Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Ronde Venen

Beleidsregels met betrekking tot de waardeherziening en navordering 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Ronde Venen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels met betrekking tot de waardeherziening en navordering 2012
CiteertitelBeleidsregels met betrekking tot de waardeherziening en navordering 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet waardering onroerende zaken, artikelen 22 en 27
  2. Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 16

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-07-201201-01-2012Nieuwe regeling

17-07-2012

Witte Weekblad, 19-07-2012

120008122

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels met betrekking tot de waardeherziening en navordering 2012

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente de Ronde Venen;

 

gelet op het bepaalde in artikel, 22 en 27 van de Wet waardering onroerende zaken;

 

gelet op het bepaalde in artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

 

Besluit:

 

Vast te stellen de volgende:

 

"Beleidsregels met betrekking tot de waardeherziening en navordering 2012"

Inleiding

Op grond van artikel 27 van de Wet waardering onroerende zaken is de ambtenaar belast met de uitvoering van deze wet bevoegd om tot herziening van de waardebeschikking te besluiten ingeval de waarde van een onroerende zaak te laag is vastgesteld. Op grond van artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is de inspecteur bevoegd tot navordering van te weinig geheven belasting ingeval een aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. Op grond van artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet is ten aanzien van gemeentelijke belastingen de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen hiertoe bevoegd.

Voor de uitoefening van deze bevoegdheden is een nieuw feit nodig. Een feit dat de ambtenaar respectievelijk de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn (bijvoorbeeld het zonder controle van het taxatiebureau opnemen van de aangeleverde gegevens), behoudens in de gevallen waarin de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is, kan geen grond voor navordering opleveren. In deze regeling zijn criteria opgenomen waarbij tot herziening van de waardebeschikking en/of tot navordering van de te weinig geheven belasting kan worden besloten. De in deze regeling opgenomen criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden gezien als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Artikel 1 Definities

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.1

    een waardebeschikking: de beschikking op de voet van Hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;

  • 1.2

    een aanslag: de kennisgeving als bedoeld in artikel 233a, tweede lid, van de Gemeentewet;

  • 1.3

    de gemeentelijke belastingen: de belastingen als bedoeld in artikel 219, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 1.4

    de ambtenaar belast met de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken: de afdelingsmanager Financiële Zaken;

  • 1.5

    de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen: de afdelingsmanager Financiële Zaken;

Artikel 2 Herstel te lage waardevaststelling

Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat de waarde van een onroerende zaak door middel van een waardebeschikking te laag is vastgesteld, kan de ambtenaar belast met de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde beschikking herzien bij een voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 3 Navorderen te weinig geheven belasting

Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of tot een te laag bedrag is vastgesteld dan wel een in de belastingwet voorziene vermindering, ontheffing of teruggaaf ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen de te weinig geheven belasting navorderen.

Artikel 4 Beperking mogelijk tot herziening

  • 4.

    De mogelijkheid tot herziening zoals bedoeld in artikel 2 wordt beperkt tot de gevallen waarin niet sprake is van:

  • 4.1

    een feit dat bedoelde ambtenaar bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn;

  • 4.2

    een bij de belanghebbende gewekt, rechtens te beschermen vertrouwen dat de oorspronkelijke vastgestelde waarde juist was;

  • 4.3

    een kennelijk onjuist vastgestelde waarde;

  • 4.4

    een gewijzigd inzicht in de toepassing van de wettelijke bepalingen.

Artikel 5 Beperking mogelijkheid tot navorderen

  • 5.

    De mogelijkheid tot navorderen zoals bedoeld in artikel 3 wordt beperkt tot de gevallen waarin niet sprake is van:

  • 5.1

    een feit dat bedoelde ambtenaar bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, behoudens in de gevallen waarin de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is;

  • 5.2

    een bij de belastingplichtige gewekt, rechtens te beschermen vertrouwen dat de oorspronkelijke aanslag juist was;

  • 5.3

    een kennelijk onjuiste aanslag;

  • 5.4

    een gewijzigd inzicht in de toepassing van de wettelijke bepalingen.

Artikel 6 Kennelijk onjuist vastgestelde waarde

Er is sprake van een 'kennelijk onjuist vastgestelde waarde' zoals bedoeld in artikel 4.3, als de waardevaststelling een dermate grote afwijking vertoont van hetgeen bij belanghebbende bekend is te achten met betrekking tot de waarde van de onroerende zaak, dat bij hem niet het vertrouwen kan zijn gewekt dat de vastgestelde waarde juist kan zijn.

Voor de toepassing van deze regeling is er sprake van een kennelijk onjuist vastgestelde waarde zoals bedoeld in het eerste lid, als blijkt dat de waarde vastgesteld had moeten zijn op een bedrag dat ten minste 20 percent, met een minimum van € 22.689,00 hoger is dan de waarde zoals deze laatstelijk is vastgesteld door middel van een in artikel 22, eerste lid of artikel 26, eerste lid van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde beschikking.

Artikel 7 Kennelijk onjuiste aanslag

  • 1.

    Er is sprake van een 'kennelijk onjuiste aanslag' zoals bedoeld in artikel 5.3, als de aanslag een dermate grote afwijking vertoont van hetgeen bij belastingplichtige bekend is te achten met betrekking tot zijn belastingschuld, dat bij hem niet het vertrouwen kan zijn gewekt dat de vaststelling juist kan zijn.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze regeling is er sprake van een kennelijk onjuiste aanslag zoals bedoeld in het eerste lid, als blijkt dat voor:

    • a.

      de onroerendezaakbelastingen de belasting had moeten worden geheven met toepassing van een vastgestelde waarde welke ten minste 20 percent, met een minimum van € 22.689,- hoger is dan de op de aanslag vermelde vastgestelde waarde en/of de belasting had moeten worden geheven.

    • b.

      de hondenbelasting de belasting had moeten worden geheven met toepassing van een groter aantal honden dan het op de aanslag in de heffing betrokken aantal honden;

    • c.

      het rioolrecht voor eigenaren de belasting had moeten worden geheven met toepassing van een groter aantal zelfstandige gedeelten dan het op de aanslag in de heffing betrokken aantal zelfstandige gedeelten;

    • d.

      het rioolrecht voor gebruikers de belasting had moeten worden geheven met toepassing van een hoger aantal eenheden kubieke meters afvalwater dan het op de aanslag in de heffing betrokken aantal eenheden kubieke meters afvalwater;

    • e.

      de overige belastingen en de leges de belasting had moeten worden geheven met toepassing van een hogere grondslag dan de op de aanslag of kennisgeving betrokken grondslag.

  • 3.

    Navorderingsaanslagen van minder dan € 45,00 worden niet opgelegd.

Artikel 8 Termijn voor herziening en/of navorderen

  • 1.

    De bevoegdheid tot het vaststellen van een herziening van de vastgestelde waarde respectievelijk van een navorderingsaanslag vervalt door verloop van vijf jaren na de vaststelling van de bedoelde waardebeschikking respectievelijk na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.

  • 2.

    Als een herziening van de vastgestelde waarde als bedoeld in artikel 2, leidt tot het vaststellen van een navorderingsaanslag of kennisgeving van een nagevorderd bedrag als bedoeld in artikel 3, dan dient het vaststellen van de navordering binnen acht weken na het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk is geworden te geschieden.

Artikel 9 Mededelingsplicht

Alvorens tot herziening van een vastgestelde waarde respectievelijk een navordering over te gaan doet de bevoegde ambtenaar hiervan aan belanghebbende respectievelijk belastingplichtige schriftelijk mededeling van de omstandigheden, welke naar zijn oordeel de herziening respectievelijk de navordering rechtvaardigen. Daarbij wordt belanghebbende respectievelijk belastingplichtige in de gelegenheid gesteld om binnen één maand na de dagtekening van de schriftelijke mededeling, hierop te reageren.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2012.

  • 2.

    De “Beleidsregels met betrekking tot de waardeherziening en navordering 2005” van 29 november 2004 van de voormalige gemeente De Ronde Venen en de Beleidsregels met betrekking tot de waardeherziening en navordering 2005 van de voormalige gemeente Abcoude, worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels met betrekking tot de waardeherziening en navordering 2012”.

     

     

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente de Ronde Venen;

     

    De secretaris, De burgemeester,