Organisatie | Alkmaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Alkmaar |
Citeertitel | Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Alkmaar |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Alkmaar 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 27-08-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 09-09-2015 | Onbekend. | |
14-12-2006 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 27-11-2006 Officiële Mededelingen, 13-12-2006 | Onbekend. |
In deze verordening wordt verstaan onder:
schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;
school: school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, en school voor voortgezet speciaal onderwijs;
school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 va de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;
Nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra, artikel X van de wet van 31 mei 1995 ( Staatsblad 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;
Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken
Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.
schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen. Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van de gegevens dient het schoolbestuur gebruik te maken van het door het college vastgestelde formulier.
Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.
Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding
Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening
Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.
Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling
Artikel 18 Verbod tot vervreemding
Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.
Artikel 19 Informatieverstrekking
Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.
Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2006.
Vastgesteld bij raadsbesluit van 27 november 2006.
Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad van 13 december 2006.
Bijlage Voorziening behorende bij de “Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs”
I Aanduiding van de voorziening
Vergoeding voor de aanpassing aan de huisvesting van een bestaand schoolgebouw waardoor dat gebouw beter geschikt wordt gemaakt voor praktijkgericht onderwijs.
Onder een bestaand gebouw wordt mede verstaan een gebouw waarvan de realisatie al zover is gevorderd dat oplevering en ingebruikneming in 2007 of 2008 zal plaatsvinden. Bij de aanpassing van het gebouw kan het tevens gaan om een nieuwe inrichting ten behoeve van praktijkgericht onderwijs.
I Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening
Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
De voorziening staat open voor alle hoofdvestigingen en nevenvestigingen binnen de gemeentegrenzen (waaronder ook de nevenvestigingen van een hoofdvestiging in andere gemeenten).
Een school komt in aanmerking voor deze voorziening indien deze niet eerder op basis van deze verordening ter beschikking is gesteld.
Voorzieningen in de huisvesting als bedoeld in artikel 2 van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Alkmaar zoals deze op het moment van toepassing luidt, komen niet voor subsidie in aanmerking op basis van deze verordening.
V Wijze van toekenning met daarbij behorende berekeningseenheid
Er is sprake van een subsidieplafond. Dit bedraagt € 291.536.
Het beschikbare bedrag wordt verdeeld over alle aanvragen die voor toekenning in aanmerking komen. Wanneer het subsidieplafond wordt overschreden, worden de bedragen zoals genoemd bij V. aangepast naar rato van de berekeningseenheid.
Toelichting op de bepalingen van de verordening.
Vanaf 1 januari 1997 is met betrekking tot de financiële en materiele gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder basisonderwijs, (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs nieuwe regelgeving van kracht geworden. Zowel de Wet op het basisonderwijs, de Interim-wet op het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (vanaf 1 augustus 1998 Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra) en de Wet op het voortgezet onderwijs zijn vanaf dat tijdstip gewijzigd. De wijziging houdt in dat de gemeenten op basis van een verordening voor nader te omschrijven voorzieningen extra middelen (boven de reguliere rijksvergoedingen) beschikbaar kunnen stellen, zonder dat deze onder de werking van de overschrijdingsregeling vallen.
Vanaf genoemd tijdstip laat de wetgeving formeel geen ruimte meer voor bekostiging van voorzieningen op basis van afspraken tussen de gemeente en bevoegde gezagen. Formeel dienen ook bestaande afspraken in de verordening te worden vastgelegd. In de praktijk kan de tot dan gevolgde werkwijze wel worden gecontinueerd, voor zover geen van de bevoegde gezagen een beroep doet op de overschrijdingsregeling voor wat betreft de voorziening. Een ander ongewisse factor is het ontstaan van een nieuw bevoegd gezag.
De nieuwe wettelijke regeling biedt voor gemeenten en schoolbesturen mogelijkheden:
Dit alles zonder dat de gemeente met het automatisme van doorbetaling aan het bijzonder onderwijs wordt belast. In de praktijk waren gemeenten meestal wel bereid om mee te werken aan de oplossing van problemen welke niet binnen de reguliere rijksvergoeding zijn geregeld. Het automatisme van doorbetaling leverde voor de meeste gemeenten onoverkomelijke bezwaren op, tenzij afspraken met het totale onderwijsveld konden worden gemaakt, waarbij de schoolbesturen (schriftelijk) verklaarden af te zien van aanspraken op grond van de wettelijke financiële gelijkstelling. Een dwarsligger of een nadien opgericht schoolbestuur kon roet in het eten gooien.
Zowel het gemeentebestuur als een schoolbestuur kan actie ondernemen om met elkaar in gesprek te komen. Beide partijen zijn verruimd/versterkt in hun positie:
de gemeente is niet meer belast met het automatisme van doorbetaling en het schoolbestuur heeft de mogelijkheid om school-specifieke problemen onder de aandacht te brengen van het gemeentebestuur, gericht op verkrijging van gemeentesubsidie.
Bij de introductie van lokaal onderwijsbeleid heeft het fenomeen 'op overeenstemming gericht overleg’ zijn intrede gedaan (BOLO). Dit platform is uitermate geschikt om zaken, die vragen om een oplossing via gemeentelijke subsidiëring, aan de orde te stellen.
De artikelen 140 en 141 van de WPO en 134 en 135 van de WEC en artikel 96g en 96 h van de Wet op het voortgezet onderwijs regelen de wijze waarop gemeentelijk beleid met betrekking tot personele en materiële voorzieningen kan worden gevoerd. Bij de wetswijziging zijn de volgende elementen van essentieel belang:
Aanvullende gemeentelijke uitgaven moeten plaatsvinden op basis van een verordening. In de gemeentelijke verordening moet het volgende worden geregeld:
Het gaat om bekostiging van voorzieningen welke niet door de reguliere rijksvergoeding worden gedekt.
Het begrip materiële gelijkstelling
De materiele gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder onderwijs houdt in, dat scholen recht hebben op een zelfde voorziening voor zover die scholen in een zelfde positie met betrekking tot die voorziening verkeren.
De Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs maken onderscheid in de volgende situaties in een gemeente:
In de eerste situatie kan de gemeenteraad een verordening vaststellen om extra gelden voor bepaalde voorzieningen buiten de overschrijdingsregeling te houden. De reguliere inkomsten en uitgaven voor personele en materiele voorzieningen blijven onder de overschrijdingsregeling vallen. In de andere situatie - als er sprake is van niet-gemeentelijke scholen - moet de gemeenteraad een verordening vast stellen indien de raad extra gelden beschikbaar wil stellen aan deze scholen. Achtergrond van dit verschil in verplichtend en facultatief karakter van de verordening is gelegen in de wijze van instandhouding van openbaar onderwijs door de gemeente. Als de gemeente openbaar onderwijs in stand houdt (integraal bestuur of artikel 82 commissie), kan de gemeente via twee wegen extra middelen beschikbaar stellen: of via de verordening of via de overschrijdingsregeling (zie ook onder paragraaf 3).
Als de gemeente geen openbaar onderwijs in stand houdt (er is geen openbaar onderwijs binnen de gemeente of het openbaar onderwijs is vermogensrechtelijk verzelfstandigd) en de gemeente wil extra's aan het lokale onderwijs toekennen, moet dat via de verordening. Artikel 6 van de WPO bepaalt immers dat geen uitgaven aan het onderwijs worden gedaan dan krachtens een wettelijke bepaling. Toekenningen via de verordening worden gedaan krachtens een wettelijke bepaling.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft een modelverordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gepubliceerd. Hieronder wordt ingegaan op de inhoud van de modelverordening. De modelverordening bestaat uit een viertal blokken:
In het hoofdstuk algemene bepalingen zijn de onderwerpen subsidieplafond, verdelingsregels, aanvullende voorziening en het jaarlijkse overzicht opgenomen. De gemeenteraad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen en verdelingsregels vaststellen. De raad kan dit overdragen aan het college dat de gemeentebegroting in acht moet nemen. Het college maakt zowel het subsidieplafond als de verdelingsregels bekend aan de schoolbesturen uiterlijk zes weken voor de indieningdatum voor de aanvragen. Daarnaast is de bevoegdheid van het college geregeld met betrekking tot het tijdelijk aanvullen van de verordening met een voorziening. Tot slot is aan het college opgedragen het jaarlijkse overzicht aan de bevoegde gezagen toe te zenden.
In het hoofdstuk procedures worden de procedures met betrekking tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van voorzieningen, de indiening van de aanvraag en de beslistermijnen behandeld. Zowel de reguliere procedure als de procedure ten aanzien van de aanvullende voorzieningen zijn hier geregeld. De weigeringsgronden zijn expliciet geregeld. Een aanvraag kan positief of negatief worden beoordeeld, maar ook gedeeltelijke inwilliging van een aanvraag is mogelijk. De weigeringsgronden zijn verwoord in artikel 8 van de verordening:
Tenslotte is de toekenning van de subsidie geregeld.
Voor de toevoeging, wijziging of intrekking van voorzieningen is bepaald (artikel 5), dat hiervan minimaal zes weken voor de indieningsdatum mededeling wordt gedaan aan het schoolbestuur. Ten aanzien van de indiening van de aanvraag is een aantal vormvoorschriften geformuleerd. Een aanvraag moet in elk geval de volgende informatie bevatten (artikel 6):
In artikel 7 van de modelverordening is de behandeltermijn van aanvragen geregeld: beslissing binnen twaalf weken, eventueel te verlengen met vier weken.
Bij de toekenning van de voorziening kan sprake zijn van het feitelijk, in natura beschikbaar stellen van een voorziening of het toekennen van een subsidiebedrag. In betreffende beschikking wordt aangeven het tijdvak waarvoor de toekenning geldt en de wijze waarop het bevoegd gezag de voorziening dient uit te voeren. De gemeente kan kiezen voor tweeërlei vormen van subsidiëring:
Afhankelijk van de wijze van subsidiëring vindt er wel of geen afrekening plaats. Tenslotte is nog bepaald, dat vervreemding van toegekende voorzieningen door het bevoegd gezag niet is toegestaan zonder toestemming van het college. Fusie van scholen maakt daarop een uitzondering.
In de slotbepalingen is de informatieplicht voor het bevoegd gezag opgenomen. Zoals gebruikelijk in gemeentelijke verordeningen beslist het college in die gevallen - de uitvoering van de verordening betreffende - waarin de verordening niet voorziet.
In de Bijlage 'Voorzieningen' moet een gemeente aangegeven welke voorzieningen onder de werking van de verordening vallen. Per voorziening wordt een aparte bijlage opgenomen. In de bijlage bij de verordening worden per voorziening de volgende punten beschreven:
Vormgeving toekenning subsidie
De subsidie wordt verleend op basis van een beschikking, welke zijn oorsprong vindt in (een bijlage bij) de verordening. De subsidie kan worden verstrekt op basis van een toekenningsbeschikking, bevoorschotting en afrekenbeschikking (rekening en verantwoording). Subsidie kan worden toegekend op basis van normering of begroting, waarbij de toegekende subsidie wordt beschikbaar gesteld als definitief bedrag. Het toegekende bedrag wordt dan vervolgens betaalbaar gesteld, ongeacht de feitelijke kosten.
Toewijzing van het recht om van een voorziening (in natura) gebruik te mogen maken, is een andere mogelijkheid. Verrekening van/met de feitelijke kosten blijft ook dan achterwege. Overwegingen van bestuurslasten en verhouding administratieve handelingen versus subsidiebedrag spelen voor zowel de gemeente als het schoolbestuur een rol bij de keuze voor de te volgen systematiek.
De Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) is van toepassing op het traject van de beschikking. Tegen de toekenning-/afrekenbeschikking kan bezwaar worden gemaakt c.q. beroep worden ingesteld. In afwijking van de gebruikelijke werkwijze met betrekking tot de rechtsbescherming is in het geval van de vaststelling van de verordening door de gemeente (algemeen verbindend voorschrift) ook bezwaar en beroep mogelijk! Indien een schoolbestuur het niet eens is met de verordening, bijvoorbeeld omdat een gelijke behandeling tussen scholen niet is gewaarborgd, kan dus tegen de vaststelling en de inhoud van de verordening bezwaar en beroep worden aangetekend.
Een beschikking is hierbij niet noodzakelijk. Tegen de toekenning van subsidie door de gemeenteraad kan een bezwaarschrift bij de raad worden ingediend. Indien het college van burgemeester en wethouders belast is met de uitvoering van de subsidieregeling, met andere woorden het college beschikt op de ingediende aanvragen, dan is indiening van een bezwaarschrift bij het college op zijn plaats. Na de beslissing op het bezwaarschrift kan belanghebbende nog in beroep gaan bij de arrondissementsrechtbank, afdeling Bestuursrechtspraak. Conform de AWB bestaat er dan uiteindelijk hoger beroep open op d