Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Alkmaar

Verordening op de Rekenkamercommissie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Alkmaar
Officiële naam regelingVerordening op de Rekenkamercommissie
CiteertitelVerordening op de Rekenkamercommissie
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-200806-10-2011nieuwe regeling

07-02-2008

Officiële Mededelingen, 05-03-2008

Tekst van de regeling

Paragraaf 1 BEGRIPSBEPALINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    raad: de gemeenteraad;

  • d.

    gemeentebestuur: ieder bevoegd orgaan van de gemeente.

Paragraaf 2 TAAK, SAMENSTELLING EN LIDMAATSCHAP VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE

Artikel 2.1 De rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een rekenkamercommissie, als bedoeld in artikel 81oa van de Gemeentewet.

  • 2.

    De rekenkamercommissie heeft tot taak onderzoek uit te voeren naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid.

  • 3.

    Het werkterrein van de rekenkamercommissie strekt zich uit over alle organen, sectoren enbedrijven van de gemeente Alkmaar.

Artikel 2.2 Samenstelling en benoeming rekenkamercommissie

  • 1.

    De rekenkamercommissie bestaat uit vijf leden.

  • 2.

    De leden worden door de raad van buiten de kring van zijn leden op voordracht van de raad benoemd voor een periode van drie jaar; deze leden kunnen door de raad op voordracht van de rekenkamercommissie een keer worden herbenoemd voor een aansluitende periode van drie jaar.

  • 3.

    De leden mogen geen betrekkingen uitoefenen als bedoeld in artikel 81f van de Gemeentewet.

  • 4.

    De rekenkamercommissie stelt een rooster van aftreden vast en brengt dit ter kennis van de raad.

  • 5.

    De rekenkamercommissie wijst uit haar midden een voorzitter en diens plaatsvervanger aan. De voorzitter:

    • -

      draagt zorg voor het bijeenroepen, het bepalen van de agenda en leiden van de vergaderingen van de rekenkamercommissie;

    • -

      bewaakt het budget van de rekenkamercommissie;

    • -

      bewaakt de voortgang van de onderzoeken;

    • -

      fungeert als centraal aanspreekpunt voor de algemene gang van zaken rond de rekenkamercommissie.

Artikel 2.3 Eed ( verklaring of belofte)

Artikel 81g van de Gemeentewetis van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.4 Einde van het lidmaatschap

  • 1.

    De raad stelt een lid van de rekenkamercommissie op non-activiteit indien:

    • a.

      het lid zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b.

      het lid bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      het lid onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak;

  • 2.

    De raad kan een lid op non-activiteit stellen:

  • 3.

    De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in lid 2 de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

  • 4.

    Een lid wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien het lid naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 5.

    Een lid van de rekenkamercommissie kan door de raad worden ontslagen:

    • a.

      wanneer hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • b.

      indien hij handelt in strijd met artikel 81h van de Gemeentewet.

Artikel 2.5 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamercommissie

  • 1.

    De voorzitter ontvangt een onkostenvergoeding van € 677,68,-per maand, inclusief reiskosten. De overige leden ontvangen een onkostenvergoeding van € 521,29,- per maand, inclusief reiskosten. De onkostenvergoedingen worden per 1 januari van elk jaar herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voorde maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    De onkostenvergoedingen als bedoeld in het eerste lid komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie als bedoeld in artikel 5.

Paragraaf 3 DE WERKWIJZE VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE

Artikel 3.1 Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na de vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 3.2 Initiatief tot het uitvoeren van onderzoek

  • 1.

    De rekenkamercommissie bepaalt zelf de onderwerpen voor haar onderzoek. Suggesties voor onderwerpen voor onderzoek kunnen worden voorgedragen door:

    • a.

      de rekenkamercommissie;

    • b.

      de leden van de raad;

    • c.

      inwoners van de gemeente Alkmaar.

  • 2.

    De rekenkamercommissie legt jaarlijks een onderzoeksplan met haar voorgenomen onderzoeken ter kennisneming voor aan de raad.

  • 3.

    Voor ieder onderzoek formuleert de rekenkamercommissie de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamercommissie ter kennisneming voorgelegd aan de raad.

  • 5.

    De rekenkamercommissie verricht in principe jaarlijks minimaal één nieuw onderzoek en minimaal één evaluatie naar een door haar uitgebracht onderzoek.

Artikel 3.3 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1.

    De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De rekenkamercommissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamercommissie kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan de secretaris en overige medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde redelijke termijn te verstrekken.

  • 4.

    De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de rekenkamercommissie en degenen die ten behoeve van de rekenkamercommissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.

  • 5.

    De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6.

    De rekenkamercommissie stelt de bij het onderzoek betrokken ambtenaren in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal één maand bedraagt, hun zienswijze op de weergave van de feitelijke bevindingen in het conceptonderzoeksrapport schriftelijk aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 7.

    De rekenkamercommissie stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal één maand bedraagt, zijn zienswijze te geven op de conclusies en oordelen die de rekenkamercommissie verbindt aan de bevindingen in het onderzoeksrapport schriftelijk aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken.

  • 8.

    Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de reactie van het college, zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college, aan de raad aangeboden. Met de aanbieding van het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen is het rapport openbaar geworden.

  • 9.

    De rapporten van de rekenkamercommissie worden behandeld in de aan het onderwerp gerelateerde vakcommissie(s). De griffie stelt een raadsvoorstel op.

  • 10.

    De raad bespreekt de onderzoeksresultaten na behandeling in de vakcommissie zo spoedig mogelijk na de aanbieding.

  • 11.

    De leden van de rekenkamercommissie nemen geen deel aan de beraadslaging. Wel kunnen zij door de raad worden uitgenodigd om een bijdrage te leveren aan de behandeling in de vorm van een toelichting.

Artikel 3.4

De rekenkamercommissie brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden.

Paragraaf 4 DE ONDERSTEUNING VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE

Artikel 4.1 Ambtelijk secretaris

  • 1.

    De raadsgriffier wijst in overleg met de rekenkamercommissie de ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie aan. Tevens wijst hij een plaatsvervangend secretaris aan.

  • 2.

    De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taak terzijde.

  • 3.

    De secretaris legt met betrekking tot de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie.

Artikel 4.2 Onderzoekmedewerk(st)ers

  • 1.

    Interne onderzoekmedewerk(st)ers worden voor de duur van het onderzoek en in overleg met de rekenkamercommissie door de gemeentesecretaris aangewezen; zij worden in voldoende mate voor de vervulling van hun taak vrijgesteld. Hun werkzaamheden worden door de rekenkamercommissie bekostigd.

  • 2.

    Onderzoekmedewerk(st)ers kunnen, indien de rekenkamercommissie hen daartoe de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3.3 toekent, alle informatie verzamelen die de rekenkamercommissie in het belang van het onderzoek nodig acht; zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de rekenkamercommissie.

  • 3.

    De rekenkamercommissie is tevens bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 5 externe deskundigen in te schakelen.

Paragraaf 5 BUDGET VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE

Artikel 5 Budget

  • 1.

    De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen die krachtens artikel 2.5 zijn toegekend aan de leden van de rekenkamercommissie;

    • b.

      interne onderzoekmedewerk(st)ers;

    • c.

      externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      de eventuele overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

  • 3.

    De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Paragraaf 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin zij  is vastgesteld onder gelijktijdige intrekking van de Verordening op de rekenkamercommissie, vastgesteld bij raadsbesluit van 28 november 2005, nr. 191

  • 2.

    Deze gewijzigde verordening wordt aangehaald als: "Verordening op de rekenkamercommissie".

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 7 februari 2008.

Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 5 maart 2008.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

In deze verordening is gekozen om de betekenis van de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd) niet in artikel 1 zelf op te nemen.

Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid wordt beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 2.1

Dit artikel bepaalt dat er een gemeentelijke rekenkamercommissie is. De juridische grondslag van het besluit tot instelling van de rekenkamercommissie is artikel 81oa van de Gemeentewet. De term 'door het gemeentebestuur gevoerde beleid' wil niet zeggen dat het onderzoek alleen betrekking heeft op het college. Ook kunnen onderzoeken van de rekenkamercommissie ineffectiviteit, ongewenste neveneffecten en inefficiënties aantonen die mede het (afgeleide) gevolg zijn van beslissingen van de raad. Onderzoeken van de rekenkamercommissie kunnen zodoende (in)direct ook de raad zelf raken.

De publieke taken van de gemeente worden in bepaalde gevallen ook uitgevoerd door rechtspersonen die krachtens burgerlijk recht zijn ingesteld. Op grond van de Gemeentewet heeft een rekenkamercommissie geen bevoegdheid om bij een derde onderzoek in te stellen, tenzij dit feitelijk in de financieel- juridische relatie met deze rechtspersonen is geregeld. Voor nu wordt daarvoor niet gekozen. Allereerst, omdat het een groot aantal organisaties betreft en daarnaast wordt er vanuit gegaan dat, in voorkomende gevallen, op basis van vrijwilligheid voldoende medewerking wordt verleend.

Artikel 2.2

Uit het oogpunt van onafhankelijkheid is er voor gekozen dat alleen niet-raadsleden deelnemen in de rekenkamercommissie. In het tweede lid is een benoemingstermijn van drie jaar genoemd met de mogelijkheid van een keer een herbenoeming voor een aansluitende periode van drie jaar.

Artikel 2.3

De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing verklaard op de leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 2.4

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Artikel 2.5

In dit artikel is de vergoeding die de leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.

Artikel 3.1

Artikel 81i van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde kunnen zaken als de volgorde van aftreden van de leden, de verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts worden geregeld.

Artikel 3.2

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Daarom is er ook voor gekozen de onderzoeksonderwerpen ter kennisneming aan de raad voor te leggen en niet ter vaststelling. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden moeten aanvoeren.

Artikel 3.3

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar, maar op rond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit het oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betrokken ambtenaren, via hun sector- of bedrijfshoofd, worden  voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden er uit te halen en te corrigeren. Hiernaast wordt het college in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze te geven op de conclusies en oordelen van de rekenkamercommissie op het onderzoeksrapport. Tot slot biedt de rekenkamercommissie haar nota met conclusies en aanbevelingen, het onderzoeksrapport en de reactie van het college hierop aan de raad aan, waarmee het rapport openbaar wordt.

De raad kan de rekenkamercommissie verzoeken om de raad tussentijds over de voortgang teinformeren. Het is echter aan de rekenkamercommissie ter beoordeling aan dit verzoek te voldoen.

Artikel 4.1

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. Deze wordt door de raadsgriffier aangewezen. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.

Artikel 4.2

Teneinde de daadwerkelijke beschikbaarheid van voldoende onderzoekscapaciteit te waarborgen bevat dit artikel waarborgen met betrekking tot de beschikbaarheid van interne en externe onderzoeksmedewerk(st)ers.

Artikel 5

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Gelet op haar taak is het niet gewenst dat de rekenkamercommissie voor wat haar werkbudget betreft afhankelijk is van een andere budgethouder