Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2002 |
Citeertitel | Verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-08-2002 | 30-10-2012 | nieuwe regeling | 27-06-2002 Gemeenteblad 2002-91 | Voorstel van B&W van 11 juni 2002, SEZ/DSO 1825, raadsstuk 2002-506 |
De Raad van de gemeente Rotterdam,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 juni 2002, SEZ/DSO 1825, raadsstuk 2002-506;
gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495), artikel 4 van de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496) en artikel 4 van deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);
vast te stellen de hierna volgende Verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2002;
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 3 Vervoersvoorziening voor de dichtstbijzijnde toegankelijke school
De vervoersvoorziening wordt verstrekt over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar en van een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders dan wel de meerderjarige en handelingsbekwame leerling met het vervoer naar die school instemmen c.q. instemt.
Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school die op grotere afstand van de woning is gelegen dan de in artikel 11 of 15 genoemde afstand, terwijl één of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichter bij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school, indien de ouders schriftelijk verklaren overwegende bezwaren te hebben tegen het openbaar onderwijs of tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichter bij de woning zijn gelegen, dan wel, ingeval de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, indien deze leerling dat schriftelijk verklaart.
Artikel 4 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren een bedrag voor één leerling op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van artikel 2, eerste lid, van de Reisregeling binnenland.
Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van een fiets of bromfiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van artikel 4 van de Reisregeling binnenland, indien het vervoer per fiets betreft, dan wel een bedrag op basis van artikel 2, tweede lid, van de Reisregeling binnenland, indien het vervoer per bromfiets betreft.
Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen
Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is getroffen, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en treft het college al dan niet een nieuwe vervoersvoorziening. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.
Titel 2 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs
Artikel 10 Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt een vervoersvoorziening toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:
Artikel 11 Toekenning van een vervoersvoorziening
Het college kent aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een vervoersvoorziening toe, indien de afstand tussen de woning en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
Artikel 13 Een vervoersvoorziening op basis van aangepast vervoer
Onverminderd het bepaalde in artikel 11 wordt een vervoersvoorziening op basis van aangepast vervoer aan de ouders toegekend, indien:
de ouders in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 12, eerste lid onder b, en de ouders ten behoeve van het college genoegzaam aantonen dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.
Titel 3 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
Artikel 15 Toekenning van een vervoersvoorziening
Het college kent een vervoersvoorziening toe aan de ouders van een leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien de afstand tussen de woning en de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
Artikel 16 Een vervoersvoorziening voor het openbaar vervoer
De vervoersvoorziening voor het openbaar vervoer bestaat uit:
een voorziening, gebaseerd op het gebruik van openbaar vervoer door de leerling en één begeleider, indien de ouders ten behoeve van het college genoegzaam aantonen dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.
Artikel 17 Een vervoersvoorziening op basis van aangepast vervoer
Onverminderd het bepaalde in artikel 15 wordt een vervoersvoorziening op basis van aangepast vervoer aan de ouders toegekend, indien:
de ouders in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 16, eerste lid onder b, en de ouders ten behoeve van het college genoegzaam aantonen dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.
Artikel 18 Toekenning van een vervoersvoorziening in afwijking van het afstandscriterium van artikel 15
Het college kent eveneens een vervoersvoorziening op basis van aangepast vervoer aan de ouders toe in het geval dat de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.
Titel 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer
Artikel 19 Toekenning van een vervoersvoorziening voor weekeinde- en vakantievervoer aan in de gemeente wonende ouders
Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling, c.q. aan de meerderjarige en handelingsbekwame leerling, die met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.
Artikel 20 Een vervoersvoorziening weekeinde- en vakantievervoer
Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, één maal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, één maal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voorzover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.
Titel 5 Eigen bijdrage en bekostiging naar financiële draagkracht
Artikel 21 Een drempelbedrag als eigen bijdrage
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan
€ 17.700,--, wordt slechts bekostiging verstrekt voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 15 bepaalde afstand te boven gaan.
Ingeval een schoolabonnement of aangepast vervoer wordt verstrekt, betalen de ouders van een leerling, die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 15 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 17.700,--.
De kosten voor het openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling, die gebaseerd is op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.
Het bedrag van € 17.700,-- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 1999 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en afgerond op een veelvoud van € 450,--. Het aangepaste bedrag treedt in de plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 17.700,--.
Artikel 22 Financiële draagkracht
Ingeval het college in plaats van een bekostiging in geld toe te kennen een schoolabonnement verstrekt of het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of school voor voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en bedragen:
Bij € 45.400,-- en verder per € 4.500,-- extra inkomen wordt de eigen bijdrage steeds opgehoogd met € 300,--.
De bedragen van de eigen bijdrage, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 1998 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en afgerond op een veelvoud van € 5,--.
Titel 6 Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs
Artikel 23 Een vervoersvoorziening voor het openbaar vervoer met begeleiding
Het college kent een vervoersvoorziening voor openbaar vervoer met begeleiding toe aan de ouders van de leerling die een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.
Artikel 24 Een vervoersvoorziening op basis van aangepast vervoer
Het college kent een vervoersvoorziening op basis van aangepast vervoer toe aan de ouders van de leerling die een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer is aangewezen.
Artikel 25 Beslissing college in gevallen waarin deze verordening niet voorziet
In gevallen, die de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 26 Afwijken van bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen van deze verordening, zo nodig na advies te hebben ingewonnen van de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie en eventueel andere deskundigen.
Artikel 27 Intrekking oude regeling
De Verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 1999 (Gemeenteblad 1999, nummer 50) wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Voor een leerling als bedoeld in titel 6, voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening die deel uitmaakt van of samenhangt met een leefvervoersvoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in het schooljaar 2002-2002 bezocht.
Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs, die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht, indien de afstand van de woning naar de school meer dan zes kilometer bedraagt.
De bepalingen van titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002-2003. Op het vervoer van leerlingen, voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003, en daarop betrekking hebbende geschillen blijven de regelingen zoals die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luidden van toepassing.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 juni 2002.
De Secretaris, De Voorzitter,
N.van Eck I.W. Opstelten
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 19 juli 2002 en ligt op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk informatie- en documentatiecentrum van de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam, stadskantoor kamer 100, ingang Rodezand 18.