Organisatie | Alkmaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de Rekenkamercommissie |
Citeertitel | Verordening op de Rekenkamercommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-10-2011 | 13-01-2015 | Artikel 2.5 | 29-09-2011 Officiële Mededelingen, 05-10-2011 | Onbekend. | |
01-03-2008 | 06-10-2011 | nieuwe regeling | 07-02-2008 Officiële Mededelingen, 05-03-2008 |
Paragraaf 2 TAAK, SAMENSTELLING EN LIDMAATSCHAP VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE
Artikel 2.1 De rekenkamercommissie
Er is een rekenkamercommissie, als bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet.
Artikel 2.2 Samenstelling en benoeming rekenkamercommissie
De leden mogen geen betrekkingen uitoefenen als bedoeld in artikel 81f van de Gemeentewet.
Artikel 2.3 Eed ( verklaring of belofte)
Artikel 81g van de Gemeentewetis van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.4 Einde van het lidmaatschap
De raad kan een lid op non-activiteit stellen:
indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 81c, zesde lid, onder a, en zevende lid, onder a, van de Gemeentewetzouden kunnen leiden.
Een lid van de rekenkamercommissie kan door de raad worden ontslagen:
indien hij handelt in strijd met artikel 81h van de Gemeentewet.
Artikel 2.5 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamercommissie
De voorzitter ontvangt met ingang van 1 januari 2011 een onkostenvergoeding van€ 712,70 per maand, inclusief reiskosten. De overige leden ontvangen met ingang van 1 januari 2011 een onkostenvergoeding van € 548,23 per maand, inclusief reiskosten. De onkostenvergoedingen worden per 1 januari van elk jaar herzien overeenkomstig de prijsmutatie voor goederen en diensten, zoals opgenomen in de uitgangspunten bij het financiële kader van de programmabegroting.
Paragraaf 3 DE WERKWIJZE VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE
Artikel 3.1 Reglement van orde
De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na de vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
Artikel 3.3 Uitvoering van het onderzoek en rapportage
De rekenkamercommissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamercommissie kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan de secretaris en overige medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde redelijke termijn te verstrekken.
De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de rekenkamercommissie en degenen die ten behoeve van de rekenkamercommissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.
De rekenkamercommissie stelt de bij het onderzoek betrokken ambtenaren in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal één maand bedraagt, hun zienswijze op de weergave van de feitelijke bevindingen in het conceptonderzoeksrapport schriftelijk aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
De rekenkamercommissie stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal één maand bedraagt, zijn zienswijze te geven op de conclusies en oordelen die de rekenkamercommissie verbindt aan de bevindingen in het onderzoeksrapport schriftelijk aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken.
Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de reactie van het college, zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college, aan de raad aangeboden. Met de aanbieding van het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen is het rapport openbaar geworden.
Paragraaf 4 DE ONDERSTEUNING VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE
Artikel 4.2 Onderzoekmedewerk(st)ers
Onderzoekmedewerk(st)ers kunnen, indien de rekenkamercommissie hen daartoe de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3.3 toekent, alle informatie verzamelen die de rekenkamercommissie in het belang van het onderzoek nodig acht; zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de rekenkamercommissie.
Vastgesteld bij raadsbesluit van 7 februari 2008.
Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 5 maart 2008.
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
In deze verordening is gekozen om de betekenis van de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd) niet in artikel 1 zelf op te nemen.
Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid wordt beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
Dit artikel bepaalt dat er een gemeentelijke rekenkamercommissie is. De juridische grondslag van het besluit tot instelling van de rekenkamercommissie is artikel 81oa van de Gemeentewet. De term 'door het gemeentebestuur gevoerde beleid' wil niet zeggen dat het onderzoek alleen betrekking heeft op het college. Ook kunnen onderzoeken van de rekenkamercommissie ineffectiviteit, ongewenste neveneffecten en inefficiënties aantonen die mede het (afgeleide) gevolg zijn van beslissingen van de raad. Onderzoeken van de rekenkamercommissie kunnen zodoende (in)direct ook de raad zelf raken.
De publieke taken van de gemeente worden in bepaalde gevallen ook uitgevoerd door rechtspersonen die krachtens burgerlijk recht zijn ingesteld. Op grond van de Gemeentewet heeft een rekenkamercommissie geen bevoegdheid om bij een derde onderzoek in te stellen, tenzij dit feitelijk in de financieel- juridische relatie met deze rechtspersonen is geregeld. Voor nu wordt daarvoor niet gekozen. Allereerst, omdat het een groot aantal organisaties betreft en daarnaast wordt er vanuit gegaan dat, in voorkomende gevallen, op basis van vrijwilligheid voldoende medewerking wordt verleend.
Uit het oogpunt van onafhankelijkheid is er voor gekozen dat alleen niet-raadsleden deelnemen in de rekenkamercommissie. In het tweede lid is een benoemingstermijn van drie jaar genoemd met de mogelijkheid van een keer een herbenoeming voor een aansluitende periode van drie jaar.
De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing verklaard op de leden van de rekenkamercommissie.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
In dit artikel is de vergoeding die de leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.
Artikel 81i van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde kunnen zaken als de volgorde van aftreden van de leden, de verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts worden geregeld.
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Daarom is er ook voor gekozen de onderzoeksonderwerpen ter kennisneming aan de raad voor te leggen en niet ter vaststelling. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden moeten aanvoeren.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar, maar op rond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Uit het oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betrokken ambtenaren, via hun sector- of bedrijfshoofd, worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden er uit te halen en te corrigeren. Hiernaast wordt het college in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze te geven op de conclusies en oordelen van de rekenkamercommissie op het onderzoeksrapport. Tot slot biedt de rekenkamercommissie haar nota met conclusies en aanbevelingen, het onderzoeksrapport en de reactie van het college hierop aan de raad aan, waarmee het rapport openbaar wordt.
De raad kan de rekenkamercommissie verzoeken om de raad tussentijds over de voortgang teinformeren. Het is echter aan de rekenkamercommissie ter beoordeling aan dit verzoek te voldoen.
De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. Deze wordt door de raadsgriffier aangewezen. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.
Teneinde de daadwerkelijke beschikbaarheid van voldoende onderzoekscapaciteit te waarborgen bevat dit artikel waarborgen met betrekking tot de beschikbaarheid van interne en externe onderzoeksmedewerk(st)ers.
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Gelet op haar taak is het niet gewenst dat de rekenkamercommissie voor wat haar werkbudget betreft afhankelijk is van een andere budgethouder