Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Instellingsbesluit en Verordening Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur |
Citeertitel | Verordening Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 84
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2009 | Art. 3 | 24-03-2009 Gemeenteblad 2009-46 | Voorstel directeur dienst Kunst en Cultuur 2 december 2008;( 08dKC400) | ||
19-06-2005 | nieuwe regeling | 07-06-2005 Gemeenteblad 2005, 71 | n.v.t. |
Verordening Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 3 Samenstelling en benoeming
Leden worden voorgedragen door een benoemingsadviescommissie. Deze commissie bestaat uit de wethouder Participatie en Cultuur en de voorzitter van de Raad, aan te vullen met een of meer door hen beiden daartoe aangewezen deskundigen. De benoemingsadviescommissie plaatst, indien binnen de Raad een vacature ontstaat, een openbare oproep waarin het profiel van de vacature wordt beschreven.
Het lidmaatschap van de Raad is niet verenigbaar met een functie, bestuurlijk of in dienstverband, bij een organisatie voor kunst en cultuur die gesubsidieerd wordt door de gemeente Rotterdam. Het lidmaatschap is eveneens niet verenigbaar met de functie van burgemeester of wethouder van Rotterdam. Lidmaatschap is evenmin verenigbaar met een dienstbetrekking bij de gemeente Rotterdam.
Artikel 4 Vergaderorde en werkwijze
De Raad kan commissies instellen en opheffen. Leden van deze Raad kunnen voorzitter of lid van deze commissies zijn. Het bepaalde in artikel 3, vijfde lid is niet van toepassing op de leden van deze commissies. In het Huishoudelijk Reglement kan de Raad nadere regels voor de taken, de samenstelling en het functioneren van deze commissies vastleggen.
De leden van de Raad ontvangen een vacatiegeld voor de vergaderingen die zij bijwonen, overeenkomstig de gemeentelijke regelgeving.
De Raad evalueert voor de eerste maal in het eerste kwartaal van 2007 en vervolgens om de twee jaar de resultaten van zijn functioneren gedurende de daaraan voorafgaande periode en brengt daarover verslag uit aan het college.
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college, de Raad gehoord.
Artikel 10 Overgangsbepalingen
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
Toelichting op de Verordening Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur
De Verordening regelt functie, taken en organisatie van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. Deze Raad is het belangrijkste adviesorgaan van de gemeente Rotterdam op het terrein van kunst en cultuur. De Raad adviseert aan het college van Burgemeester en Wethouders, nu het bestuur op dit terrein in handen van dit college ligt. Adviezen van de Raad zullen echter ook ter sprake komen in vergaderingen van de raadscommissies, van de gemeenteraad, wellicht ook van deelgemeenteraden. Gemeentelijke diensten zullen hun voordeel kunnen doen met de adviezen van de Raad. Toch blijft het college de aangewezen partij om adviezen te vragen. Gevraagde en ongevraagde adviezen zullen aan dit college worden uitgebracht. Praktisch gesproken zal dit proces veelal verlopen door tussenkomst van Directeur Kunst en Cultuur van de gemeente, die als diensthoofd met mandaat van het college opereert en die een belangrijke beleidsvoorbereidende en –uitvoerende taak heeft waar het om kunst en cultuur gaat.
Naast de adviserende taak onderhoudt de Raad een debatorganisatie. Deze organisatie is niet verbonden aan één bepaalde locatie, doch kan zich naar behoefte overal in de stad manifesteren. Ook heeft de Raad een belangrijke rol in het ontwikkelen en ondersteunen van systemen van kwaliteitszorg. Van culturele organisaties wordt verwacht, dat zij zich systematisch bezighouden met het verbeteren van hun producten en diensten. Voor dit permanente proces van kwaliteitsverbetering zijn diverse modellen en werkwijzen beschikbaar. De Raad ondersteunt de instellingen en organisaties door het aanreiken van modellen en werkwijzen en door de daadwerkelijke ondersteuning daarvan (bijvoorbeeld in de vorm van visitaties).
De Raad heeft de algemene opdracht om het belang van de sector kunst en cultuur te behartigen. De Raad is daarbij geen behartiger van bepaalde instellingsbelangen. De Raad is volstrekt onafhankelijk in zijn oordeelsvorming, zowel in relatie tot het gemeentebestuur als tot het culturele veld zelf. Leden van de Raad hebben geen bestuurlijke of vaste financiële relaties met instellingen, noch met het gemeentebestuur. Van de leden wordt verwacht, dat zij een zekere deskundigheid inbrengen op een bepaald deelterrein van het werkveld van de Raad en daarnaast een generalistische houding kunnen aannemen.
De Raad wordt in zijn functioneren ondersteunt door een secretaris en een bureau van de secretaris. Secretaris en overige medewerkers van dit bureau zijn in dienst van een stichting die als werkgeversinstituut functioneert. Het bestuur van deze stichting benoemt de secretaris en de overige medewerkers. Daarnaast faciliteert de stichting de werkzaamheden van de Raad op het punt van huisvesting, organisatie en activiteiten. De verhouding tussen deze stichting en de gemeente is gebaseerd op toepasselijke subsidieregelingen.