Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand

Artikel 1 Begrippen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

• a.

  cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand (WWB): De gestructureerde wijze waarop de gemeente maatschappelijke organisaties en zelforganisaties van cliënten via het Platform Sociale Zekerheid betrekt bij de gemeentelijke beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van de Wet werk en bijstand;

• b.

  integraal beleid Wet werk en bijstand: De samenhangende wijze waarop de gemeente in al haar beleid en verantwoordelijkheden werkt aan verbetering van de mogelijkheden voor haar doelgroep om te komen tot het (weer) deelnemen op de arbeidsmarkt. Alsmede de samenhangende wijze waarop de gemeente in haar beleid en verantwoordelijkheden werkt aan ondersteunende maatregelen ten behoeve van personen die een beroep doen op de WWB, alsmede andere doelgroepen met een minimuminkomen;

• c.

  platform Sociale Zekerheid Alkmaar: De overlegvorm waarin maatschappelijke organisaties en zelforganisaties deelnemen en overleggen over het te voeren en gevoerde gemeentelijk beleid op het gebied van de Wet werk en bijstand alsmede over uitvoeringszaken.

Artikel 2 Doelstelling.

• 1.

  De cliëntenparticipatie WWB heeft als doel te bewerkstelligen dat maatschappelijke organisaties en belanghebbenden door zelforganisatie, vanuit een onafhankelijke positie, optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid op het gebied van de WWB in Alkmaar.

• 2.

  De cliëntenparticipatieWWB zal moeten bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het gemeentelijk beleid op het gebied van de WWB. Dit beleid zal enerzijds gericht zijn op activiteiten die ondernomen moeten worden ten behoeve van de (toekomstige) deelname op de arbeidsmarkt en anderzijds ter ondersteuning van diegene die een beroep moeten doen op een uitkering ingevolge de WWB.

Artikel 3 Beleidsterreinen.

In het kader van cliëntenparticipatie WWB wordt het platform betrokken bij:

• 1.

  beleid met betrekking tot het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid voor personen ` als bedoeld in artikel 7, lid 1 van de Wet werk en bijstand. Dit gaat om personen die algemene bijstand ontvangen, personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) en niet-uitkeringsgerechtigden;

• 2.

  beleid met betrekking tot het tijdig en rechtmatig verstrekken van uitkering, inclusief handhaving;

• 3.

  beleid met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening van de uitvoerende organisatie;

• 4.

  minimabeleid: hieronder wordt verstaan alle maatregelen op het gebied van minimabeleid waarin de gemeente eigen beleidsruimte heeft. Het platform wordt betrokken bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het beleid.

Artikel 4 Werkwijze.

• 1.

  In het kader van cliëntenparticipatie vraagt het college het platform om advies over zaken die betrekking hebben op de in artikel 3 genoemde beleidsterreinen.

• 2.

  Het platform is gerechtigd uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college over zaken die betrekking hebben op de in artikel 3 genoemde beleidsterreinen. Een uit eigen beweging ingediend advies wordt door het college schriftelijk beantwoord.

• 3.

  Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

• Dit

  houdt in dat:

  • a.

    het platform in ieder geval wordt betrokken bij de vaststelling van de hoofdlijnen van nieuw beleid;

  • b.

    het platform in ieder geval wordt betrokken bij het vaststellen van de opzet en de vragen die ten grondslag liggen aan de evaluatie.

• 4.

  a. Het platform brengt indien mogelijk binnen 3 weken en uiterlijk binnen 5 weken na de adviesaanvraag advies uit aan het college.

  • b.

    Indien noodzakelijk kan aan het platform gevraagd worden haar advies op kortere termijn uit te brengen.

• 5.

  a. Het college voorziet het advies van het platform van commentaar.

  • b.

    Wanneer het college in een voorstel aan de gemeenteraad afwijkt van het advies van het platform, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens is aangegeven op welke gronden van het advies van het platform is afgeweken.

  • c.

    Het college voegt het schriftelijke advies van het platform bij de stukken die aan de gemeenteraad worden aangeboden.

• 6.

  Het college wijst het hoofd van de sector Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan als aanspreekpunt voor de communicatie met het platform.

• 7.

  Het platform regelt haar eigen interne vergaderfrequentie op zo’n wijze dat advisering binnen de onder 3. genoemde termijnen gegarandeerd is.

• 8.

  Het platform of een delegatie daarvan, vergadert minimaal 2 keer per jaar met het hoofd van de sector Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Afhankelijk van de agenda kan de portefeuillehouder voor dit overleg worden uitgenodigd.

• 9.

  Onderwerpen voor de agenda van het onder 8. genoemde overleg worden in gezamenlijk overleg tussen het platform en de sector Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld.

• 10.

  Van het overleg tussen platform en de sector SoZaWe (inclusief de afspraken en wederzijdse adviezen) levert de sector SoZaWe binnen zes weken schriftelijk verslag aan het platform.

• 11.

  Door het college wordt zorggedragen voor de verstrekking van de nodige informatie aan het platform, waaronder begrepen alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om alle ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen. Indien wenselijk organiseert de sector SoZaWe rond ingrijpende ontwikkelingen een themabijeenkomst voor de leden van het platform.

• 12.

  Naast het onder 8. genoemde reguliere overleg tussen het platform en het hoofd van de sector SoZaWe vindt er maandelijks overleg plaats tussen het hoofd van de afdeling Werk Inkomen en Zorg en het platform over specifieke op de uitvoering gerichte onderwerpen. zoals bereikbaarheid, communicatie, kwaliteit formulieren, brieven e.d..

• 13.

  Onderwerpen voor de agenda van het onder 12. genoemde overleg worden in gezamenlijk overleg tussen het platform en de sector Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld.

Artikel 5 Deelnemende organisaties.

• 1.

  In het platform hebben vertegenwoordigers zitting van Alkmaarse maatschappelijke organisaties en zelforganisaties.

• 2.

  Het platform bepaalt zelf welke organisaties kunnen toetreden tot het Platform en bewaakt daarbij dat de samenstelling van dien aard is dat kan worden voldaan aan de onder artikel 2 genoemde doelstelling.

• 3.

  Het platform heeft een aantal zetels die incidenteel of structureel bezet kunnen worden door individuen op basis van specifieke (ervarings)deskundigheid.

• 4.

  Het staat het platform vrij om specifieke doelgroepen te betrekken bij het platform, zodra dit voor de behandeling van actuele onderwerpen van belang is.

• 5.

  Het platform legt de criteria voor deelname vast in een huishoudelijk reglement.

Artikel 6 Voorzitter.

• 1.

  Het platform stelt een onafhankelijke voorzitter aan.

• 2.

  De voorzitter verricht ook voorkomende werkzaamheden ten behoeve van het platform, buiten de vergaderingen om.

• 3.

  Het platform regelt de vervanging van de voorzittersfunctie en de invulling van overige taken in een huishoudelijk reglement.

Artikel 7 Subsidie.

• 1.

  De gemeente Alkmaar kent het platform per kalenderjaar een subsidie toe.

• Dit

  bedrag wordt opgenomen in de gemeentebegroting.

• 2.

  Uit de toegekende subsidie betaalt het platform in ieder geval de eigen organisatie-, huisvestings- en activiteitenkosten.

• 3.

  Drie maanden na afloop van een kalenderjaar overlegt het platform een schriftelijke verantwoording van de toegekende subsidie.

Artikel 8 Slotbepalingen.

• 1.

  In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet met betrekking tot de cliëntenparticipatie WWB, beslist het college van de gemeente Alkmaar na consultatie van het platform.

• 2.

  Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand.

• 3.

  Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.