Organisatie | Amersfoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 |
Citeertitel | Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
-
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-06-2021 | Nieuwe regeling | 24-04-2012 Stadsberichten 6 juni 2012 | 4005208 |
De raad van de gemeente Amersfoort;
heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 9 januari 201221 nov9 janu9 , sector MO/SZ (nr. 3998737);
vindt het nodig dat er regels komen voor het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar;
heeft artikel 147 van de Gemeentewet gelezen;
heeft de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand gelezen;
Verordening langdurigheidstoeslag 2012
In deze verordening wordt verstaan onder:
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort
referteperiode: een periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum
peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat
gezinsnorm: de norm van artikel 21 lid 1 van de wet
Recht op langdurigheidstoeslag
Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 100 procent van de voor hem geldende bijstandsnorm.
Hoogte van de langdurigheidstoeslag
De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:
voor alleenstaande ouders € 469,00
Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.
De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gezinsnorm per 1 januari van dat jaar en de gezinsnorm van het daar aan voorafgaande jaar.
De belanghebbende die in 2011 de langdurigheidstoeslag heeft ontvangen omdat hij 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger was dan 100 procent van de voor hem geldende bijstandsnorm, heeft bij ongewijzigde omstandigheden ook in 2012 recht op de langdurigheidstoeslag.
Deze verordening heet Verordening langdurigheidstoeslag 2012.
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2012.
Artikel 8 Intrekken vorige verordening
De Verordening langdurigheidstoeslag 2009, vastgesteld op 13 januari 2009, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Verordening langdurigheidstoeslag 2012 ingetrokken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012.
PUBLICATIEDATUM: TOELICHTING OP Verordening langdurigheidstoeslag 2012
Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimum inkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Om die reden is bij de invoering van de WWB in 2004 de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Sinds 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Ook is de langdurigheidstoeslag sinds die datum een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand.
Artikel 36 blijft de basis van de langdurigheidstoeslag, maar de nieuwe tekst laat meer ruimte voor gemeentelijke invulling van de regels. In artikel 8 wordt een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening regels vastleggen met betrekking tot de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig, laag inkomen.
Nu de Wet werk en bijstand 2012 van kracht is geworden per 1 januari 2012 hebben we te maken met een nieuw begrip, nl. de ‘gezinsnorm’. Dit begrip vervangt het begrip ‘gehuwdennorm’. Als gevolg van het afschaffen van de bijstand voor inwonenden en het vervangen van de toets op het inkomen van de partner door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen) is aanpassing van de verordening noodzakelijk. Daarnaast is de referteperiode zoals genoemd in artikel 2 n.a.v. de vastgestelde bezuinigingsvoorstellen vanaf 2012, gewijzigd van drie naar vijf jaar.
In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen dat toelichting behoeft.
Ad artikel 1 Begripsbepalingen
Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen die niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.
Er is gekozen voor vaststelling van de referteperiode op 60 maanden voorafgaand aan de peildatum. Hiermee is meteen invulling gegeven aan het begrip ‘langdurig’.
Ad artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag
De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Het Ministerie van SZW heeft bedragen voor 2012 in de normenbrief opgenomen. Deze bedragen zijn overgenomen. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is ervoor gekozen om de hoogte jaarlijks mee te laten bewegen met de bijstandsnormen.