Subsidieregeling duurzame renovatie Huibert Pootlaan

In deze verordening wordt verstaan onder:

• a.

  begrote financiële middelen: eenmiljoendriehonderdvijftigduizend euro (€ 1.350.000), afkomstig uit de IPSV-bijdrage die door VROM bij beschikking van 28 november 2003 respectievelijk 24 november 2006 aan de gemeente Alkmaar ten behoeve van de stedelijke vernieuwing in Overdie/Schermereiland is verleend;

• b.

  duurzame renovatie: het treffen van bouwkundige voorzieningen als bedoeld in de beschikking van het ministerie VROM van 24 november 2006 en als omschreven in bijlage 1, waarbij de 96 koopappartementen voor dezelfde doelgroep op de koopwoningmarkt (starters) bereikbaar blijven.

• c.

  gemeenschappelijke gedeelten: de gedeelten van het gebouw alsmede de daarbij behorende grond die niet bestemd zijn of worden om als afzonderlijk geheel gebruikt te worden;

• d.

  woning: een appartementsrecht rechtgevend op het uitsluitende gebruik van een woning;

• e.

  eigenaar: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die eigenaar is van een appartementsrecht rechtgevend op het uitsluitende gebruik van een woning; voor de toepassing van deze verordening wordt als eigenaar voorts aangemerkt: de erfpachter, de opstaller of de vruchtgebruiker van een appartementsrecht als hiervoor genoemd;

• f.

  SVn: stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten;

• g.

  VROM: het ministerie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu;

• h.

  BO: N.V. Bemiddelend Orgaan van de N.V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten.

• i.

  Vangnetlening: gemeentelijke stimuleringsregeling met variabele aflossing bij de SVn.

• 1.

  Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de duurzame renovatie van de woningen in de beide appartementsgebouwen Huibert Pootlaan 4 tot en met 82 en 86 tot en met 244, en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening eenmalig subsidie ineens te verlenen en in nader omschreven situaties aan eigenaren een vangnetlening te (laten) verstrekken.

• 2.

  Burgemeester en wethouders kunnen aan het verlenen van subsidie ineens en het (laten) verstrekken van een vangnetlening nadere voorwaarden verbinden.

• 1.

  Burgemeester en wethouders verlenen slechts subsidie in de in artikel 1.2 omschreven vormen voor zover de begrote financiële middelen toereikend zijn.

• 2.

  Aanvragen om subsidie die in verband met het bepaalde in lid 1 niet kunnen worden verleend, worden door burgemeester en wethouders afgewezen.

• 1.

  Onder de kosten die voor subsidie in aanmerking komen, worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van de aanneemsom, risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijging, honorarium van architect en constructeur, kosten van dagelijks toezicht en de bestedingskosten, leges voor de bouwvergunning en de verschuldigde omzetbelasting. De uitvoering dient sober en doelmatig te zijn.

• 2.

  De hoogte van de eenmalige subsidie ineens bedraagt per woning negenduizend euro (€ 9000).

• 3.

  De subsidie mag niet hoger zijn dan de werkelijke kosten.

• 1.

  Subsidie-ineens kan uitsluitend voor alle eigenaren in het appartementsgebouw tegelijk door of namens de vereniging van eigenaars van dat gebouw worden aangevraagd en wordt alleen aan die vereniging van eigenaars verleend.

• 2.

  De vereniging van eigenaars vraagt subsidie aan met behulp van een door burgemeester en wethouders vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier en verstrekt daarbij of naderhand op verzoek tijdig alle informatie en documentatie die nodig is voor een adequate beoordeling van de aanvraag.

• 3.

  Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag om subsidieverlening.

• 1.

  De vereniging van eigenaars dient bij de aanvraag aan te tonen dat het besluit tot het uitvoeren van de werkzaamheden waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft en het besluit om namens de eigenaren van de woningen in het desbetreffende appartementsgebouw subsidie daarvoor aan te vragen berusten op rechtsgeldig genomen besluiten van de vereniging van eigenaars.

• 2.

  De aanvraag omvat alle werkzaamheden die nodig zijn om de duurzame renovatie als omschreven in artikel 1.1, sub b te kunnen realiseren. Daartoe wordt door de aanvrager bij de aanvraag de volgende informatie verstrekt:

  • a.

    een gespecificeerde begroting van de kosten;

  • b.

    een werkomschrijving;

  • c.

    tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van de woning (schaal 1:100) tenzij burgemeester en wethouders dit gelet op de aard van het werk niet noodzakelijk achten;

  • d.

    indien deze ten behoeve van het werk worden ingeschakeld, de naam en het adres van de architect en/of van de aannemer(s) en/of installateur(s);

• 1.

  Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie-ontvanger bij de subsidieverlening andere dan de in artikel 4:37 Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

• 2.

  Bij de subsidieverlening worden in elk geval de volgende verplichtingen opgelegd aan de subsidieontvanger:

  • a.

    binnen 13 weken na een bij de verlening te bepalen tijdstip moet met het treffen van de voorzieningen een aanvang zijn gemaakt;

  • b.

    de voorzieningen moeten gereed zijn gemeld binnen een jaar na het hiervoor onder a. bedoelde tijdstip;

  • c.

    ter plaatse dient feitelijk en zonder belemmeringen controleerbaar te zijn of de uit te voeren werkzaamheden conform het subsidieverleningsbesluit worden uitgevoerd;

  • d.

    bij het treffen van de voorzieningen mag niet worden gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3 van het Vestigingsbesluit Bedrijven 2001 of met welke toepasselijke wet en regelgeving ook.

• 3.

  Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van de in het tweede lid onder a. en b. genoemde termijnen toestaan.

• 1.

  De subsidie wordt in elk geval geweigerd indien:

  • a.

    met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat voor het plan goedkeuring is verkregen en/of alle noodzakelijke vergunningen zijn verleend;

  • b.

    de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt gevraagd, niet leiden tot een resultaat dat overeenstemt met hetgeen in deze regeling onder duurzame renovatie wordt verstaan;

  • c.

    reeds eerder op grond van deze verordening subsidie is verleend;

  • d.

    de aanvraag in strijd is met het bij of krachtens deze paragraaf van de verordening gestelde.

• 2.

  De subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken indien na de subsidieverlening blijkt dat de reeds uitgevoerde of nog uit te voeren werkzaamheden afwijken van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2.3, lid 2.

• 3.

  De subsidie wordt in ieder geval ingetrokken indien de werkzaamheden waarvoor de subsidie is verleend niet worden uitgevoerd of op een zodanige wijze worden uitgevoerd, dat het resultaat niet langer overeenstemt met hetgeen in deze regeling onder duurzame renovatie wordt verstaan.

• 4.

  In bijzondere gevallen en gelet op het belang van duurzame renovatie kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 1, sub a en sub d.

• 1.

  De subsidieontvanger dient het werk zo spoedig mogelijk doch uiterlijk twee maanden na beëindiging daarvan gereed te melden bij burgemeester en wethouders.

• 2.

  De gereedmelding is tevens de aanvraag om vaststelling van subsidie en dient te geschieden op een door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulier.

• 3.

  De gereedmelding dient vergezeld te gaan van:

  • a.

    een specificatie en optelling van de gemaakte kosten, waarin de verrichte werkzaamheden telkens op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in artikel 2.3, lid 2 sub a. bedoelde begroting, en met verwijzing naar de desbetreffende kostenpost(en) in de hierna sub b. bedoelde rekeningen/facturen;

  • b.

    gespecificeerde en controleerbare rekeningen/facturen, vermeldende de geleverde artikelen en verrichte werkzaamheden, alsmede bewijzen van betaling van de opgevoerde kosten;

  • c.

    een opgave van de dag waarop het werk is gereed gekomen;

  • d.

    een ondertekende en gedagtekende verklaring van de subsidieontvanger dat aan alle bij de subsidieverlening opgelegde verplichtingen is voldaan.

• 4.

  Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding.

• 1.

  Burgemeester en wethouders nemen binnen acht weken na ontvangst van de gereedmelding een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie, maar kunnen deze termijn, met redenen omkleed, eenmalig met acht weken verlengen.

• 2.

  Vaststelling van subsidie vindt plaats door burgemeester en wethouders nadat:

  • a.

    de gereed gemelde werkzaamheden desgewenst zijn gecontroleerd en met het oog op de toepassing van de bepalingen uit deze paragraaf akkoord bevonden;

  • b.

    de rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling, zijn gecontroleerd en met het oog op de toepassing van de bepalingen uit deze paragraaf akkoord bevonden.

• 3.

  De vast te stellen subsidie kan niet hoger zijn dan het bij de subsidieverlening toegekende bedrag.

• 4.

  Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie in ieder geval lager vaststellen dan het bedrag van de subsidieverlening indien de aanvrager het bij of krachtens deze paragraaf bepaalde niet heeft nageleefd.

De subsidie wordt binnen acht weken na het besluit als bedoeld in artikel 2.7, lid 1 door burgmeester en wethouders aan de subsidie-ontvanger in één keer conform de voorwaarden van de lening uitbetaald en gestort op de rekening van het bouwdepot bij de SVn, onder verrekening van eventueel betaalde voorschotten.

• 1.

  Burgemeester en wethouders kunnen een voorschot op de subsidie bedoeld in deze paragraaf verstrekken.

• 2.

  Het bedrag van de voorschotten zal worden uitbetaald in het bouwdepot van de SVn.

• 1.

  Indien en voor zover een eigenaar het verschil tussen zijn aandeel in de totale kosten van de duurzame renovatie en de eenmalige subsidie-ineens bedoeld in paragraaf 2 niet of niet geheel uit eigen middelen kan financieren, kan aan deze eigenaar een subsidie worden verstrekt in de vorm van een vangnetlening. Bij de berekening van de financieringsmogelijkheid van deze eigenaar wordt uitgegaan van een lening met een rentevaste periode van tien jaar. De hoogte van de vangnetlening wordt berekend door het aandeel van de eigenaar in de totale kosten van de duurzame renovatie te verminderen met zowel de eenmalige bijdrage-ineens als met zijn financieringsmogelijkheid.

• 2.

  Indien de financiële positie van een eigenaar als bedoeld in het vorige lid wijzigt op een tijdstip gelegen na ondertekening van de aanvraag voor de vangnetlening, kan alsnog een vangnetlening worden aangevraagd, mits deze laatste aanvraag wordt gedaan ten hoogste één jaar na gereedmelding van de werkzaamheden.

• 3.

  Per appartementsrecht wordt niet meer dan één vangnetlening verstrekt.

• 4.

  De vangnetlening bedraagt maximaal 100% van het in het eerste lid bedoelde verschil met een maximum van € 18.000.

• 5.

  De hoogte van de vangnetlening wordt afgerond op eenheden van vijfhonderd euro (€ 500). Daarbij wordt gebruik gemaakt van de algemeen geldende afrondingsregels.

• 6.

  De vangnetlening wordt uitsluitend verstrekt indien deze, met inachtneming van het in lid 4 en lid 5 bepaalde, tenminste duizend euro (€ 1.000) bedraagt.

• 7.

  Indien het in lid 1 bedoelde verschil groter is dan tienduizend euro (€ 10.000), wordt de lening onder hypothecair verband verstrekt. Indien het verschil lager is, wordt een onderhandse akte opgemaakt.

• 8.

  De draagkrachttoetsing vindt plaats overeenkomstig de normen van het BO.

• 9.

  Verlening van de vangnetlening vindt plaats onder de voorwaarde dat het bedrag van deze lening in het bouwdepot van de SVn wordt gestort zodra met de uitvoering van de werkzaamheden conform artikel 2.3, lid 2 daadwerkelijk een begin is gemaakt.

• 1.

  De eigenaar dient zelf in de woning te wonen en daar in de Gemeentelijke Basisadministratie te staan ingeschreven op het tijdstip waarop de vangnetlening wordt aangevraagd.

• 2.

  Het bruto jaarinkomen van de eigenaar mag op basis van het actuele inkomen niet hoger zijn dan zevenendertigduizend euro (€ 37.000) (prijspeil 1 januari 2006).

• 3.

  De vangnetlening wordt aangegaan voor een looptijd van twintig (20) jaar. Gedurende de eerste zes (6) jaar is deze vrij van rente en aflossing.

• 4.

  Na afloop van de in het derde lid, tweede zin gestelde termijn van zes jaar gaan marktconforme rente en aflossing op annuïtaire basis gelden.

• 5.

  Een eigenaar kan voor het verstrijken van deze periode van zes jaar bij burgemeester en wethouders het verzoek indienen om in aanmerking te komen voor een wijziging van de voorwaarden van de vangnetlening in die zin, dat opnieuw een periode van gehele of gedeeltelijke vrijstelling van betaling van rente en aflossing wordt aangegaan. De eigenaar die daarvoor in aanmerking wil komen, moet aantonen dat de financiële mogelijkheden van hem en zijn partner, overeenkomstig de draagkrachttoetsing van artikel 3.1, lid 8 nog ontoereikend zijn.

• 6.

  Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de wijziging van de voorwaarden van de vangnetlening gedurende drie jaar van toepassing is. Voor het verstrijken van deze periode van drie jaar kan een eigenaar verzoeken om nogmaals voor een periode van drie jaar in aanmerking te komen, en zo elke drie jaar. De laatste zin van lid 5 is op ieder verzoek van toepassing. Als uit een beoordeling in het vijftiende jaar blijkt dat de financiële mogelijkheden van de eigenaar en zijn huishouden nog niet toereikend zijn, blijft de vangnetlening voor de rest van de woonduur op het betreffende adres vrij van rente en aflossing.

• 7.

  Indien een eigenaar het in artikel 3.1, lid 1 bedoelde verschil deels uit eigen middelen en deels door middel van de lening financiert, wordt, indien het bedoelde verschil bij de aanbesteding uiteindelijk kleiner blijkt te zijn dan waar ten tijde van de subsidieverlening vanuit werd gegaan, eerst de lening met ditzelfde bedrag verminderd. Indien er dan nog een bedrag voor teruggave resteert, wordt dat vanuit het bouwdepot aan de eigenaar beschikbaar gesteld.

• 8.

  Indien de woning wordt verkocht, is de eigenaar die gebruik maakt van een vangnetlening verplicht om de restantschuld-ineens en volledig af te lossen.

• 9.

  De vangnetlening wordt verstrekt onder de algemene bepalingen voor geldleningen van de SVn.

• 1.

  Toekenning van de vangnetlening en toekenning als bedoeld in artikel 3.2, lid 6 gebeurt door burgmeester en wethouders op basis van advies van het BO.

• 2.

  Burgemeester en wethouders beslissen 4 weken na ontvangst van het advies.

• 3.

  SVn sluit de vangnetlening met de eigenaar af.

• 1.

  De vangnetlening wordt geweigerd indien:

  • a.

    geen eenmalige subsidie-ineens voor de uitvoering van de duurzame renovatie wordt verleend;

  • b.

    de aanvrager van de vangnetlening geen eigenaar is op het moment dat deze lening wordt aangevraagd;

  • c.

    niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld in artikel 3.2;

  • d.

    niet voldaan is aan het bepaalde in deze paragraaf.

• 2.

  De vangnetlening wordt in ieder geval ingetrokken indien artikel 2.5, lid 3 van toepassing is.

• 3.

  De vangnetlening kan worden ingetrokken indien artikel 2.5, lid 2 van toepassing is.

Op de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de aanwijzing van de Huibert Pootlaan 4 tot en met 82 en 86 tot en met 244 ex artikel 2.1.2 van de Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2003 als aangewezen gedeelte van de gemeente waar het voor particuliere eigenaren mogelijk is om subsidie voor particuliere woningverbetering toegekend te krijgen.

Deze verordening treedt in werking 14 dagen na publicatie.

Deze verordening kan worden aangehaald als Subsidieregeling duurzame renovatie Huibert Pootlaan.

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van burgemeester en wethouders zou leiden tot een onredelijke beslissing, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze verordening.