Overheidsorganisatie | Gemeente Simpelveld |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening bezwaarschriften- en ombudscommissie Simpelveld |
Citeertitel | Verordening bezwaarschriften- en ombudscommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening commissie bezwaarschriften en externe klachtbehandeling.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-07-2012 | 15-06-2014 | nieuwe regeling | 28-06-2012 Weekblad d’r Troebadoer, 10-07-2012 | R, 28-06-12 |
De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Simpelveld;
ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
gelezen het voorstel van het college;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 84 van de Gemeentewet en artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht
gelet op hoofdstuk IVc van de Gemeentewet en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op de hoofdstukken 6 en 7 (bezwaar) en op hoofdstuk 9 (klachtbehandeling) van de Algemene wet bestuursrecht;
besluiten vast te stellen de volgende verordening:
Er is een gemeentelijke bezwaarschriften- en ombudscommissie wier taken bestaan uit:
de voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten en
de behandeling van schriftelijke verzoeken om een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen.
1. De commissie bestaat uit ten minste drie leden en een aantal plaatsvervangende leden
2. Op voordracht van het college benoemt de raad de leden en plaatsvervangende leden voor de duur van zes jaar.
3. De raad benoemt uit de leden de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter
4. De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Simpelveld.
5. Op de commissie en ieder lid afzonderlijk zijn de artikelen 81q, derde en vierde lid, 81r, 81s, 81t en 81v van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
1. De secretaris van de commissie is een door het college aangewezen ambtenaar.
2. Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.
De voorzitters, de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar of een klacht, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.
1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.
2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt binnen zeven werkdagen in handen van de commissie gesteld.
De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend en gericht tegen besluiten:
op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;
over personeelsaangelegenheden;
over uitvoering van sociale zekerheidszaken door de Intergemeentelijke Sociale Dienst Kompas.
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:
artikel 2:1, tweede lid;
artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;
artikel 6:17, voorzover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;
artikel 7:4, tweede en zesde lid;
artikel 7:6, vierde lid.
1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.
2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.
1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.
2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.
1. De voorzitter van de commissie nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.
2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.
3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.
4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijkingen toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.
Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
1. De zitting van de commissie is openbaar
2. De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.
3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.
1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.
2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.
4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.
5. Het verslag wordt ondertekend door de secretaris van de commissie.
1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.
2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.
3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo’n verzoek.
4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in dit hoofdstuk die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.
2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.
3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.
5. Het advies is gemotiveerd en bevat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.
1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 2:9 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van twaalf weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.
3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.
1. Een ieder heeft het recht de ombudscommissie schriftelijk te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen.
2. Het onderzoek en de behandeling van de klacht vindt plaats volgens het bepaalde in hoofdstuk 9, titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht.
1. De commissie kan gedurende een onderzoek de verzoeker en het bestuursorgaan voorstellen doen teneinde onderling tot een oplossing van de klacht te komen.
2. De commissie brengt ook na een geslaagde bemiddeling een verslag uit.
1. De commissie bevestigt de ontvangst van het verzoekschrift schriftelijk aan de verzoeker.
2. Indien de commissie een onderzoek als bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht instelt, zendt zij tevens een afschrift van het verzoekschrift aan het bestuursorgaan en aan degene over wiens gedraging wordt geklaagd.
Indien een klager zich tot de ombudscommissie wendt met een klacht over de bezwarencommissie, wordt deze klacht ter behandeling doorgeleid naar de ombudscommissie van de gemeente Kerkrade.
De commissie brengt jaarlijks aan de bestuursorganen van de gemeente schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.
De Verordening commissie bezwaarschriften en externe klachtbehandeling wordt ingetrokken.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening bezwaarschriften- en ombudscommissie".
Deze verordening treedt in werking op 12 juli 2012.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 juni 2012
De voorzitter, De griffier,
mr. R. de Boer L.M.G. Wassenberg
De burgemeester, De secretaris,
mr. R. de Boer P.J.J.M. Schillings
De burgemeester,
mr. R. de Boer