Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Echt-Susteren

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2e halfjaar 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Echt-Susteren
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2e halfjaar 2012
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen 2e halfjaar 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, lid 1, sub a
  2. Gemeentewet, art. 229, lid 1, sub b
  3. Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-05-201201-01-2013Onbekend

26-04-2012

't Waekblaad, 03-05-2012

109188

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. en nummer 109188;

gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluit:

vast te stellen:

verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2e halfjaar 2012 (Verordening reinigingsheffingen 2e halfjaar 2012).

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. een afvalstoffenheffing;

b. reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. Perceel: een gebouwde onroerende zaak, of gedeelte ervan, dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt; met perceel wordt gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een

demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding.

2. Groep van percelen: een groep van meerdere percelen, waarvoor op grond van de Algemene plaatselijke verordening Echt, voor de inzameling van restafval gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van één of meerdere verzamelcontainers.

3. Bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak, of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan,geen perceel of groep van percelen zijnde.

4. Huishoudelijk afval: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater enautowrakken daaronder niet begrepen, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreffen, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen.

5. Bedrijfsafval: afval, afkomstig van kleine bedrijven, kantoren en winkels dat naar aard, omvang en samenstelling gelijk is te stellen aan huishoudelijk afval.

6. Container: het van gemeentewege voor de inzameling van groente-, fruit- en tuinafval en/of restafval verstrekt inzamelmiddel in de vorm van een 25 liter emmer, 240 liter duo-bak.

7. Ondergrondse verzamelcontainer: collectieve voorziening voor de inzameling van groente-, fruit- en tuinafval en/of restafval ten behoeve van de hoogbouw.

8. Kalenderweek: een aaneengesloten periode van zeven dagen, beginnende met een maandagen eindigend met een zondag.

Hoofdstuk 2. Afvalstoffenheffing

Artikel 3. Aard van de belasting en belastbaar feit
  • 1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabelwordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een

    verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4. Belastingplicht
  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeelt al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruiken heeft afgestaan.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6. Belastingtijdvak
  • 1.Met betrekking tot de belasting die in de tweede zes maanden van het jaar wordt geheven is het belastingtijdvak gelijk aan een aaneengesloten periode van zesentwintig kalenderweken.

  • 2. Het tweede belastingtijdvak gaat in op de datum van ingang van de heffing.

Artikel 7. Wijze van heffing

De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de per tijdvak verschuldigde belasting
  • 1.De belasting in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het beginvan de tweede zes maanden van het jaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van de tweede zes maanden aanvangt, is de belasting, bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel zesde gedeelten van de voor de tweede zes maanden verschuldigde belasting als er inde tweede zes maanden, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van de tweede zes maanden eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel zesde gedeelten van de voor de tweede zes maanden verschuldigde belasting als er na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen degemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5. Voor de beoordeling van de vraag tot welke tariefgroep een belastingplichtige behoort geldt alspeildatum 1 juli van het belastingjaar voor de tweede zes maanden van het belastingjaar.

    Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van de tweede zes maanden van het belastingjaar geldt als peildatum voor het resterend deel van de tweede zes maanden van het belastingjaar het tijdstip van aanvang van de belastingplicht.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld voor de overige belasting

De belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij aanvraag van de dienstverlening.

Artikel 10. Termijnen van betaling
  • 1.De op grond van artikel 7, eerste lid, verschuldigde belasting moet worden betaald in tweegelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn eenmaand later.

  • 2. In afwijking van het eerst lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtigen kunnenworden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnenwaarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in dedagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Hoofdstuk 3. Reinigingsrechten

Artikel 11. Belastbaar feit

Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn.

Artikel 12. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13. Belastingtijdvak
  • 1.Met betrekking tot de belasting die in de tweede zes maanden van het jaar wordt geheven is het belastingtijdvak gelijk aan een aaneengesloten periode van zesentwintig kalenderweken.

  • 2. Het tweede belastingtijdvak gaat in op de datum van ingang van de heffing.

Artikel 14. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 15. Wijze van heffen

Het recht als bedoeld in hoofdstuk 2, onderdeel 2.1 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 16. Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de per tijdvak verschuldigde belasting
  • 1. Het recht als bedoeld in hoofdstuk 2, onderdeel 2.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij hetbegin van de tweede zes maanden van het jaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van de tweede zes maanden aanvangt, is het recht, als bedoeld in hoofdstuk 2, onderdeel 2.1 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel zesde gedeelten van de voor de tweede zes maanden verschuldigde rechten als er in de tweede zes

    maanden na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van de tweede zes maanden eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel zesde gedeelten van de voor de tweede zes maanden verschuldigde rechten als er, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 17. Termijnen van betaling
  • 1.De op grond van artikel 15 verschuldigde belasting moet worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerst lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtigen kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in dedagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Hoofdstuk 4. Aanvullende bepalingen

Artikel 18. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1. De “Verordeningen reinigingsheffingen 1e halfjaar 2012”, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van debekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2012.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening reinigingsheffingen 2e halfjaar2012”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 26 april 2012.

De raad voornoemd,

de griffier, de burgemeester,

mr. M.M.W.H.Y. Hermans CMC, Drs. J.W.M.M.J. Hessels

Bijlage Tatieventabel: 2e halfjaar 2012

behorende bij de “Verordening reinigingsheffingen gemeente Echt –Susteren  2e halfjaar 2012”.

 

 

Algemeen

 

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

Hoofdstuk 1. Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

 

- De belasting bedraagt per perceel, voor de periode 1.7.2012 t/m 31.12.2012 voor éénpersoonshuishoudens € 69,24 en voor meerpersoonshuishoudens

€ 103,86.

 

Hoofdstuk 2. Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

 

2.1  Het recht bedraagt per bedrijfspand, voor de periode 1.7.2012 t/m 31.12.2012   € 103,86. 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 april 2012.

 

 

De raad voornoemd,

 

 

De griffier,                                                   De voorzitter,

 

 

 

 

mr. M.M.W.H.Y. Hermans                           Drs. J.W.M.M.J. Hessels