Organisatie | Sluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening 2012 |
Citeertitel | Parkeerverordening 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Parkeren |
Geen
Gemeentewet, art. 149, Wegenverkeerswet, art. 2
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2012 | 01-05-2013 | Nieuwe regeling | 31-05-2012 Zeeuws Vlaams Advertentieblad, 27 juni 2012 | Onbekend |
Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
h .vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;
i.vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.
Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen
1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag eenvergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen, of parkeerapparatuurplaatsen.
2. Een vergunning kan in ieder geval worden verleend aan:
a. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waarbelanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruikenparkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie I);
b. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie II);
c. de verhuurders van vakantie- en/of recreatieverblijven in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie III), met dien verstande dat per vakantie- en/of recreatieverblijf slechts één vergunning kan worden verleend. Deze vergunningen kunnen door de verhuurders ter beschikking worden gesteld aan dehuurders van de desbetreffende verblijven.
3. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van debeschikbare parkeerruimte.
Afdeling III Verbodsbepalingen
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.