Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Moerdijk

Terug- en invordering WWB, WIJ, IOAW & IOAZ gemeente Moerdijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMoerdijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTerug- en invordering WWB, WIJ, IOAW & IOAZ gemeente Moerdijk
CiteertitelTerug- en invordering WWB, WIJ, IOAW & IOAZ gemeente Moerdijk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikelen 1:3 en 4:81, lid v van de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 54 en 58 tot en met 60 van de Wet werk en bijstand

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-07-201201-01-2015Onbekend

30-11-2010

Moerdijkse Bode week 29, 2012

259559

Tekst van de regeling

Intitulé

Terug- en invordering WWB, WIJ, IOAW & IOAZ gemeente Moerdijk

Het college van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 30 november 2010,

 

gelet op artikelen 1:3 en 4:81, lid v van de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 54 en 58 tot en met 60 van de Wet werk en bijstand,

 

BESLUIT

 

vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

BELEIDSREGEL TERUG- EN INVORDERING Wwb, Wij, Ioaw en IOAZ GEMEENTE MOERDIJK

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Algemeen

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot:

  • a.

    Het herzien of intrekken van het toekenningbesluit ingevolge artikel 54 lid 3 van de Wet werk en bijstand (WWB).

  • b.

    Het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand zoals neergelegd in de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB.

  • c.

    Kosten van bijstand zijn: - de door de gemeente betaalde bijstand verhoogd met de loonbelasting en de premies volksverzekering waarvoor de gemeente die de bijstand verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingspichtige is, alsmede met de ziekenfondspremie, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de belastingdienst en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Hoofdstuk 2 Herziening en intrekking

Artikel 2 Herziening of intrekking van het toekenningbesluit

Een besluit tot toekenning van bijstand wordt herzien of ingetrokken indien:

  • a.

    Het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 17 lid l WWB, of de artikelen 28 lid 2 en 29 lid l van de Wet Suwi, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.

  • b.

    Anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

Van het nemen van een herziening- of intrekkingbesluit kan op grond van dringende redenen worden afgezien.

Hoofdstuk 3 Terugvordering

Artikel 3 Ten onrechte verleende bijstand

Er wordt teruggevorderd overeenkomstig paragraaf 6.4 van de WWB.

Artikel 4 Terugvordering van gezinsleden

Er wordt teruggevorderd overeenkomstig paragraaf 6.4 van de WWB.

Artikel 5 Afzien van het nemen van een terugvorderingbesluit

Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een terugvorderingbesluit indien hiertoe een dringende reden aanwezig is.

Hoofdstuk 4 Kwijtschelding

Artikel 6 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

In afwijking van paragraaf 6.4 van de WWB kunnen burgemeester besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand indien:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en,

  • b.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen, behoudens de in beleidsregel 7 onder b. bedoelde vorderingen, van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen en,

  • c.

    de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

Artikel 7 Afzien van kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

Van kwijtschelding als bedoeld in artikel 6 wordt afgezien indien:

  • a.

    De terugvordering van bijstand het gevolg is van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende.

  • b.

    De vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kan worden.

Artikel 8 Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van terugvordering wegens

schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.

Artikel 9 Intrekking kwijtscheldingsbesluit schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

  • a.

    Niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen.

  • b.

    De belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet.

  • c.

    Onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 10. Kwijtschelding na het voldoen aan de betalingsverplichting

In afwijking van artikel 3 besluiten burgemeester en wethouders van verdere terugvordering af te zien, voor zover deze niet is ontstaan uit hoofde van artikel 17 van de WWB verwijtbare gronden alsmede een vordering ontstaan op grond van het besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004)

en indien de belanghebbende:

  • a.

    - Gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan bij een terugvorderingbedrag tot € 5000,- ;

    - Gedurende zes jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan bij een terugvorderingbedrag van € 5000,- tot € 10.000,-

    - Gedurende zeven jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan bij een terugvorderingbedrag van € 10.000,- tot € 15.000,-

    - Gedurende acht jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan bij een terugvorderingbedrag van € 15.000,- tot € 20.000,-

    - Gedurende negen jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan bij een terugvorderingbedrag van € 20.000,- tot € 25.000,-

    - Gedurende tien jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan bij een terugvorderingbedrag van € 25.000,- of hoger

  • b.

    Gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;

  • c.

    Gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten; of een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom in één keer aflost.

Artikel 11 Geen kwijtschelding na voldoen aan betalingsverplichting

Kwijtschelding als bedoeld in artikel 10 vindt niet plaats ten aanzien van vorderingen welke door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt, behoudens voor zover zij niet op die goederen verhaald kunnen worden.

Hoofdstuk 5 Invordering van teruggevorderde bijstand

Artikel 12 Terugvorderingbesluit

In het terugvorderingbesluit delen burgemeester en wethouders aan de belanghebbende mede:

  • a.

    Tot welk bedrag en over welke periode de ten onrechte ontvangen bijstand wordt teruggevorderd.

  • b.

    De termijn of termijnen waarbinnen de belanghebbende de ten onrechte ontvangen bijstand dient terug te betalen.

  • c.

    Op welke wijze het besluit, bij gebrekkige betaling, ten uitvoer zal worden gelegd.

Artikel 13 Debiteurenonderzoek

  • a.

    Tenminste één keer per 24 maanden verrichten burgemeester en wethouders onderzoek naar de hoogte van het inkomen. Indien het inkomen daartoe aanleiding geeft wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld.

  • b.

    Het voor beslag vatbare deel mag het verschil tussen het inkomen en beslagvrije voet niet te boven gaan.

Artikel 14 Verrekening en beslaglegging

Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een minnelijke betalingsregeling, of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, dan wordt het terugvorderingbesluit ten uitvoer gelegd door middel van:

  • 1.

    Verrekening met de maandelijkse verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand, op grond van artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek, of bij het ontbreken van deze mogelijkheid.

  • 2.

    Een executoriaal beslag overeenkomstig artikel 60 lid 3 van de WWB en de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 15 Rente en kosten

Indien moet worden overgegaan tot beslaglegging bij ingebrekestelling als bedoeld in artikel 14, dan wordt de vordering verhoogd met de jaarlijks veranderende wettelijke rente vermeerderd met de invorderingskosten. Loonbelasting en de premies volksverzekering waarvoor de gemeente die de bijstand verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingspichtige is, alsmede de premie in het kader van de Ziekenfondswet, kunnen worden teruggevorderd, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de belastingdienst en het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel 16 Nadere invulling van beleid

Burgemeester en wethouders kunnen deze beleidsregels nader uitwerken in een beleidsnotitie inzake terugvordering en invordering van de ten onrechte verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De beleidsregel wordt bekendgemaakt in huis aan huis blad de Moerdijkse Bode.

  • 3.

    De vorige beleidsregel terug-en invordering wet werk en bijstand gemeente 2006 wordt ingetrokken

     

Vastgesteld in de vergadering van het college d.d. 30 november 2010,

 

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

 

Drs. A.E.B. Kandel J.P.M. Klijs

 

Toelichting beleidsregels terug- en invordering Wet werk en bijstand

Artikel 1 Algemeen

In de Wet werk en bijstand, welke per 1 januari 2004 in werking is getreden, is het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand een algehele bevoegdheid geworden van burgemeester en wethouders. Dit houdt in dat het wettelijk kader op zichzelf geen sluitende basis meer vormt voor de gemeentelijke terugvorderingpraktijk. Met onderhavige Beleidsregels terugvordering Wet werk en bijstand wordt een nieuwe “wettelijke” basis gecreëerd om het terug- en invorderingsbeleid van de gemeente met ingang van 1 januari 2005 van start te kunnen laten gaan.

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de hierboven bedoelde bevoegdheid op grond van de bepalingen in deze beleidsregels.

Ter voorkoming van elke onduidelijkheid over de toepasselijkheid van oude of nieuwe terug- en invorderingsartikelen in voorkomende gevallen is in dit artikel bepaald dat de beleidsregels betrekking hebben op zowel terugvordering van bijstand in gevolge de Abw als de WWB.

Mede gelet op de gewijzigde financiële verantwoordelijkheid voor de kosten van de bijstand en de nadelige gevolgen van oneigenlijk gebruik achten burgemeester en wethouders het van groot belang dat de bijstand alleen terechtkomt bij die burgers die hier op wettelijke gronden aanspraak op kunnen maken.

Daarnaast is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat het plegen van bijstandsfraude niet mag worden beloond door de ten onrechte verleende bijstand niet terug te vorderen.

 

Artikel 2 Herziening of intrekking van het toekenningbesluit

Evenals terugvordering van bijstand is het met terugwerkende kracht gewijzigd vaststellen van het recht op bijstand door middel van een herziening- of intrekkingbesluit een algehele bevoegdheid geworden van burgemeester en wethouders. Gelet op de hierboven geformuleerde uitgangspunten maken burgemeester en wethouders in beginsel in alle gevallen waarin er aanleiding is het toekenningbesluit met terugwerkende kracht te wijzigen, gebruik van deze bevoegdheid.

De bepalingen onder a. en b. zijn identiek aan de bepalingen van artikel 69 lid 3 Abw en 54 lid 3 WWB, doch zijn met een dwingend karakter geformuleerd.

  • a.

    Indien nodig als gevolg van het niet nakomen van de inlichtingenverplichting van de belanghebbende ten onrechte bijstand is verleend, dan wordt in alle gevallen het bijstandrecht naar het verleden toe gecorrigeerd naar de juiste situatie. Het kan hierbij gaan om het schenden van de inlichtingenplicht naar zowel de gemeente als naar het CWI.

  • b.

    In gevallen waarin er kennelijk in het verleden een niet correct toekenningbesluit is genomen, ook al is dit niet veroorzaakt door de belanghebbende, kan herziening of intrekking van het toekenningbesluit aan de orde zijn.

Dit zal zich vooral voordoen in gevallen waarin door burgemeester en wethouders onjuiste besluitvorming heeft plaatsgehad. Deze vorm van intrekking/herziening staat op gespannen voet met het rechtszekerheidsbeginsel. Op grond van dit beginsel kunnen rechten niet zonder meer met terugwerkende kracht worden gewijzigd. De belanghebbende zal derhalve “redelijkerwijs” hebben moeten kunnen weten dat er iets mis was met de toekenning. Als dit niet het geval is, dan gaan burgemeester en wethouders in de regel niet over tot herziening/intrekking met terugwerkende kracht. Het uitkeringsrecht zal in dat geval uiterlijk met ingang van de datum waarop de onjuistheid is geconstateerd worden gewijzigd, mits de belanghebbende hiervan tijdig op de hoogte is gebracht. Een andere overweging is of burgemeester en wethouders als gevolg van een grove fout een foutief besluit hebben genomen. Grove nalatigheid van het bestuursorgaan kan niet voor rekening komen van de belanghebbende, tenzij het bij de belanghebbende volkomen duidelijk kan zijn dat het hier een fout betreft.

 

Artikel 3 Ten onrecht verleende bijstand

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.

 

Artikel 4Terugvordering van gezinsleden

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.

 

Artikel 5 Afzien van het terugvorderingbesluit

In de individuele situatie kunnen er dringende redenen zijn op grond waarvan een terugvorderingbesluit kan worden afgezien. Hiervan kan sprake zijn wanneer de vordering is ontstaan buiten toedoen van de belanghebbende, en hem hiervan geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Tevens zal in dat geval aannemelijk moeten zijn dat de belanghebbende niet kon weten dat hij ten onrechte bijstand ontving. In gevallen waarin eerst een herziening- of intrekkingbesluit aan de orde is, kan van een dergelijk besluit reeds worden afgezien wegens een dringende reden. (Zie beleidsregel 2) In dat geval is ook geen grond tot het nemen van een terugvorderingbesluit.

 

Artikel 6 tot en met 9Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

Wanneer een bijstandsvordering door middel van een terugvorderingbesluit is vastgelegd dan kan er in een later stadium reden zijn om de vordering (gedeeltelijk) kwijt te schelden.

In deze beleidsregel is artikel 78a Abw nagenoeg letterlijk overgenomen.

 

Artikel 10 en 11 Kwijtschelding na voldoen aan betalingsverplichting

Op grond van artikel 78c Abw kon een restant van de nog openstaande vordering worden kwijtscholden indien de belanghebbende gedurende een periode van 5 jaar aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan.

De bepalingen van artikel 78c Abw zijn, voor zover het de mogelijkheid betreft een restant van de nog openstaande vordering te kunnen kwijtschelden, in deze beleidsregels overgenomen aangezien in de WWB een dergelijke bepaling niet voorkomt.

In artikel 10 wordt echter een verband aangebracht tussen de hoogte van het te vorderen bedrag en de duur van de periode waarna men in aanmerking kan komen voor kwijtschelding, als men zich gedurende deze periode aan de betalingsverplichtingen heeft gehouden.

Oftewel naarmate de hoogte van het te vorderen bedrag toeneemt, neemt ook de duur van de periode toe dat men voldaan moet hebben aan de betalingsverplichtingen, alvorens men in aanmerking kan komen voor kwijtschelding.

 

Artikel 12 Terugvorderingbesluit

In dit artikel is conform artikel 60 van de WWB geregeld welke aspecten in ieder geval onderdeel uitmaken van het terugvorderingbesluit

 

Artikel 13 Debiteurenonderzoek

  • a.

    Burgemeester en wethouders verrichten regelmatig onderzoek naar de hoogte van het inkomen. Dit gebeurt tenminste éénmaal per 24 maanden, of zoveel vaker als aanwijzingen in het inkomen hiertoe aanleiding geven.

  • b.

    Uit hoofde van artikel 46, lid 3 van de WWB is beslag op algemene bijstand slechts geldig voor zover de belanghebbende blijft beschikken over een inkomen gelijk aan de beslagvrije voet bedoeld in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

 

Bijzondere bijstand is niet vatbaar voor beslag. Ter bescherming van belanghebbende is tevens bepaald dat een machtiging tot het in ontvangst nemen van bijstand altijd herroepen kan worden.

 

Artikel 14Verrekening en beslaglegging

De bepalingen omtrent verrekening en pseudo-verrekening komen in de WWB niet meer terug. Wel heeft het terugvorderingbesluit op grond van artikel 60 lid 3 WWB direct een executoriale titel.

De gemeente kan overgaan tot dwanginvordering door middel van het leggen van vereenvoudigd derdenbeslag.

Verrekening met de bijstand wordt gebaseerd op artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek.

Voor deze vorm van verrekenen moet aan de navolgende vereisten worden voldaan:

  • -

    Er moet een wederkerig schuldenaarschap bestaan. Het gaat hier om het over en weer voldoen van een schuld. De door de belanghebbende te ontvangen bijstand, en de ten onrechte verleende bijstand die moet worden terugbetaald, worden beschouwd als de hier bedoelde wederkerige schuld.

  • -

    Er moet gelijksoortigheid van schuld en prestatie zijn. Hieruit vloeit voort dat bijstand alleen met bijstand kan worden verrekend. Dit betekent dat een ten onrechte verleende bijstand niet met bijvoorbeeld een WMO-vergoeding kan worden verrekend.

  • -

    Er moet een bevoegdheid zijn om betaling van de vordering af te dwingen. Verrekening is een vorm van tenuitvoerlegging Dit kan niet zonder executoriale titel. Het tenuitvoerleggen van deze titel gebeurt pas als debiteur niet aan de (al dan niet minnelijk) vastgestelde betalingsverplichting voldoet.

  • -

    Bij verrekening is de gemeente gehouden aan de beslagvrije voet.

  • -

    Verrekening kan alleen voor zover de uitkering voor beslag vatbaar is. (Dus bijvoorbeeld niet met bijzondere bijstand voor specifieke kosten)

 

Tenuitvoerlegging door middel van beslag kan geschieden conform de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De gemeente heeft, evenals onder de Abw, de mogelijkheid van vereenvoudigd derdenbeslag op loon of uitkering. De procedure is als volgt:

  • -

    De gemeente stuurt met een kennisgeving een afschrift van het terugvorderingbesluit naar degene van wie debiteur een periodieke uitkering ontvangt.

  • -

    Hierin wordt de beslagvrije voet aangegeven.

  • -

    De derde-beslagene moet de kennisgeving binnen 8 dagen voor gezien terugzenden aan de gemeente.

  • -

    Door de terugzending is het beslag gelegd. De derde-beslagene wordt hiermee verplicht het voor beslag vatbare bedrag uit te betalen aan de gemeente.

  • -

    De gemeente moet binnen 7 dagen na retourontvangst van de kennisgeving een afschrift van die kennisgeving aangetekend toezenden aan de debiteur. Als de gemeente dit nalaat kan debiteur de President van de rechtbank wagen het beslag op te heffen.

     

Artikel 15Rente en kosten

Wanneer de belanghebbende de betalingsverplichting niet nakomt, dan dienen voor de onder artikel 16 genoemde vormen van dwanginvordering kosten te worden gemaakt. Deze kosten hebben betrekking op zowel verschuldigde rente als overige kosten van betekening en dergelijke. Deze kosten worden in beginsel vastgesteld op een percentage van de hoofdsom.

In de WWB is het bruteren van de bijstandsvordering, over het algemeen aan het einde van het kalenderjaar, als bevoegdheid geformuleerd in artikel 58 lid 4 WWB. Door deze bepaling met een dwingend karakter in de Beleidsregels op te nemen brengt de gemeente tot uiting dat in alle gevallen waarin de vordering niet binnen het kalenderjaar kan worden terugbetaald, deze zal worden gebruteerd.

 

Artikel 16 Nadere invulling van beleid

Soms wordt bij beleidsregels gekozen voor het (opnieuw) creëren van beleidsruimte. In princiep zijn de beleidsregels dwingendrechtelijk geformuleerd. Zij dienen immers ter invulling van wettelijk gecreëerde beleidsruimte. Daar waar beleidsregels, bijvoorbeeld ten aanzien van kwijtschelding, lokaal zeer sterk van elkaar verschillen, is het hier mogelijk om wellicht op een later tijdstip het beleid lokaal af te stemmen en nader in te vullen.