Organisatie | Bodegraven-Reeuwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de gezamenlijke rekenkamercommissie van de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda en Waddinxveen |
Citeertitel | Verordening op de gezamenlijke rekenkamercommissie van de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda en Waddinxveen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2012 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 30-05-2012 Kijk op Bodegraven en Kijk op Reeuwijk 4 juli 2012 | Onbekend |
De raden van de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda en Waddinxveen, ieder voor zoveel het hun bevoegdheid betreft;
gelezen het voorstel van de griffiers van de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda en Waddinxveen;
gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de gezamenlijke rekenkamercommissie van de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda en Waddinxveen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, gehouden op 30 mei 2012.
De griffier,
Drs. J.H. Rijs
De voorzitter,
Mr. C. van der Kamp
Artikelsgewijze toelichting bij de verordening
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
In deze verordening is gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee willen wij voorkomen dat een van de wet afwijkende definitie wordt gehanteerd. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
Omdat geen rekenkamer wordt ingesteld, zijn op grond van artikel 81oa van de Gemeentewet regels vastgesteld voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met externen.
Om de gelijkwaardigheid van de gemeenten te benadrukken is het uitgangspunt dat het voorzitterschap periodiek (bijvoorbeeld jaarlijks) rouleert tussen de deelnemende gemeenten. Indien alle leden echter tevreden zijn met een bepaalde voorzitter, kunnen zij in overleg besluiten deze voorzitter voor langere tijd deze functie te laten vervullen. De programmaraad zal voor de wijze van uitoefening van haar werkzaamheden een reglement van orde opstellen, waarin bijvoorbeeld worden beschreven de wijze van benoeming van de leden, het aantal keer dat wordt vergadert, de wijze van besluitvorming, de stemverhoudingen en de wijze van overleg met de rekenkamercommissie en de raden.
De raad benoemt zowel de leden als de voorzitter van de rekenkamercommissie. Voor hen gelden dezelfde beperkingen als voor leden van een rekenkamer. Hiervoor is gekozen om zoveel mogelijk de rekenkamer te benaderen, zonder dat dit tot onaanvaardbare beperkingen leidt. Zo is er bijvoorbeeld voor gekozen om de benoemingstermijn niet zes, maar 2 of 3 jaar te laten zijn, uit oogpunt van continuïteit. Voorts kan na die periode worden geëvalueerd en eventueel worden herbenoemd. Leden die voor de eerste maal zijn benoemd kunnen ten hoogste eenmaal worden herbenoemd voor een periode van 3 jaar.
De leden leggen een eed (verklaring en belofte) af overeenkomstig het bepaalde in artikel 81 g van de Gemeentewet.
Artikel 5 Ontslag en non-activiteit
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties. Dit zijn de enig mogelijke redenen van ontslag. Hiermee wordt voorkomen dat de raad commissieleden ‘willekeurig’ ontslaat.
In vergaderingen van de Rekenkamercommissie wordt gestreefd naar unanimiteit. Wanneer dat niet mogelijk is, wordt besloten bij meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid één stem heeft. Dit artikel spreekt verder voor zich.
Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde worden zaken geregeld als de volgorde van aftreden, de verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten, enzovoorts.
De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een secretaris. Tevens wordt een plaatsvervangend secretaris benoemd, die bij langdurige afwezigheid van de secretaris diens taken overneemt, zodat continuïteit is geborgd. Deze wordt door de raad benoemd. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.
Artikel 9 Budget en jaarverslag
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht. De rekenkamercommissie mag het aan haar beschikbare budget niet overschrijden. Wel kan zij besluiten het beschikbare budget niet geheel te gebruiken, bijvoorbeeld om de mogelijkheid te creëren een groter onderzoek uit te voeren of een onderzoek op een meer geschikt moment uit te voeren. Omdat dit in beginsel een bijzondere situatie betreft, zijn hieraan echter beperkingen verbonden:
Artikel 10 Vergoeding werkzaamheden
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 11 Onderwerpselectie en opdrachtverlening
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de programmaraad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de programmaraad in te willigen. Dit verzoek van de programmaraad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet voor de raad genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de (programma)raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
De onderwerpen van de onderzoeken van de rekenkamercommissie worden aan de programmaraad bekendgemaakt, zodat zij kan aangeven welke onderwerpen meer of minder belangrijk worden gevonden. De commissie is echter niet verplicht om gehoor te geven aan de ‘wensen en bedenkingen’ van de programmaraad. Indien zij wenst het programma te bespreken, dan is het wenselijk om de voorzitter van de rekenkamercommissie uit te nodigen om aan de bespreking deel te nemen. De commissie kan immers niet worden geacht het programma te verdedigen.
In beginsel stelt de rekenkamercommissie voor de start van het nieuwe jaar de onderwerpen van onderzoek vast (lid 1). Het is echter ook belangrijk dat de commissie flexibel kan inspelen op actuele ontwikkelingen. Daarom bestaat de mogelijkheid (lid 6) een substantieel deel van de capaciteit te reserveren voor nader te bepalen onderwerpen. Zodra die onderwerpen zijn benoemd, worden zij dan ter kennisneming aan de (programma)raad voorgelegd.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoeksprogramma over voldoende en relevante gegevens kan beschikken, is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur, van alle ambtenaren en van door de gemeente gesubsidieerde instellingen. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt. Er zijn verschillende werkvormen en de rekenkamercommissie is zelf verantwoordelijk voor het zorgvuldig invullen van de onderzoeken en de informatievoorziening daaromtrent.
Bij conventioneel onderzoek zal in de regel de onderzochte partij de kans krijgen om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport.Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Daarbij vindt een bestuurlijk wederhoor plaats met het college. Om te voorkomen dat rapporten te lang onbehandeld blijven, is een termijn (6 weken) gesteld voor het college om te reageren op het rapport.
Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.