Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad |
Citeertitel | Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 16
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | Art. 15, 16, 18, 20, 31, 48b | 24-01-2008 Gemeenteblad 2008-6 | Voorstel van presidium van 6 december 2007/ 10 januari 2008, 07GR4117; raadstuk 2007-4117 | ||
01-01-2008 | Art. 15, 16, 18, 20, 31, 48b | 24-01-2008 Gemeenteblad 2008-6 | Voorstel van presidium van 6 december 2007/ 10 januari 2008, 07GR4117; raadstuk 2007-4117 | ||
18-05-2006 | art. 4a, 4b, 5a, 5b, 5c, 6a, 7, 8,10, 17, 19a, 20, 30, 31, 37, 39, 48a, 48b, toelichting | 18-05-2006 Gemeenteblad 2006-81 | voorstel van presidium van 11 mei 2006, kenmerk 06GR1071, raadsstuk 2006-471 | ||
15-04-2004 | art. 5b | 15-04-2004 Gemeenteblad 2004-48 | Voorstel van het Presidium van de Gemeenteraad van 5 april 2004, 04GR1101; raadsstuk 2004-452 | ||
01-02-2004 | art. 5b, 5c, 16, 19a, 20, 22, toelichting | 22-01-2004 Gemeenteblad 2004-10 | Voorstel van het Presidium van 12 januari 2004, 04GR75; raadsstuk 2004-5 | ||
26-09-2002 | art. 6 | 05-09-2002 Gemeenteblad 2002-106 | Voorstel van het Presidium van 26 augustus 2002, 02GR735 | ||
25-07-2002 | art. 19 | 11-07-2002 Gemeenteblad 2002-89 | Voorstel van het presidium van de gemeenteraad van 17 juni 2002, 02GR488, raadsstuk 2002-566 | ||
14-03-2002 | nieuwe regeling | 28-02-2002 Gemeenteblad 2002-23 | Voorstel van B&W d.d. 26 februari 2002, kenmerk BGS 02/341; raadsstuk 2002-208 |
De Raad van de gemeente Rotterdam,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 februari 2002, kenmerk BGS 02/341; raadsstuk 2002-208;
gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;
Vast te stellen het bij dit besluit behorende Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Vast te stellen dat waar in dit RvO gesproken wordt over “griffier” gelezen moet worden “gemeentesecretaris” tot het moment waarop de raad een griffier benoemd zal hebben.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2002.
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 21 maart 2002 en ligt op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk informatie- en documentatiecentrum van de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam, stadskantoor kamer 100, ingang Rodezand 18.
HOOFDSTUK II ONDERZOEK VAN GELOOFSBRIEVEN; INSTALLATIE
Artikel 3 Verslag en voorstellen commissie
Na hervatting van de vergadering brengt de commissie bij monde van haar eerstbenoemde lid verslag uit en doet naar aanleiding daarvan voorstellen met betrekking tot de toelating. De raad beslist terstond of, zo de zaak uitstel vordert, op een daartoe te bepalen dag.
Artikel 4 Tussentijdse installatie nieuwe leden
De griffier leidt een tussentijds door de raad toegelaten lid de vergaderzaal binnen voor het afleggen van de in de Gemeentewet voorgeschreven eed of verklaring en belofte. Nadat dit is gebeurd, begeleidt de griffier het nieuwe lid naar de hem toegewezen zitplaats.
HOOFDSTUK III ALGEMENE BEPALINGEN
Het presidium bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters van de groeperingen die hebben deelgenomen aan de laatst gehouden verkiezingen voor de leden van de gemeenteraad en als zodanig zijn geregistreerd overeenkomstig artikel G3 van de Kieswet. Bij afwezigheid of verhindering kunnen de fractievoorzitters zich laten vervangen door hun plaatsvervanger in de raad.
De griffier legt, alvorens zijn ambt te aanvaarden dan wel in de eerste raadsvergadering na de aanvaarding, in handen van de voorzitter de volgende eed of belofte af:
“Ik zweer (verklaar) dat ik om tot griffier benoemd te worden, rechtstreeks noch middelijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of laten, rechtstreeks nog middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof), dat ik alle plichten, die de Gemeentewet en door de raad vastgestelde of vast te stellen instructie aan het ambt van griffier hebben verbonden, eerlijk en vlijtig zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig!” (“Dat verklaar en beloof ik!”).
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
HOOFDSTUK IV HET HOUDEN VAN DE VERGADERINGEN
Artikel 8 Dag en uur van de vergaderingen
Bestaat een vergadering uit meer dan één zitting, dan vangt de middagzitting in de regel aan om 14.00 uur en wordt zij beëindigd om 18.00 uur. De avondzitting begint alsdan om 20.00 uur. De avondzittingen worden uiterlijk om 24.00 uur beëindigd, bijzondere omstandigheden - ter beoordeling van de raad - voorbehouden.
Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering alsmede de agenda ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen - met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, Gemeentewet bedoelde stukken - worden tegelijkertijd met de oproeping op een in de bekendmaking aan te geven wijze voor een ieder ter inzage gelegd.
Indien er stukken als bedoeld in artikel 25, tweede lid, Gemeentewet aan de raad worden overgelegd of voor de raad ter inzage worden gelegd, besluit de raad over bekrachtiging van de opgelegde geheimhouding.
Artikel 11 Verhindering tot bijwoning vergadering
Het lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan vóór het begin van de vergadering, zo mogelijk schriftelijk, kennis aan de voorzitter.
Artikel 16 Behandeling ingekomen stukken (doorlopende lijst)
Bij de raad ingekomen stukken, respectievelijk schriftelijke mededelingen die het college aan de raad wenst te doen, worden op een lijst geplaatst. De griffier geeft, zo mogelijk, bij elk stuk aan op welke wijze het desbetreffende stuk (procedureel) wordt behandeld. Deze lijst wordt aan de leden toegezonden en bij de overige stukken ter inzage gelegd. Tevens is deze lijst beschikbaar via internet.
Artikel 18 Regeling van werkzaamheden / agendavorming
een lid dat gebruik wenst te maken van de regeling van werkzaamheden meldt dat schriftelijk aan de voorzitter met vermelding van het onderwerp en een toelichting daarop. Hij doet dat, behoudens spoedeisende gevallen, ten minste vier uur vóór aanvang van de vergadering. De voorzitter beslist welke van de aangemelde onderwerpen tijdens de regeling van werkzaamheden worden behandeld en brengt zijn besluit onmiddellijk ter kennis van de raad.
De burgemeester dan wel het college verstrekken de informatie als bedoeld in het vierde lid van dit artikel mondeling in dezelfde vergadering. Indien de informatie niet in dezelfde vergadering kan worden verstrekt, doet hij hiervan onder opgave van redenen mededeling aan de raad. De informatie wordt dan alsnog binnen vier weken schriftelijk verstrekt, tenzij een andere termijn wordt overeengekomen.
Artikel 19 Schriftelijke vragen
Behoudens het bepaalde in het derde lid worden uiterlijk binnen vier weken de vragen met de toelichting en het antwoord aan de raad toegezonden. Kan deze termijn niet worden aangehouden dan deelt het college danwel de burgemeester zulks schriftelijk aan de raad mede onder vermelding van de oorzaak van de vertraging en volgt het antwoord zo spoedig mogelijk daarna. Zo nodig geeft het college danwel de burgemeester elke maand schriftelijk de oorzaak van de vertraging aan totdat het antwoord is gegeven.
Artikel 19A Tweeeminutendebat / Actualiteit
Van elke fractie voert slechts één lid het woord voor ten hoogste twee minuten. De gebruikte spreektijd van fracties en het college wordt in mindering gebracht op de overeenkomstig artikel 29 van dit reglement toegekende spreektijd. De voorzitter kan in bijzondere omstandigheden voorstellen de spreektijd te verhogen.
Artikel 20 Initiatiefvoorstellen
Ieder lid heeft het recht een initiatiefvoorstel, uitmondend in een ontwerpbesluit, in te dienen. Het voorstel dient te voldoen aan eisen van kwaliteit en onder meer inzicht te geven in de aanleiding voor het voorstel, de motivering voor het voorstel, de raakvlakken met het gemeentelijk beleid en de financiële aspecten.
Indien één of meer leden de raad willen voorstellen nader onderzoek in te stellen naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur, wordt daarvoor een schriftelijk voorstel ingediend bij de voorzitter onder opgave van een omschrijving van het onderwerp van onderzoek, een toelichting en zo mogelijk de namen van de te horen getuigen en deskundigen.
HOOFDSTUK V DE WIJZE VAN BERAADSLAGEN
De leden en de wethouders spreken staande van hun plaatsen of van het spreekgestoelte. De vertegenwoordiger van een decentraal bestuur spreekt van het spreekgestoelte.
Artikel 23 Verbreken orde van beraadslaging
De orde bedoeld in het tweede lid van artikel 22 kan worden verbroken wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit, om een motie in te dienen, over de vaststelling van het te beslissen vraagpunt of om een voorstel van orde in te dienen.
Artikel 26 Storen in rede/Afwijken onderwerp
Behoudens interrupties mag een spreker niet in zijn rede worden gestoord. De voorzitter kan even wel bepalen dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.
Artikel 27 Beledigende uitdrukkingen/ontnemen van het woord
Wanneer een spreker voortgaat met het bezigen van beledigende of ongepaste uitdrukkingen, het storen van de orde of het afwijken van het onderwerp in beraadslaging, ontneemt de voorzitter hem het woord. In de vergadering waarin dit plaats heeft, mag het lid, wie het woord is ontnomen, aan de beraadslagingen over het onderwerp in behandeling niet meer deelnemen. Hiervan is beroep op de vergadering niet toegelaten.
Artikel 28 Schorsing vergadering
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
Als regel geldt voor elke vergadering een spreektijdregeling. Daartoe doet de voorzitter telkens zo enigszins mogelijk voorafgaande aan, dan wel bij het begin of tijdens de vergadering een voorstel ten aanzien van de duur van de redevoeringen van de leden ten aanzien van één of meer onderwerpen.
De voorzitter kan ook een voorstel doen ten aanzien van de totale spreektijd gedurende de vergadering.
De indiener van een motie kan deze wijzigen of intrekken voordat de besluitvorming door de vergadering heeft aangevangen. Het wijzigingsvoorstel wordt door de indiener schriftelijk bij de voorzitter ingediend, tenzij de voorzitter oordeelt dat met het oog op het eenvoudige karakter van de voorgestelde wijziging met een mondeling wijzigingsvoorstel kan worden volstaan.
Artikel 32 Procedure behandeling begroting
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschieden de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschieden de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad vaststelt.
Artikel 34 Indiening en toelichting amendementen
Ieder lid kan tot het sluiten van de beraadslagingen wijzigingen voorstellen op ontwerpbesluiten. Ook kan hij voorstellen het ontwerpbesluit in een of meer onderdelen te splitsen zodat daarover afzonderlijke besluitvorming kan plaatsvinden. Elk wijzigingsvoorstel wordt door de indiener voorzien van een toelichting.
Artikel 35 Beraadslaging over amendementen
De beraadslaging over een voorgesteld amendement of subamendement gaat aan die over het voorstel waarop het is ingediend vooraf met dien verstande dat het verststrekkende amendement of subamendement het eerst in beraadslaging wordt gebracht en het subamendement de voorrang heeft boven het amendement op hetwelk het is ingediend.
HOOFDSTUK VI PROCEDURES BIJ STEMMINGEN
Paragraaf 1 Stemming over zaken
Nadat de beraadslaging is gesloten of wanneer niemand het woord vraagt, vindt besluitvorming plaats. Indien geen van de leden om stemming vraagt, wordt het besluit geacht met algemene stemmen te zijn aangenomen. Indien een of meer leden om stemming vragen dan geschiedt dit bij handopsteken, tenzij één van de leden een hoofdelijke stemming verlangt.
Artikel 38 Heropening beraadslaging
Indien de beraadslaging met instemming van de vergadering tijdens of voorafgaande aan de stemming wordt heropend vindt zij in één instantie plaats. Als de heropening van de beraadslaging plaats heeft nadat een amendement is verworpen en één of meer leden te kennen hebben gegeven een ander amendement te willen indienen, kan de vergadering besluiten van het bepaalde in de eerste volzin van dit lid af te wijken.
Paragraaf 2 Procedure bij hoofdelijke stemming
Artikel 40 Aanwijzing bij welk lid de stemming aanvangt
De stemmingen bij hoofdelijke oproeping geschieden naar de volgorde van de presentielijst. Bij het begin van de eerste hoofdelijke stemming in een vergadering wordt voor die vergadering door het lot beslist bij welk nummer van de presentielijst de omvraag aanvangt.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend gemaakt heeft wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Artikel 42 Onvoltalligheid vergadering
Wanneer de voorzitter voor of tijdens de omvraag vaststelt dat het bij artikel 29 van de Gemeentewet tot het nemen van een besluit vereiste aantal leden niet meer aanwezig is, schorst hij de vergadering. Is na een half uur het vereiste aantal leden nog niet aanwezig, dan verdaagt hij de vergadering.
Paragraaf 3 Stemming over personen
Artikel 43 Stemming over personen
Aan de leden van de raad worden stembriefjes ter beschikking gesteld waarop de namen van de aanbevolen of voorgedragen personen vermeld staan. Bij een aanbeveling hebben de leden van de raad de vrijheid op een persoon te stemmen die niet op het stembriefje voorkomt. In dat geval vermelden zij de naam van die persoon op het stembriefje. Bij een voordracht bestaat die mogelijkheid niet. De leden van de raad hebben dan de mogelijkheid om tegen een voorgedragen persoon te stemmen.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Artikel 44 Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming). Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
HOOFDSTUK VII BESLOTEN VERGADERINGEN
De geheimhouding wordt zowel door de leden die bij de behandeling aanwezig waren als door leden die op andere wijze van het behandelde en de stukken kennis nemen, in acht genomen totdat de raad de geheimhouding opheft. De verplichting tot geheimhouding geldt ook voor de andere personen die bij de behandeling aanwezig waren of die anderszins van het behandelde of van de stukken kennisnemen.
Artikel 47a Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55 tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover eerst contact opgenomen met het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd.
Het lid van de raad dat tijdens de actualiteiten vragen wil stellen, meldt dit uiterlijk vier uur voor aanvang van de actualiteiten schriftelijk bij de voorzitter, waarbij hij het onderwerp aanduidt. De voorzitter beslist welke van de aangemelde onderwerpen tijdens de actualiteiten worden behandeld en brengt zijn besluit onmiddellijk ter kennis aan de raad.
Artikel 4 Tussentijdse installatie nieuwe leden
De verdeling van de zitplaatsen in de raadzaal geschiedt door de voorzitter na overleg met het presidium.
Artikel 5a Benoeming plaatsvervangend voorzitter
Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als zijn plaatsvervangers wordt het voorzitterschap overeenkomstig het bepaalde in artikel 77, tweede lid, van de Gemeentewet waargenomen door het langst zittende lid van de raad.
De werkzaamheden waaraan ingevolge het derde lid gedacht kan worden hebben bijvoorbeeld betrekking op het ontwerp van de raadsagenda, de spreektijdregeling, het uitnodigen van collegeleden voor het bijwonen van raadsvergaderingen, de procedurele afhandeling van vergaderstukken en eventueel de doorzending van vergaderstukken naar raadscommissies voor nader advies.
Het is wenselijk een bepaling op te nemen omtrent de melding van wijzigingen welke zich (kunnen) voordoen ná de fractievorming aan het begin van elke raadsperiode. Dit is onder meer gewenst met het oog op de voor de raadsfracties geldende faciliteiten.
Fracties die ontstaan door afsplitsing worden aangeduid met de aanduiding fractie gevolgd door de naam of namen van de persoon/personen die de fractie vormt/vormen. Indien een fractie die door afsplitsing is ontstaan uit meerdere personen gaat bestaan, dan kan die fractie bij aanvang aangeven dat slechts de naam van een van haar leden zal worden gevoerd.
Het laatste woord over de agenda is aan de raad.
De raad kan de door de voorzitter toegezonden en door het presidium vastgestelde (voorlopige) agenda wijzigen door het aanvaarden van een voorstel van orde. Ook de volgorde van de voorstellen op de agenda kan op die wijze worden gewijzigd. Verder kan een wijziging optreden als gevolg van een interpellatie of door het houden van een vragenhalfuur.
Bij dit artikel is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij artikel 19 van de Gemeentewet, met name waar het gaat om de verplichting de agenda en de daarbij behorende voorstellen ter inzage te leggen. Onder voorstellen moeten daarbij worden verstaan de concrete raadsvoorstellen en de eventuele bijbehorende openbare documentatie. De raadsagenda met bijlagen ligt in Rotterdam voor een ieder ter inzage bij de Bestuursdienst, het Bestuurlijk informatie- en documentatiecentrum (BIDOC). De raadsagenda wordt voorts gepubliceerd in de Rotterdamse huis-aan-huisbladen en op de internetpagina van de gemeente Rotterdam. Voor de pers vormt het bureau Voorlichting en Publiciteit het informatiepunt.
Geheime stukken worden bij de griffier ter inzage gelegd. Aan raadsleden kan desgevraagd inzage in deze stukken worden verleend.
Artikel 11 Verhindering tot bijwoning vergadering
In de praktijk pleegt de mededeling van verhindering door tussenkomst van de griffie te worden gedaan.
Met name indien de besluitvorming zonder hoofdelijke stemming plaats heeft, is het van belang dat ondubbelzinnig vaststaat welke leden aan de besluitvorming hebben deelgenomen. Door een strikte toepassing van het tweede lid kunnen dergelijke problemen worden voorkomen.
Artikel 13 Openbare vergadering, ontbreken quorum
Van belang is artikel 20 Gemeentewet luidend:
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raad kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Artikel 16 Behandeling ingekomen stukken (doorlopende lijst)
Het voorschrift van het derde lid dat de behandeling van een ingekomen stuk slechts betrekking kan hebben op de procedurele wijze van afdoening, laat onverlet de bevoegdheid van de raad om te besluiten (te denken is aan een voorstel van orde) om op een nader te bepalen tijdstip een inhoudelijk debat over het onderwerp te voeren. In het derde lid is het accent gelegd op de procedurele wijze van afdoening zonder nochtans een afwijking uit te sluiten. Verwacht wordt dat deze formulering voldoende tegemoet komt aan de in de praktijk gebleken behoefte om incidenteel in een vergadering van de raad aandacht aan een ingekomen stuk te besteden.
Artikel 17 Verzoek om beraadslaging/interpellatie
De leden van de raad hebben een aantal mogelijkheden om het college en de burgemeester te vragen verantwoording af te leggen omtrent het gevoerde bestuur. Het houden van een interpellatie en het stellen van vragen (zie artikelen 18 en 19) zijn daarvan voorbeelden. Voor het vragenrecht (artikelen 18 en 19) geldt dat het daarbij vooral om vragen met een informatieve strekking gaat. Het recht van interpellatie heeft veelal betrekking op onderwerpen van een meer bestuurlijk (politiek) gewicht. De behandeling ervan kan eventueel zelfs uitmonden in een motie van afkeuring, vorm te geven naar de bewoordingen van artikel 49 van de Gemeentewet: het opzeggen van het vertrouwen in de wethouder. Over de verantwoordingsplicht bepaalt de Gemeentewet in artikel 169 dat de leden van het college tezamen en ieder afzonderlijk aan de raad verantwoording verschuldigd zijn voor het door het college gevoerde bestuur. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Ook geven zij de raad mondeling of schriftelijk de door één of meer leden gevraagde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang. Een soortgelijke bepaling komt in artikel 180 voor de burgemeester voor.
Ten aanzien van de uitoefening van specifieke collegebevoegdheden is in artikel 169 Gemeentewet bepaald dat het college de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van die bevoegdheden geeft indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit voordat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen.
Deze specifieke collegebevoegdheden hebben betrekking op privaatrechtelijke rechtshandelingen, rechtsgedingen, civiele verdediging en markten.
Als de raad heeft besloten een interpellatie toe te staan, vindt deze in de regel plaats na de behandeling van de ingekomen stukken. De raad kan echter ook een ander tijdstip vaststellen voor het houden van de interpellatie. Als eerste krijgt de verzoeker de gelegenheid de interpellatie te houden en het college om hierop te reageren. Vervolgens vindt er – zo mogelijk in één termijn – een debat tussen raad en college plaats.
Het vragenhalfuur is bestemd voor een korte beantwoording van vragen met een informatieve strekking. Gelet op het karakter van het vragenhalfuur wordt de indiening van moties niet toegestaan. Voorts worden vanwege de beperkte duur van het vragenhalfuur geen interrupties toegestaan.
De vragen worden beantwoord in de volgorde waarin zij zijn ingediend. Om onduidelijkheid te voorkomen moeten de vragen door tussenkomst van de griffie worden ingediend. Een medewerker van de griffie zal datum en tijdstip van indiening van de vragen registreren.
Artikel 19 Schriftelijke vragen
De griffier kan de gestelde vragen toetsen of zij zich lenen voor het stellen van schriftelijke vragen dan wel als vragen voor het vragenhalfuur.
De griffier betrekt daarbij in elk geval of er al eerdere en/of nagenoeg gelijkluidende vragen zijn ingediend, of het onderwerp van de vragen kort te voren is behandeld in de raad of een van de commissies dan wel binnenkort zal worden geagendeerd, en of er sprake is van passend woordgebruik.
Zonodig treedt de griffier of een door hem aan te wijzen ambtenaar daarover in contact met de vragensteller.
Artikel 20 Initiatiefvoorstellen
Initiatiefvoorstellen kunnen bijvoorbeeld concrete besluiten, de vaststelling of wijziging van verordeningen of de vaststelling van nota’s en rapportages behelzen.
Initiatiefvoorstellen zullen aan bepaalde kwaliteitseisen moeten voldoen.
Het gaat om met name de volgende aandachtspunten:
Een inleiding met eventuele voorgeschiedenis, vermelding van eerdere besluitvorming, aanleiding tot het voorstel;
Beschrijving van de problematiek, vermelding van relevante aspecten en eventuele relaties met andere beleidsterreinen;
Motivering van de keuze, het toepasselijk beleidskader;
Adviezen van deelgemeente(n) en raadscommissies;
Formulering van een concreet voorstel, waarbij duidelijk moet worden aangegeven waartoe wordt besloten, bij besluiten van algemene strekking (zoals beleidsnota’s) moet aangegeven worden waarover een uitspraak van de raad verlangd wordt.
Elk voorstel moet voorzien zijn van een ontwerpbesluit. Bij voorstellen die strekken tot wijziging van de begroting moet een comptabiliteitsbesluit gevoegd zijn.
Initiatiefvoorstellen van raadsleden moeten zoveel mogelijk voldoen aan bovengenoemde inhoudelijke kwaliteitseisen en in ieder geval inzicht geven in de financiële consequenties van het voorstel en de beoogde dekking daarvan.
De relevante bepalingen uit de Gemeentewet luiden als volgt:
Leden en gewezen leden van de raad, de burgemeester en gewezen burgemeesters, wethouders en gewezen wethouders, leden en gewezen leden van de deelraad, leden en gewezen leden van het dagelijks bestuur van een deelgemeente, leden en gewezen leden van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie, ambtenaren en gewezen ambtenaren, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, zijn verplicht te voldoen aan een vordering van de onderzoekscommissie tot het verschaffen van inzage in, het nemen van afschrift van of het anderszins laten kennisnemen van alle bescheiden waarover zij beschikken en waarvan naar het redelijk oordeel van de onderzoekscommissie inzage, afschrift of kennisneming anderszins voor het doen van een onderzoek als bedoeld in artikel 155a nodig is.
Indien een vordering als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op bescheiden die afkomstig zijn van een instelling van de Europese Unie of van het Rijk en kennisneming van die bescheiden door de onderzoekscommissie het belang van de Europese Unie of de Staat kan schaden, wordt niet dan met toestemming van Onze Minister aan de vordering voldaan.
De onderzoekscommissie kan bevelen dat getuigen en deskundigen die, hoewel opgeroepen in overeenstemming met het eerste lid, niet zijn verschenen, door de openbare macht voor hen worden gebracht om aan hun verplichting te voldoen. De onderzoekscommissie stelt de getuige of deskundige hiervan schriftelijk in kennis op de wijze, bedoeld in het eerste lid. In de beschikking wordt een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging kan voorkomen door alsnog aan zijn verplichting te voldoen.
Zij die uit hoofde van hun ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich verschonen getuigenis af te leggen, doch uitsluitend met betrekking tot hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zodanig is toevertrouwd. Zij kunnen inzage, afschrift of kennisneming anderszins weigeren van bescheiden of gedeelten daarvan tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt.
Het college neemt de door de raad geraamde kosten voor een onderzoek in een bepaald jaar op in de ontwerpbegroting.
Artikel 22 Voeren van het woord
Raadsleden die het woord willen voeren bij één of meer agendapunten kunnen zich op de dag van de raadsvergadering melden bij de griffie, tot één uur voor het begin van de vergadering.
Verder is het mogelijk om zich als spreker te melden bij het tekenen van de presentielijst en tijdens de raadsvergadering.
Artikel 24 Voorstellen van orde
Ingevolge het derde lid moet over een voorstel van orde direct beslist worden. Bij het staken van de stemmen wordt de besluitvorming niet uitgesteld tot een volgende vergadering, maar wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
Artikel 27 Beledigende uitdrukkingen/ontnemen van het woord
Van belang is ook artikel 26 Gemeentewet dat luidt:
Hij kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Moties dienen te worden getypt op niet-geïllustreerd en niet-gedessineerd papier. Door de partij vastgestelde logo’s zijn wel toegestaan. Tijdens de raadsvergaderingen kunnen raadsleden gebruik maken van de computerfaciliteiten van de griffie.
De ondertekenaar(s) van de motie moet(en) duidelijk herkenbaar zijn; daarom moet een ondertekenaar zelf zijn naam tussen haakjes en duidelijk leesbaar bij zijn handtekening vermelden.
Tijdens de beraadslagingen geeft het college aan op welke wijze het college met de motie zal omgaan. In het geval een motie door de raad wordt aangenomen zijn er drie mogelijkheden:
Artikel 32 Procedure behandeling begroting
Ingevolge artikel 191 Gemeentewet moet de begroting vóór 15 november van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient te zijn vastgesteld en aan het college van Gedeputeerde Staten te worden gezonden.
Volgens artikel 200 Gemeentewet moet de door de raad vastgestelde rekening binnen twee weken na vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar, volgend op het begrotingsjaar, aan Gedeputeerde Staten worden gezonden.
Artikel 34 Indiening en toelichting amendementen
Amendementen dienen getypt te worden op niet-geïllustreerd en niet-gedessineerd papier. Door de partij vastgestelde logo’s zijn wel toegestaan. Tijdens de raadsvergaderingen kunnen raadsleden gebruik maken van de computerfaciliteiten van de griffie.
De ondertekenaar van een amendement moet duidelijk herkenbaar zijn; daarom moet een ondertekenaar zelf zijn naam duidelijk leesbaar en tussen haakjes bij zijn handtekening vermelden.
In de Gemeentewet komen enige, dwingende voorschriften voor omtrent stemmingen.
De artikelen luiden als volgt:
De leden van de raad stemmen zonder last.
Artikel 38 Heropening beraadslaging
In het eerste lid is mede in verband met de Algemene wet bestuursrecht en de in sommige wetten voorkomende fatale beslistermijnen, toegevoegd: tenzij er sprake is van een wettelijke termijn waarbinnen moet worden besloten op straffe van het ontstaan van een fictief besluit.
In het tweede lid is – mede op basis van de in de praktijk gebleken behoefte - een uitzondering opgenomen voor het geval de vergadering na de verwerping van een amendement wordt geconfronteerd met (het voornemen tot) de indiening van een andersluidend amendement.
Als de beraadslaging is heropend kunnen door de leden ook moties worden ingediend (zie artikel 30).
Uit de redactie van de tweede volzin van het tweede lid kan echter worden afgeleid dat de beraadslaging in dat geval beperkt blijft tot één termijn.
Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt dat met de woorden 'tijdens de stemming' is bedoeld de feitelijke stemwerkzaamheden; niet de discussie voorgaande aan/over de te houden stemming. In samenhang daarmee bepaalt het derde lid dat heropening van de beraadslaging niet mogelijk is als eenmaal met de stemming (lees: het voorlezen van de namen van de blijkens de presentielijst aanwezige leden) is begonnen.
Artikel 43 Stemming over personen
De Gemeentewet geeft aan dat over benoemingen van personen, het opstellen van een voordracht of aanbeveling schriftelijk moet worden gestemd. Over het ontslag van personen mag niet schriftelijk worden gestemd (artikel 31 Gemeentewet).
Bij een stemming over personen is het van belang te weten of er sprake is van een aanbeveling of een voordracht.
Een voordracht is voor de raad bindend; de raad heeft geen andere keuze dan de keuze tussen degenen die op de voordracht zijn vermeld. Dit houdt concreet in dat een stembriefje dat een naam bevat van een niet op de voordracht geplaatste persoon, ongeldig is (artikel 43, zesde lid, sub d).
Een aanbeveling is een voorstel waarvan de raad mag afwijken. In dat geval kan de raad iemand benoemen buiten de aanbeveling.
Een ongeldig stembriefje telt wel mee voor de vaststelling of aan het stemquorumvereiste (artikel 29 Gemeentewet) is voldaan.
Bij het vaststellen van de uitslag van een schriftelijke stemming wordt met blanco of anderszins ongeldige stembriefjes geen rekening gehouden (het besluitquorum, artikel 30 Gemeentewet).
De stembiljetten worden voor de vergadering in een gesloten omslag op tafel gelegd.
De raadsleden mogen de omslag pas openen na toestemming van de voorzitter.
Artikel 47a Opheffing geheimhouding
Artikel 47 en 47a zijn opgenomen in verband met het bepaalde in artikel 25, tweede, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, en artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet.
Die bepalingen luiden als volgt:
Artikel 25, tweede, derde en vierde lid
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot de aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot de aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.
Artikel 55, tweede en derde lid
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, danwel de raad haar opheft.
Artikel 86, tweede en derde lid
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan de commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
Van belang zijn ook de artikelen 23 en 24 van de Gemeentewet.
Deze artikelen luiden als volgt:
Artikel 23 Openbaarheid raadsvergadering
Artikel 24 Besloten vergadering
In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over: