaken die jaarlijks op de agenda komen, geen noodzaak heeft om zich in Kamers op te splitsen. De kans dat de voorzitter niet tijdens een zitting aanwezig kan zijn, is in de staande praktijk vrijwel te verwaarlozen. Om die reden wordt ervoor gekozen dat bij afwezigheid van de voorzitter één van de twee leden hem vervangt. Vanzelfsprekend wordt er in die situatie naar gestreefd dat het plaatsvervangende lid in die vergadering wel aanwezig kan zijn, waardoor de commissie dan ook weer uit drie personen bestaat. Het wordt aan de commissie zelf overgelaten om bij afwezigheid van de voorzitter zelf een vice-voorzitter aan te wijzen.

Lid 3/4/5

Doelstelling is om een van de raad, de raadscommissies, het college en het ambtelijke apparaat onafhankelijke voorzitter en vice-voorzitter te benoemen. Deze regeling is niet nieuw. De huidige twee commissies kennen al enige tijd een onafhankelijke voorzitter. De wet schrijft namelijk een van het bestuursorgaan onafhankelijke voorzitter voor. Uitdrukkelijk zijn ook leden van een “bestuurscommissie” als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet (bijvoorbeeld de commissie primair openbaar onderwijs de Basis en voorheen de indicatiecommissie ingevolge de AWBZ) uitgesloten van het voorzitterschap.

Raads- en collegeleden, leden van een bestuurscommissie en ambtenaren worden in deze verordening eveneens uitgesloten van het lidmaatschap van een bezwaarschriftencommissie. Dit alles tegen de achtergrond van de wet en om de onafhankelijkheid van het advieswerk zo goed mogelijk te waarborgen. De wetgever verbiedt overigens niet dat raadsleden in een bezwaarschriftencommissie participeren. In de eerder aangehaalde nota professionalisering afdoening bezwaarschriften is de keus gemaakt geen raadsleden in bezwaarschriftencommissies zitting te laten nemen.

Lid 6

Uitgangspunt is dat een deel van de commissieleden wordt gevormd door personen, die op de verkiezingslijst staan en daarmee een binding hebben met een politieke partij. De hierboven genoemde nota professionalisering afdoening bezwaarschriften heeft onder meer als uitgangspunt dat bestuurlijke kennis en affiniteit één van de dragers van het commissiewerk is. Personen die als raadscommissielid, geen raadslid zijnde, in functie zijn en personen die op de verkiezingslijst staan, kunnen op basis van die benoeming en/of plaatsing lid van een bezwaarschriftencommissie worden. Het is de bedoeling dat hiervoor bij benoeming in vacatures (drie per commissie) een functieprofiel wordt opgesteld, aan de hand waarvan de raadscommissie VFAB met een voordracht tot benoeming komt aan het college voor dit deel van de commissieleden.

De selectie van deze kandidaten voor deze voordracht wordt hiermee indirect in handen van de raad gelegd.

De andere leden van de commissie, per commissie eveneens drie, worden ook benoemd op basis van een functieprofiel. In principe zullen deze leden worden geworven door middel van een advertentie, waarin naast de eisen in het functieprofiel ook eisen over vakinhoudelijke kennis worden gesteld.

Een zelfde procedure zal overigens ook voor de selectie van de (vice-)voorzitters worden toegepast.

In de situatie dat vanuit de raadscommissie (geen raadslid zijnde) of de kieslijst onvoldoende kandidaten door de raadscommissie VFAB kunnen worden voorgedragen, kan op grond van het criterium ”bijzondere situatie” worden voorzien in het benoemen van één of enkele “extra onafhankelijke leden”. Uiteraard zullen hierbij zeker de eisen “bestuurlijke kennis en affiniteit” worden gehanteerd naast de voor deze leden geldende criteria van deskundigheid.

Lid 7

In de huidige structuur wordt één (plv.) lid van de bezwaarschriftencommissie aangewezen door de Commissie voor Georganiseerd overleg (GO) en één (plv.) lid door het college. Beide (plv.) leden wijzen een (plv.) voorzitter aan. Het is niet meer van deze tijd om leden van een adviescommissie aan een bestuursorgaan door derden te laten aanwijzen. Bovendien kan het allerlei juridische complicaties oproepen. Het stelsel van de Gemeentewet gaat er van uit dat elk bestuursorgaan zelf voorziet in de benoeming van de leden van een adviescommissie. In dat systeem past overigens wel een voordracht. Lid 6 van dit artikel van deze regeling is daarvan een voorbeeld.

In ons rechtsbestel is ten aanzien van de ambtelijke rechtspositie voor vakbonden een taak weggelegd, die onder meer in het georganiseerde overleg tot uitdrukking komt. Met erkenning van die rol en rekening houdend met de Gemeentewet en de Awb is in deze bezwaarschriftenregeling gekozen voor een procedure voor de bemensing van de commissie, die aansluit bij de andere twee bezwaarschriftencommissies. Een onafhankelijke voorzitter, een (plv.) lid op voordracht van het GO en een onafhankelijk (plv.) lid.

Artikel 4

Deze bepaling wijkt niet af van de huidige regelingen: het college wijst de secretaris aan. Voor de inhoudelijke verantwoording voor het commissiewerk zijn betrokkenen verantwoording verschuldigd aan de commissie. Rechtspositioneel en qua ambtelijke leiding vallen ze onder de reguliere gemeentelijke regelingen.

De secretarisfunctie is ondergebracht bij de Concernstaf. De logistieke ondersteuning vindt plaats door de concernstaf (algemene bezwaarschriftencommissie) en de dienst Inwonerszaken (bezwaarschriftencommissie soc. zekerheid). De verantwoordelijkheid voor een goede logistieke en administratieve ondersteuningzorg van de secretarisfunctie wordt in dit artikellid tot uitdrukking gebracht door deze niet bij de secretaris van de commissie neer te leggen, maar bij het college. Het college zal deze verantwoordelijkheid op haar beurt bij de hoogste ambtenaar, de gemeentesecretaris, neerleggen.

Artikel 5

Dit artikel heeft betrekking op twee van de drie commissies: n.l. de bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid en de algemene bezwaarschriftencommissie.

Leden 1 en 2

In Arnhem wordt in beide bezwaarschriftencommissies al enige jaren gewerkt met twee kamers. Deze praktijk wordt in de nieuwe verordening gecontinueerd door de commissie de mogelijkheid te geven zich op te splitsen.

De wet schrijft voor dat een bezwaarschriftenadviescommissie en dus ook een kamer, bestaat uit minimaal een voorzitter en twee leden. Een grotere omvang kan, maar is niet noodzakelijk. In de nota professionalisering bezwaarschriftencommissies is nadrukkelijk gekozen voor de wettelijk minimale omvang. De reden hiervoor is naast de praktische (als het met minder even goed kan) ook dat de bezwaarde niet wordt geconfronteerd met een “overmacht aan personen” achter de tafel.

Lid 3

Het is de bedoeling dat alle leden van de commissie met dezelfde frequentie aan het commissiewerk gaan deelnemen. Om die reden is afgezien van het benoemen van plaatsvervangende leden. Leden worden daarom in de commissie en niet in een kamer benoemd. Dat schept de mogelijkheid dat in het vergaderschema leden wisselend in beide kamers kunnen worden ingeroosterd.

De indeling respectievelijk inroostering zelf wordt aan de commissie overgelaten.

Lid 4

In de praktijk kan het een enkele keer voorkomen, dat een (vice-)voorzitter niet aan de vergadering kan deelnemen (bv. plotselinge ziekte). Dit artikel voorziet erin dat in die situatie het onafhankelijke lid de vergadering voorzit.

Lid 5

Dit artikellid geeft, net als in de bestaande verordening, de mogelijkheid dat een kamer in bijvoorbeeld zeer complexe zaken de advisering in handen kan leggen van de volledige bezwaarschriftencommissie. Het zal duidelijk zijn dat hiervan bij grote uitzondering gebruik zal worden gemaakt.

Lid 7

Dit artikellid is bedoeld om minimaal één keer per jaar gezamenlijk te vergaderen. Daarbij wordt in eerste instantie gedacht aan de vaststelling van het jaarverslag van de commissies. Vanzelfsprekend kunnen daarin ook zaken als vergaderschema, rooster van aftreden en dergelijke aan de orde komen.

Artikel 6

Lid 1 en 2

Ervaring is een goede zaak. Er moet voor gewaakt worden dat de positieve effecten van veel ervaring in een functie omslaan in het te lang op de zelfde stoel zitten en mogelijk daardoor verlies aan scherpte.

Daarom is een bepaling opgenomen dat voorzitters maximaal 6 en 3 jaar in functie kunnen zijn. Voor leden geldt de termijn van maximaal 2 maal 3 jaar.

Om te voorkomen dat gelijktijdig vrijwel en hele commissie aftreedt, zal een rooster van aftreden worden opgesteld door het college, gehoord de commissie. De bedoeling is dat hierdoor periodiek (eens in de drie jaar) de helft van de commissieleden aftredend is. Eenmalige herbenoeming kan plaatsvinden. Om tot een goed schema te kunnen komen, kan het wellicht noodzakelijk zijn dat een kortere benoemingstermijn wordt gehanteerd.

Ditzelfde zal gelden voor het rooster van aftreden van de voorzitters en alle plaatsvervangers.

Lid 3

De bepaling voorziet in het tussentijdse ontslag van de (vice-)voorzitters en de leden op eigen verzoek.

Het indien noodzakelijk ongevraagd ontslag krijgen of schorsing is geregeld in artikel 3, lid 1.

Lid 4

Om te voorkomen dat het commissiewerk door gebrek aan quorum niet mogelijk is, is hier de bepaling uit de oude verordening overgenomen dat betrokkenen in functie blijven tot het moment, dat in de opvolging is voorzien. Dit schept wel de verplichting voor het college om tijdig in de (her) benoeming bij vacatures te voorzien en de “demissionaire”periode zoveel mogelijk te beperken.

Artikel 7

Gekozen is voor een objectief vast te stellen vergoeding n.l. de koppeling aan de vergoeding voor rechter-plaatsvervangers. Deze vergoeding wordt periodiek door de Minister van Justitie herzien. Op dit moment (medio 2006) is de vergoeding voor de (vice-)voorzitters vastgesteld op 100 % van de vergoeding voor rechter-plaatsvervangers (€ 235,--) en voor de leden op 80 % daarvan (€ 188,--) Op deze wijze kan in de toekomst indexering eenvoudig plaatsvinden.

Artikel 8

Lid 1

Alle bezwaarschriften worden in het postinschrijfsysteem geregistreerd. Voor de bewijslast dat bezwaarschriften tijdig zijn ingediend is het noodzakelijk dat de datum van ontvangst op het bezwaarschrift zelf door middel van een stempel wordt aangegeven.

Lid 2 en 3

Deze artikelleden leggen vast dat de dienst die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling van de aangevallen beslissing het dossier tijdig aan de commissie ter hand stelt. Daarbij hoort ook een verweerschrift. De werkafspraak is gemaakt dat een verweerschrift als regel binnen uiterlijk 4 weken na ontvangst van het bezwaarschrift aan de bezwaarschriftencommissie wordt toegezonden.

Lid 4

Deze bepaling is opgenomen om bezwaarde tijdig te informeren welke commissie de hoorzitting houdt en het bestuursorgaan adviseert over het bezwaarschrift.

Artikel 9

Het betreft hier een mandaatbesluit om namens het bestuursorgaan de volgende handelingen te

verrichten:

  • -

    het verlangen van een schriftelijke machtiging als een bezwaarde zich laat vertegenwoordigen;

  • -

    het gelegenheid bieden tot herstel van verzuim inzake ontvankelijkheidaspecten (bijv. ontbreken van adres, niet aangeven tegen welk besluit het bezwaarschrift zich richt etc.);

  • -

    het toesturen van alle relevante bescheiden aan de gemachtigde;

  • -

    het minimaal één week voor de zitting voor bezwaarde ter inzage leggen van het dossier tenzij er gewichtige reden zijn dit niet te doen;

  • -

    bij het afzonderlijk horen van bezwaarden om gewichtige reden afzien van het toesturen van het verslag van de hoorzittingen aan beide partijen.

Artikel 10

Hier wordt de bevoegdheid aan de commissievoorzitter gegeven om inlichtingen in te (laten) winnen en eventueel derden deskundigen in te schakelen. Vanwege de daaraan verbonden budgettaire gevolgen is voor het doen van uitgaven op dit punt de voorafgaande instemming van het college noodzakelijk.

Artikel 11

De wet biedt in een aantal concreet omschreven gevallen de mogelijkheid om een hoorzitting achterwege te laten. Het betreft hier kennelijk niet ontvankelijke en kennelijk ongegronde bezwaarschriften. Ook kan van het horen worden afgezien als belanghebbenden hebben verklaard van de mogelijkheid van een horzitting geen gebruik te willen maken. In dit artikel wordt de voorzitter bevoegd verklaard te beslissen dat in die gevallen geen hoorzitting wordt gehouden.

Artikel 12

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 13

Dit artikel moet worden gezien als het integriteitgebod. Hierin is vastgelegd dat commissieleden en voorzitters zich onthouden van het deelnemen aan vergaderingen en advisering in zaken waarin ze partij kunnen zijn. Dat kan zijn een bloed- of aanverwantschap, het onderhouden van zakelijke contacten met bezwaarde, etc.

Artikel 14

Het uitgangspunt is dat de hoorzittingen in het openbaar plaatsvinden. Dit is in de regeling voor alle bezwaarschriftencommissies het geval. Dit is het uitgangspunt van de wet. Dat vindt ook toepassing bij de behandeling van beroepschriften tegen gemeentelijke besluiten bij de Rechtbank, de Centrale Raad van beroep en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Dit laatste betekent niet dat de vergaderstukken openbaar zijn. Deze zijn volgens de bepalingen van de wet in beginsel beschikbaar voor belanghebbende en diens vertegenwoordiger. Deze gedragslijn blijft voor alle commissies in de toekomst gehandhaafd.

In zeer bijzondere gevallen heeft de commissie op grond van dit artikel de bevoegdheid de behandeling van agendapunten achter gesloten deuren te laten plaatsvinden.

Artikel 15

Het artikel regelt de wijze van verslaglegging en is een nadere uitwerking van de wettelijke bepalingen dienaangaande.

Artikel 16

In de periode tussen de hoorzitting en het uitbrengen van advies kan behoefte bestaan aan een nader onderzoek. Hierin voorziet dit artikel.

De resultaten hiervan worden aan verweerder en bezwaarde en de commissieleden voorgelegd. Elk van de drie instanties kan vervolgens vragen opnieuw een hoorzitting te houden. De voorzitter beslist of een dergelijke tweede hoorzitting wordt gehouden.

Artikel 17

Het commissieberaad en de opstelling van de advisering aan het bestuursorgaan vindt altijd achter gesloten deuren plaats. Uit praktische overwegingen is vastgelegd dat het advies steeds een concreet voorstel moet bevatten voor de te nemen beslissing.

Ten teken dat het advies de juiste weergave is van de besluitvorming in de commissie, wordt de ondertekening van voorzitter en secretaris voorgeschreven.

Artikel 18

Hier is vastgelegd dat het bestuursorgaan niet alleen het advies ontvangt, maar ook het verslag van de hoorzitting en de eventueel andere informatie die de commissie heeft gekregen of ingewonnen.

Artikel 19

De commissie rapporteert jaarlijks over haar bevindingen. Sinds de invoering van het burgerjaarverslag heeft de burgemeester een taak in het rapporteren over de zorgvuldige afdoening van bezwaarschriften. In dit artikel is geregeld dat de relevante informatie door de commissie aan de drie bestuursorganen wordt geleverd.

Artikel 20 t/m 23

Deze artikelen spreken voor zich. De huidige personele bezwaarschriftenregeling dient te worden ingetrokken om te voorkomen, dat er twee regelingen gelden. Vanwege het hanteren van één nieuwe regeling is het noodzakelijk dat ook de bestaande bezwaarschriftenverordening voor de bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid en de algemene bezwaarschriftencommissie wordt ingetrokken. De nieuwe regeling kan op basis van de wetgeving pas in werking treden nadat deze behoorlijk is afgekondigd. Vandaar dat de inwerkingtreding 10 dagen na publicatie plaatsvindt.