Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gelderland

Regels Gelderland Sport 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGelderland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingRegels Gelderland Sport 2012
CiteertitelRegels Gelderland Sport 2012
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsubsidies, zorg en welzijn, recreatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Subsidieverordening vitaal Gelderland 2011, art. 1.2.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-06-201308-11-2013Wijziging regeling

28-05-2013

Provinciaal Blad, 2013/98

zaaknummer 2013-008095
12-12-201210-06-2013Wijziging regeling

11-12-2012

Provinciaal Blad, 2012/205

zaaknummer 2012-019440
01-08-201212-12-2012Nieuwe regeling

10-07-2012

Provinciaal Blad, 2012/114

zaaknummer 2012-010404

Tekst van de regeling

Intitulé

Regels Gelderland Sport 2012

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Gelet op artikel 1.2, tweede lid, in samenhang met titel 5.6 van de Subsidieverordening vitaal Gelderland 2011;

BESLUITEN

Vast te stellen de navolgende (gewijzigde) regeling: Regels Gelderland Sport 2012

  

Artikel 1 Definities / Begrippenlijst 

  • a.

    Kernsport: de vijf sporten atletiek, hippische sport, wielersport, volleybal en judo, zoals aangewezen door PS op 30 juni 2010 in het document ‘Gelderland Sportland: Programma 2010-2016” (besluit PS2010-510; zaaknummer 2010-009055);

  • b.

    Kernsportbond:

    • Voor de atletiek:

      • Koninklijke Nederlandse Atletiekunie (KNAU)

      • KNBLO Wandelsportorganisatie Nederland (KNBLO-NL)

      • Nederlandse Wandelsportbond (NWB)

    • Voor de hippische sport: Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS)

    • Voor de wielersport:

      • Koninklijke Nederlandsche Wielrenunie (KNWU)

      • Nederlandse Toerfietsunie (NTFU)

    • Voor het volleybal: Nederlandse Volleybalbond (Nevobo)

    • Voor de judosport: Judobond Nederland (JBN);

  • c.

    Sporttalent: talentvolle sporter in een kernsport, die lid is van een selectie die traint voor een Europees Jeugdkampioenschap of Wereldjeugdkampioenschap en daarvoor ten minste 8 uur per week en 1 uur per dag traint;

  • d.

    Sportevenement: evenement dat tot de categorie internationaal topevenement f landelijk kampioenschap behoort, of tot de categorie breedtesport, waarbij verbindingen worden gemaakt met sport, economie en ruimte;

  • e.

    Buurtsportcoach: functionaris die sportbeoefening bevordert in buurten en wijken, zoals bedoelt in de Junicirculaire Gemeentefonds 2012, met kenmerk 2012-0000347887, van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • f.

    Breedtesport: sport die wordt beoefend door grote groepen uit alle lagen van de bevolking vanwege de sportieve, gezonde en sociale functie ervan;

  • g.

    InnoSportlab: test- en onderzoeksfaciliteiten om innovatieve activiteiten ten uitvoer te brengen onder de hoede van Stichting InnosportNL, de landelijke organisatie die sport, bedrijfsleven en kennisinstellingen bij elkaar brengt teneinde sportinnovaties tot stand te brengen;

  • h.

    FieldLab: locatie voor veldonderzoek in de topsport onder de hoede van Stichting InnosportNL;

  • i.

    Side event: stimuleringsevenement voor Gelderse burgers, dat georganiseerd wordt rondom een topsportevenement of topsportwedstrijd met als doel de participatie in de sport te verbeteren;

  • j.

    Spin off: bestedingen door burgers en organisaties, of investeringen door bedrijven die zonder de te subsidiëren activiteit niet zouden plaatsvinden;

  • k.

    Interventie: elke planmatige en doelgerichte aanpak om het gedrag van burgers te veranderen en hun omstandigheden te beïnvloeden, met als doel de kwaliteit van het leven of het samenleven te vergroten;

  • l.

    Topaccommodatie: sportaccommodatie die ten behoeve van de te beoefenen kernsporten voldoet aan de in de betreffende tak van sport, door de betreffende sportbond, gestelde wedstrijdeisen; 

  • m.

    Multifunctionele breedtesportaccommodatie: accommodatie waarin breedtesport centraal staat en geschikt is voor andere publieke functies;

  • n.

    RIVM: Rijksintituut voor Volksgezondheid en Milieu;

  • o.

    RIVM Centrum voor Gezond Leven: Rijksorganisatie die de kwaliteit van lokale gezondheidsbevordering versterkt, onder meer door interventies te beoordelen op effectiviteit;

  • p.

    MBvO: Meer Bewegen voor Ouderen; deze activiteit wordt begeleid door speciaal opgeleide docenten;

  • q.

    Regionaal Talentencentrum: een organisatievorm waarin voor een geselecteerde groep talenten in een kernsport in hun directe leefomgeving onafhankelijk van en aanvullend op hun eigen vereniging extra faciliteiten worden georganiseerd;

  • r.

    Tweede ring van potentiële kernsporten: de sporten golf, gymnastiek, handbal, hockey, schaatsen (inclusief skeeleren), schermen, tennis, vrouwenvoetbal, waterpolo en zwemmen die zijn aangewezen door Provinciale Staten op 30 juni 2010 in het document Gelderland Sportland: Programma 2010-2016 (besluit PS2010-510; zaaknummer 2010-009055) als mogelijke toekomstige kernsport;

  • s.

    niet-economische activiteit: activiteiten waarbij geen goederen of diensten op een bepaalde markt worden aangeboden;

  • t.

    onrendabele top: berekening van de contante waarde van de projectkosten voor realisering van een accommodatie minus de contante waarde van de netto inkomsten gedurende een periode van twintig jaar, waarbij een discontovoet van 5,5% wordt gehanteerd;

  • u.

    publieke functie: niet aan sport gerelateerde functies op het gebied van cultuur, welzijn, zorg en educatie.

Hoofdstuk 1 vitale samenleving 

Paragraaf 1 sportieve bewegingsruimte

Artikel 1.1.1 Criteria

  • 1

    Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      activiteiten, die bestaan uit het op een voor Gelderland nieuwe manier inrichten van sport- en speelterreinen in een buurt of wijk in combinatie met de aanleg van outdoor fitnessvoorzieningen en begeleiding door een buurtsportcoach;

    • b.

      het op een voor Gelderland nieuwe manier realiseren van wandel-, hardloop-, fiets-, paardrij- of menroutes in het buitengebied in combinatie met toeristische en recreatieve voorzieningen;

    • c.

      toepassing van voor Gelderland nieuwe voorzieningen die beogen het aantal gebruikers van wandel-, hardloop-, fiets-, paardrij- of menroutes te doen toenemen.

Artikel 1.2 Hoogte van de subsidie

  • 1

    Subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000,- per activiteit.

  • 2

    Subsidie bedraagt nooit meer dan de toegestane de-minimissteun per aanvrager.

Paragraaf 2 Actieve senioren

Artikel 1.2.1 Criteria

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    activiteiten waarbij interventies uit de Interventiedatabase van het Loket Gezond Leven van het RIVM of van de Menukaart van het samenwerkingsverband Effectief Actief worden ingezet die zijn gericht op het bevorderen van sport en bewegen onder personen van 65 jaar en ouder en die in meer dan één gemeente worden uitgevoerd,

  • b.

    de uitbreiding van het scholingsaanbod voor MBvO-docenten.

Artikel 1.2.2 Hoogte van de subsidie

  • 1

    Subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van €10.000,- en een maximum van € 50.000,- per activiteit.

  • 2

    Subsidie bedraagt nooit meer dan de toegestane de-minimissteun per aanvrager.

Paragraaf 3 Sport en gezondheid bij jeugd

Artikel 1.3.1 Criteria

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • 1.

    activiteiten, die door een kernsportbond erkend zijn als activiteit om jongeren met deze kernsport in aanraking te brengen, en die in meer dan één gemeente worden uitgevoerd;

  • 2.

    activiteiten waarbij interventies uit de Interventiedatabase van het Loket Gezond Leven van het RIVM of van de Menukaart van het samenwerkingsverband Effectief Actief worden ingezet, die gericht zijn op het bevorderen van sport en bewegen bij personen die jonger zijn dan 18 jaar als onderdeel van een gezonde leefstijl en die in meer dan één gemeente worden uitgevoerd.

Artikel 1.3.2 Hoogte van de subsidie

  • 1

    Subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 10.000,- en een maximum van € 50.000,- per activiteit.

  • 2

    Subsidie bedraagt nooit meer dan de toegestane de-minimissteun per aanvrager.

Hoofdstuk 2  Excellente prestaties 

Paragraaf 1 Talentontwikkeling

Artikel 2.1.1 Criteria

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    De oprichting van door de kernsportbonden erkende Regionale Talentencentra of vergelijkbare faciliteiten voor de begeleiding van sporttalenten;

  • b.

    Opleiding van coaches tot topsportcoach via een door de kernsportbonden erkende opleiding; of

  • c.

    Door Stichting Topsport Gelderland erkende scholingsactiviteiten om jeugdige sporttalenten en hun ouders of pleegouders te ondersteunen bij het opgroeien en opvoeden.

Artikel 2.1.2 Aanvragers

Aanvragen kunnen alleen worden ingediend door de betreffende kernsportbond en door stichting Topsport Gelderland.

Artikel 2.1.3 Hoogte van de subsidie

  • 1

    Subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten:

    • a.

      bij artikel 2.1.1, onder a, minimaal € 10.000,- en maximaal € 20.000,- per aanvraag

    • b.

      bij artikel 2.1.1, onder b, minimaal € 1.250,- en maximaal € 2.500,- per aangevraagde opleidingsplaats, met een totaal maximum van € 20.000,-

    • c.

      bij artikel 2.1.1, onder c, minimaal € 2.500,- en maximaal € 5.000,- per aanvraag.

  • 2

    Subsidie bedraagt nooit meer dan de toegestane de-minimissteun per aanvrager.

Artikel 2.1.4 Criteria 

Subsidie wordt verstrekt op basis van een uitgewerkt plan. In dit plan wordt aangegeven, op welke wijze wordt bijgedragen aan verbreding van de sportbeoefening in de gehele bevolking en onder gehandicapten en aan bredere maatschappelijke doelen.

Paragraaf 2 Accommodaties

Artikel 2.2.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    de bouw van een topaccommodatie;

  • b.

    de verbouw van een accommodatie tot een topaccommodatie;

  • c.

    de bouw van een multifunctionele breedtesportaccommodatie.

Artikel 2.2.2 Criteria

  • 1

    Accommodaties als bedoeld in artikel 2.2.1:

    • a.

      worden ten minste gebruikt voor de beoefening van een kernsport;

    • b.

      zijn geschikt voor de beoefening van sport door zowel sporters met als zonder handicap;

    • c.

      worden ten minste gebruikt door inwoners uit ten minste twee Gelderse gemeenten;

    • d.

      worden voor minimaal 80% ter beschikking gesteld aan gebruikers die nieteconomische activiteiten verrichten tegen tarieven die ten hoogste kostprijs dekkend zijn;

    • e.

      worden onverminderd het bepaalde in onderdeel d van dit artikel ter beschikking gesteld aan gebruikers die economische activiteiten verrichten tegen tarieven die ten minste marktconform zijn, en;

    • f.

      komen slechts voor subsidie in aanmerking indien de accommodatie past binnen het provinciaal sportbeleid en het sportbeleid van de gemeente waarin de accommodatie wordt gerealiseerd dan wel de gemeenten waarvoor de accommodatie bestemd is.

  • 2

    Accommodaties als bedoeld in artikel 2.2.1, aanhef en onder c dienen huisvesting te bieden aan ten minste twee publieke functies die minimaal drie jaren nadat de subsidie is vastgesteld in stand worden gehouden.

Artikel 2.2.3 Subsidiabele kosten

  • 1

    Voor subsidie komen in aanmerking kosten die rechtstreeks betrekking hebben op de bouw of verbouw van de accommodatie die voldoet aan de door de sportbonden gestelde eisen om wedstrijd- en breedtesporten te kunnen beoefenen.

  • 2

    Voor subsidie komen niet in aanmerking kosten die betrekking hebben op:

    • a.

      de aankoop van grond ,eventuele opstallen en de waarde van de grond;

    • b.

      de aanleg van parkeervoorzieningen;

    • c.

      de aanleg van groenvoorzieningen;

    • d.

      de aanleg van voorzieningen die niet op de bouwkavel zijn gelegen waar de accommodatie wordt gerealiseerd dan wel verbouwd.

    • e.

      de inrichting van de accommodatie, welke niet aard- en nagelvast met de accommodatie zijn verbonden.

Artikel 2.2.4 Weigeringsgrond

Geen subsidie wordt verstrekt voor:

  • a.

    de verbouw van of de aanbouw aan bestaande accommodaties, tenzij er sprake is van het bepaalde in artikel 2.2.1 aanhef en onder b;

  • b.

    de bouw of verbouw van een accommodatie in een gemeente waar in de vijf jaren voorafgaand aan de aanvraag reeds voor een accommodatie ten behoeve van dezelfde kernsport subsidie is verstrekt.

Artikel 2.2.5 Hoogte van de subsidie

  • 1

    Subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van:

    • a.

      € 5.000.000,-- voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.1, aanhef en onder a en b;

    • b.

      € 2.000.000,-- voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.2.1, aanhef en onder c.

  • 2

    Het subsidiebedrag als bedoeld in het eerste lid bedraagt ten hoogste de onrendabele top die het gevolg is van het bepaalde in artikel 2.2.2, eerste lid, aanhef en onder d.

  • 3

    Ter vaststelling van de onrendabele top dient de subsidieaanvrager een realistisch onderbouwd bedrijfsplan te overleggen. In dit bedrijfsplan is ten minste een bezettingsindicatie, een risicoparagraaf en een investerings-en exploitatiebegroting opgenomen.

  • 4

    De subsidieaanvrager is verplicht een gescheiden boekhouding te voeren dan wel een ander monitoringssysteem te hanteren waaruit blijkt dat er geen sprake is van overcompensatie.

Artikel 2.2.6 Na vaststelling

  • 1

    De inkomsten, die boven de geraamde inkomsten worden gegenereerd, worden terugbetaald aan de provincie naar evenredigheid van de verleende subsidie.

     

    Deze inkomsten worden daarbij vermeerderd met die overstijgende inkomsten, die ten goede komen aan een subsidieontvanger.

Hoofdstuk 3 Economische impact 

Paragraaf 1 Sportevenementen

Artikel 3.1.1 Topsportevenementen

Subsidie kan worden verstrekt voor de organisatie van nationale en internationale sportevenementen in de Gelderse kernsporten of potentiële kernsporten uit de tweede ring, met dien verstande dat:

  • a.

    er een programma van breedtesportstimuleringsactiviteiten georganiseerd wordt in ten minste vier Gelderse WGR-regio’s rondom het evenement in samenwerking met scholen, sportverenigingen en/of lokale sportbedrijven;

  • b.

    de subsidieontvanger binnen zes maanden na het einde van het evenement een onderzoeksrapport overlegt, naar de economische spin off van het evenement voor het bedrijfsleven in Gelderland conform de methodiek van de landelijke Werkgroep Evaluatie Sportevenementen;

Artikel 3.1.2 Regionale breedtesportevenementen

Subsidie kan worden verstrekt voor de organisatie van regionale breedtesportevenementen in de Gelderse kernsporten, met dien verstande dat:

  • a.

    het evenement een breed aanbod van sportactiviteiten bestrijkt, dat ten goede komt aan inwoners van de regio waar het evenement plaatsvindt in alle leeftijdscategorieën en met of zonder functiebeperking;

  • b.

    het evenement een beoogd bereik heeft van minimaal 2.000 deelnemers.

Artikel 3.1.3 Subsidiebijdrage 

  • 1

    Subsidie voor nationale en internationale sportevenementen bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met:

    • a.

      een maximum van € 75.000,- voor een Nederlands Kampioenschap of een evenement met volgens Gedeputeerde staten vergelijkbare status op het hoogste nationale niveau van sportbeoefening;

    • b.

      een maximum van € 150.000,- voor een Europees Kampioenschap of een evenement met volgens Gedeputeerde staten vergelijkbare status op het hoogste Europese niveau van sportbeoefening;

    • c.

      een maximum van € 200.000,- voor een Wereldkampioenschap of een evenement met volgens GS vergelijkbare status op het hoogste wereldniveau van sportbeoefening.

  • 2

    Subsidie voor regionale breedtesportevenementen bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 35.000,-.

  • 3

    Subsidie bedraagt nooit meer dan de toegestane de-minimissteun per aanvrager.

Paragraaf 2 Kennis en innovatie 

Artikel 3.2.1 Criteria

  • 1

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan kennisontwikkeling en kennistoepassing op het gebied van top- en breedtesport in Gelderland.

  • 2

    Subsidie kan worden verstrekt voor de realisering van een fieldlab of InnoSportLab voor zover de activiteit zich richt op een Gelderse kernsport en er een positief advies van de betrokken sportbond(en) en van InnosportNL is.

Artikel 3.2.2 Hoogte van de subsidie

  • 1

    Subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,- per activiteit.

  • 2

    Subsidie bedraagt nooit meer dan de toegestane de-minimissteun per aanvrager.

Paragraaf 3 Vitale werknemers en potentiële werknemers

Artikel 3.3.1 Criteria

  • 1

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten, gericht op verbetering/continuering van de gezondheid en vitaliteit van werknemers door middel van het inzetten van interventies uit de interventiedatabase van het Centrum Gezond Leven van het RIVM of van de Menukaart van het samenwerkingsverband Effectief Actief .

  • 2

    Subsidie kan worden verleend voor activiteiten, gericht op verbetering of continuering van de gezondheid en vitaliteit van niet-werkenden, als daarmee beoogd wordt hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt of hun deelname aan de samenleving te bevorderen.

Artikel 3.3.2 Hoogte van de subsidie

  • 1

    Subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000,- en een maximum van € 100.000,- per activiteit.

  • 2

    Subsidie bedraagt nooit meer dan de toegestane de-minimissteun per aanvrager.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen 

Artikel 4.1 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als: Regels Gelderland Sport 2012

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze regels treden in werking op 1 augustus 2012

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, onder s Het begrip economische activiteit is afkomstig uit het Europese mededingingsrecht. Dit recht, waarvan het Europese staatssteunrecht deel uitmaakt, is slechts op ondernemingen van toepassing. Ondernemingen zijn aldus het Europese Hof van Justitie entiteiten die economische activiteiten uitoefenen (Höfner-arrest C-41/90). Hieronder wordt verstaan " activiteiten van industriële of commerciële aard bestaande in het aanbieden van goederen en diensten op de markt". Indien derhalve subsidie ten behoeve van een niet-economische activiteit wordt verstrekt, valt deze steunmaatregel buiten de werking van het Europese mededingingsrecht.

Artikel 1, onder t Het begrip onrendabele top is opgenomen om Provinciale subsidies mogelijk te maken voor accommodaties die voornamelijk ter beschikking worden gesteld aan gebruikers die niet - economische activiteiten verrichten. Deze activiteiten worden daarbij verricht tegen een tarief dat ten hoogste kostprijs dekkend is. Middels de toevoeging van het vereiste van een onrendabele top kan de betreffende subsidiering eveneens buiten de werking van het Europese mededingsrecht blijven. Daarnaast geeft de onrendabele top inzicht in de mogelijke maximale benodigde subsidie.

Artikel 2.2.1, aanhef en onder a Subsidie wordt verstrekt voor de bouw van een topaccommodatie. De nieuw te bouwen topaccommodatie moet voldoen aan de in de betreffende tak van sport, door de betreffende sportbond, gestelde internationale wedstrijdeisen.

Artikel 2.2.1, aanhef en onder b Subsidie wordt verstrekt om bestaande accommodaties te verbouwen tot topaccommodaties. De verbouwing is derhalve gericht op het laten voldoen van een bestaande accommodatie aan de in de betreffende tak van sport, door de betreffende sportbond, gestelde wedstrijdeisen.

Artikel 2.2.2, eerste lid, aanhef en onder d, e en artikel 2.2.5, tweede lid De accommodaties moeten een maatschappelijke functie vervullen. Dit dient in het gebruik van de accommodaties tot uiting te komen. Er moet voor gebruikers die niet-economische activiteiten uitvoeren ruimte worden gemaakt. Daarbij kan aan het hobbymatig uitoefenen van sporten of aan het geven van lichamelijke opvoeding door scholen met een wettelijke onderwijstaak worden gedacht. Tevens moet het organiseren van elementen in de middels de subsidie gerealiseerde accommodatie mogelijk zijn. Verder dient er sprake te zijn van een onrendabele top. Deze onrendabele top is het gevolg van de inkomstenderving die ontstaat door het ter beschikking stellen van de accommodatie aan niet-economische gebruikers. Bovendien moeten deze gebruikers tegen ten hoogste kostprijs dekkende tarieven van de accommodatie gebruikmaken. Het subsidiebedrag mag de onrendabele top niet te boven gaan.

Artikel 2.2.2, tweede lid, aanhef en onder b Een multifunctionele breedtesportaccommodatie moet niet alleen kunnen voorzien in de maatschappelijke behoefte om te sporten, maar tevens huisvesting bieden aan ten minste twee andere publieke functies. Binnen welke categorie publieke functie, zoals opgesomd in artikel 1, aanhef en onder u, deze vallen is niet relevant. Ook wanneer twee functies binnen dezelfde categorie vallen is voldaan aan het vereiste van deze bepaling. Wel is op grond van artikel 2.2.2, eerste lid, onder c, vereist dat de publieke functies minimaal door twee gemeenten worden gebruikt. Dit geldt ook wanneer de aanvraag is ingediend door één gemeente. De gemeente zal in dat geval gebruikers voor de publieke functies in andere gemeenten moeten vinden. Een publieke functie wordt tevens beschouwd door twee gemeenten te worden gebruikt indien de gebruiker van een publieke functie zelf minimaal twee gemeenten bediend. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van de accommodatie door een middelbare school die bestemd is meerdere gemeenten te voorzien van voortgezet onderwijs.

Artikel 2.2.3 aanhef en lid 1 In artikel 2.2.3, lid 1, wordt omschreven welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. Hieronder wordt ook begrepen de kosten voor voorzieningen die aard en nagelvast met de accommodatie zijn verbonden en nodig zijn voor de uitoefening van de specifieke functie van de accommodatie. De accommodaties dienen daarnaast tevens te kunnen voldoen aan de door de betreffende sportbonden gestelde eisen om aldaar wedstrijd- en breedtesporten te kunnen beoefenen. Artikel 2.2.4, aanhef en onder a Met deze subsidie wil de provincie de bouw van nieuwe sportaccommodaties stimuleren. Dit om een impuls te geven aan nieuw sportaanbod waardoor meer mensen gestimuleerd worden actief te gaan sporten. Het verbouwen van bestaande accommodaties komt derhalve niet voor subsidie in aanmerking. Ook het voorzien van bestaande accommodaties van een aanbouw is niet subsidiabel. Hierop bestaan echter uitzonderingen. Zo is gelet op artikel 2.2.1, aanhef en onder b, de verbouw van een accommodatie tot topaccommodatie toegestaan. Verder spreken we niet van een aanbouw wanneer deze naar haar aard en omvang de rol van hoofdvoorziening zal overnemen van de bestaande accommodatie.

Artikel 2.2.4, aanhef en onder b Het betreft hier enige subsidie vanuit een decentrale overheid, het Rijk of Europa.

Artikel 2.2.5 derde lid De subsidieaanvrager dient een realistisch onderbouwd bedrijfsplan te overleggen. Aan de hand van dit plan moet duidelijk worden voor welke kosten subsidie wordt aangevraagd. Daarnaast dienen deze kosten toetsbaar te zijn op marktconformiteit. Tevens dient toetsing van de onrendabele top mogelijk te zijn.

Artikel 2.2.5, vierde lid In het kader van transparantie en ter voorkoming van overcompensatie wordt de subsidieaanvrager verplicht om een gescheiden boekhouding of een ander monitoringssysteem te hanteren.

Artikel 2.2.6 Dit artikel tracht te voorkomen dat een onderneming zich achteraf verrijkt aan een deels met publieke middelen bekostigde accommodatie. Indien de subsidieontvanger een publiekrechtelijke rechtspersoon is kan Gedeputeerde Staten op verzoek besluiten af te zien van de terugbetaling van de extra inkomsten. Dit omdat deze middelen weer aangewend kunnen worden in het algemeen belang.