Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening Rotterdam 2010 |
Citeertitel | Monumentenverordening Rotterdam 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | 2010-160 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 25-02-2021 | Geen | 30-09-2010 Gemeenteblad 2010-160 | Voorstel van het B en W van 7 september 2010, registratienummer 491675; raadsstuk 2010-2188 | |
09-03-2006 | 08-03-2006 | art. 16,19,21,23 | 02-03-2006 Gemeenteblad 2006-50 | Voorstel van B&W, 24 januari 2006, 06BSD02720; raadsstuk 2006-124 | |
19-04-2003 | 25-02-2021 | nieuwe regeling | 30-01-2003 Gemeenteblad 2003-19 | Voorstel van B&W, 3 december 2002, SOB 48678; raadsstuk 2002-1131 |
De raad van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 september 2010, registratienummer 491675; raadsstuk 2010-2188;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12, 14, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- bouwhistorisch onderzoek: schriftelijke rapportage over onderzoek en analyse van de bouwhistorische waarden van een onroerend monument, dat naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders voldoet aan de ‘Richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek’;
- cultuurhistorische verkenning: inventarisatie van sterke en zwakke punten van een gebied of gebouw vanuit cultuurhistorisch perspectief met het oog op toekomstig beleid;
- gemeentelijk monumentenregister: openbaar toegankelijk registratiesysteem van gemeentelijke monumenten;
- monument: onroerende zaak van algemeen belang wegens haar schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;
- monumentencommissie: commissie als bedoeld in artikel 15 van de Monumentenwet 1988 met als taak het college van burgemeester en wethouders dan wel het bevoegd gezag op verzoek of eigener beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, deze verordening en het monumentenbeleid;
- omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- redengevende omschrijving: beschrijving van de cultuurhistorische waarden en karakteristieken van een voor aanwijzing als gemeentelijk monument in aanmerking komende onroerende zaak;
- religieus monument: monument dat voor een overwegend deel door een geloofsgemeenschap of religieuze instelling wordt gebruikt voor de eredienst;
- rijksmonument: monument dat is ingeschreven in het ingevolge artikel 6 van de Monumentenwet 1988 aangehouden register.
Artikel 2 Het gebruik van een gemeentelijk monument
Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met de gebruiksmogelijkheden van het monument.
Artikel 3 Aanwijzing als gemeentelijk monument
Artikel 4 Voorlopige aanwijzing en voorbescherming
Alvorens het college van burgemeester en wethouders besluit een monument aan te wijzen als gemeentelijk monument, besluit het tot voorlopige aanwijzing als gemeentelijk monument. Het maakt de voorlopige aanwijzing bekend aan de eigenaar en de beperkt zakelijk gerechtigde(n) en vermeldt hierbij een termijn waarbinnen en de wijze waarop deze zijn zienswijze naar voren kan brengen omtrent het voornemen tot aanwijzing.
Met ingang van de dag volgend op de in het eerste lid bedoelde bekendmaking tot aan het tijdstip waarop het college van burgemeester en wethouders definitief omtrent het al dan niet aanwijzen als gemeentelijk monument besluit, geniet het monument voorbescherming en is artikel 7 van overeenkomstige toepassing.
De in het tweede lid bedoelde voorbescherming vervalt indien het college van burgemeester en wethouders niet uiterlijk zesentwintig weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie een besluit tot aanwijzing als gemeentelijk monument heeft genomen, dan wel indien het college van burgemeester en wethouders besluit van het voornemen tot aanwijzing af te zien.
Artikel 5 Bekendmaking en registratie
Het college van burgemeester en wethouders maakt de aanwijzing bekend aan degenen die als zakelijk gerechtigden staan vermeld in de kadastrale legger en schrijft haar in het gemeentelijk monumentenregister in, onder vermelding van plaatselijke aanduiding, datum van het aanwijzingsbesluit, kadastrale aanduiding, tenaamstelling, beschrijving van het monument en redengevende omschrijving.
Artikel 6 Wijziging, intrekking of vervallen van de aanwijzing
Artikel 7 Verbodsbepaling, vergunningplicht en weigeringsgrond
Artikel 8 Advisering door gemeentelijke monumentencommissie
Zodra de aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7, lid 2, compleet is, zendt het college van burgemeester en wethouders hiervan een afschrift, vergezeld van een plananalyse, om advies aan de monumentencommissie. Deze brengt schriftelijk advies uit binnen vier weken na ontvangst van de adviesaanvraag. Indien de commissie binnen deze termijn geen advies heeft uitgebracht wordt zij geacht positief te hebben geadviseerd. Het college van burgemeester en wethouders betrekt dit advies bij de beslissing op de ingediende aanvraag respectievelijk het aan het bevoegd gezag uit te brengen advies.
Zodra een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht compleet is, zendt het college van burgemeester en wethouders hiervan een afschrift, vergezeld van een plananalyse, om advies aan de monumentencommissie. Deze brengt schriftelijk advies uit binnen acht weken na ontvangst van de adviesaanvraag. Indien de commissie binnen deze termijn geen advies heeft uitgebracht wordt zij geacht positief te hebben geadviseerd. Het college van burgemeester en wethouders betrekt dit advies bij de beslissing op de ingediende aanvraag respectievelijk het aan het bevoegd gezag uit te brengen advies.
Artikel 9 Intrekking van een omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, lid 1, sub b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht intrekken indien:
Artikel 10 Tegemoetkoming in schade
Indien en voor zover blijkt dat een eigenaar of anderszins rechthebbende tengevolge van de toepassing van deze verordening schade lijdt, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven kent het college van burgemeester en wethouders hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming in de schade toe.
Overtreding van artikel 7, eerste of tweede lid, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:
Artikel 13 Intrekking oude regeling
De Monumentenverordening Rotterdam 2003 wordt ingetrokken.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2010.
Deze verordening wordt aangehaald als: Monumentenverordening Rotterdam 2010.