Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alkmaar

Regionale Verordening woninggebonden subsidies Noord-Kennemerland 1998

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlkmaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegionale Verordening woninggebonden subsidies Noord-Kennemerland 1998
CiteertitelRegionale Verordening woninggebonden subsidies Noord-Kennemerland 1998
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld door het Algemeen bestuur SNK

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-200627-03-2014nieuwe regeling

26-06-2006

Officiële mededelingen, 12-07-2006

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Regionale Verordening woninggebonden subsidies Noord-Kennemerland 1998

 

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Paragraaf 1.1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • a.

    Het budgetadministrerend orgaan: het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar.

  • b.

    Het bestuurlijk regionaal overleg wonen: het overleg van de portefeuillehouders volkshuisvesting/wonen van de gemeenten in Noord-Kennemerland.

  • c.

    Vervallen.

  • d.

    De minister: de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer.

  • e.

    Het besluit: het besluit woninggebonden subsidies 1995.

  • f.

    Budget: het bedrag aan subsidie dat jaarlijks door de minister ter beschikking wordt gesteld, alsmede het bedrag dat resteert van in vorige jaren toegekende budgetten, alsmede het bedrag dat beschikbaar komt als gevolg van een intrekking van een besluit tot verlening van subsidie.

  • g.

    Subsidie-ontvanger: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag doet om vaststelling en betaling van de door het openbaar lichaam verleende subsidie.

  • h.

    Huurprijs: prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning of woonwagen, uitgedrukt in een bedrag per maand.

  • i.

    Gereedkomingsdatum: de dag waarop de woning of woonwagen gereed komt, dan wel in geval van het treffen van ingrijpende voorzieningen de dag waarop de werkzaamheden zijn voltooid, danwel de dag waarop de administratief in een plan samengevoegde woningen of woonwagens gemiddeld gereedkomen.

  • j.

    Kosten van het verkrijgen in eigendom: de door burgemeester en wethouders vast te stellen noodzakelijke, direct met de bouw samenhangende kosten, inclusief de koopsom van de grond van een woning, met dien verstande dat:

    • -

      indien een woning wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd danwel de grond en de woning afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de grond reeds geruime tijd eigendom is van de eigenaar, als koopsom van de bouwrijpe grond een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag wordt aangehouden;

    • -

      de kosten van het verkrijgen in eigendom in voorkomende gevallen kunnen worden verminderd met subsidie, verleend als bijdrage ten behoeve van woningaanpassing voor gehandicapten op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten danwel de Regeling ziekenfondsraad subsidiëring woningaanpassingen gehandicapten 1994.

  • k.

    Toegelaten instelling: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet.

  • l.

    Kosten van ingrijpende voorzieningen: de door burgemeester en wethouders vast te stellen noodzakelijke, direct met het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning samenhangende kosten.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder:

  • a.

    eigenaar: opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degene die lid is van een coöperatie en op die grond het uitsluitende gebruik heeft van een aan die coöperatie in bloot eigendom toebehorende woning of woonwagen;

  • b.

    eigendom: opstal, erfpacht, appartementsrecht of lidmaatschap bedoeld onder a.;

  • c.

    woning: onzelfstandige woonruimte;

  • d.

    het verlenen van subsidie: het verlenen van subsidie ten behoeve van het bouwen danwel het treffen van ingrijpende voorzieningen van gemeentewege;

  • e.

    bouwen: het verbouwen van een gebouwde onroerende zaak tot woonruimte, waarbij de bestemming van de onroerende zaak wordt gewijzigd.

Artikel 3

Deze verordening is niet van toepassing op:

  • a.

    woningen of woonwagens die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen te worden bewoond;

  • b.

    woningen of woonwagens die bestemd zijn voor of in gebruik zijn als ambts- of dienstwoning;

  • c.

    bejaardenoorden als bedoeld in de Wet op de bejaardenoorden.

Paragraaf 1.2 Grondslag en werkingssfeer

Artikel 4 Vervallen

Paragraaf 1.3 Vaststelling en reservering van de budgetten

Artikel 5 Vervallen

Paragraaf 1.4 Uitgangspunten voor subsidiëring en verdeelbesluit

Artikel 6 Vervallen

Artikel 7 Vervallen

Artikel 8 Vervallen

Artikel 9 Vervallen

Artikel 10 Vervallen

Hoofdstuk 2. Aanvragen, verlenen en vaststellen van subsidie

Paragraaf 2.1 Aanvraag om subsidie

Artikel 11 Vervallen

Artikel 12 Vervallen

Artikel 13 Vervallen

Artikel 14 Vervallen

Artikel 15 Vervallen

Artikel 16 Vervallen

Artikel 17 Vervallen

Artikel 18 Vervallen

Paragraaf 2.2. Verlening van subsidie

Artikel 19 Vervallen

Artikel 20 Vervallen

Artikel 21 Vervallen

Artikel 22

Burgemeester en wethouders en het budgetadministrerend orgaan kunnen toezichthouders aanwijzen die toezicht houden op het bepaalde in deze verordening.

Paragraaf 2.3 Gereedmelding

Artikel 23

  • 1.

    De subsidie-ontvanger meldt door tussenkomst van burgemeester en wethouders aan het budgetadministrerend orgaan dat de te bouwen woning of woonwagen gereed is, danwel dat de werkzaamheden zijn voltooid, op een door het budgetadministrerend orgaan vast te stellen en door de subsidie-ontvanger volledig ingevuld en ondertekend formulier.

  • 2.

    De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling en betaling van de subsidie.

  • 3.

    De subsidie-ontvanger dient de gereedmelding als bedoeld in het eerste lid bij burgemeester en wethouders in terstond na de voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de subsidie.

Artikel 24

  • 1.

    De gereedmelding als bedoeld in artikel 23 gaat vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de subsidie-ontvanger dat bij de bouw respectievelijk het treffen van de voorzieningen is of wordt voldaan aan de bijzondere verplichtingen waaronder de subsidie is verleend;

    • b.

      een opgave van de gereedkomingsdatum;

    • c.

      een opgave van het adres van de woning of woonwagen;

    • d.

      een opgave van de voorgestelde aanvangshuurprijs.

  • 2.

    Indien de subsidie-ontvanger een ander is dan de aanvrager, gaat de gereedmelding als bedoeld in het eerste lid vergezeld van een opgave van de afwijkingen van bestek en tekeningen, indien deze hebben plaatsgevonden.

  • 3.

    De aanvrager dient gedurende een periode van vijf jaar na de gereedmelding alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.

Artikel 25

Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 23 aan de subsidie-ontvanger.

Artikel 26

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een gereedmelding als bedoeld in artikel 23 of de gereedmelding wordt ingediend bij het budgetadministrerend orgaan.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met acht weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft en delen dit mee aan de aanvrager, alvorens de in het eerste lid genoemde termijn is verstreken.

Artikel 27

De indiening van de gereedmelding gaat vergezeld van een verklaring van burgemeester en wethouders dat voldaan is aan deze verordening.

Paragraaf 2.4 Vaststelling van subsidie

Artikel 28

Het budgetadministrerend orgaan bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 26 aan burgemeester en wethouders en aan de subsidie-ontvanger.

Artikel 29

  • 1.

    Binnen vier weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 26 neemt het budgetadministrerend orgaan een besluit op de aanvraag tot vaststelling en betaling van subsidie.

  • 2.

    Het budgetadministrerend orgaan kan een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met vier weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft en deelt dit mee aan burgemeester en wethouders en aan de aanvrager, alvorens de in het eerste lid genoemde termijn is verstreken.

Artikel 30

Indien het budgetadministrerend orgaan instemt met de aanvraag tot vaststelling en betaling, stelt het de subsidie vast overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:46 van de Awb.

Artikel 31

De subsidie wordt betaald in twee gelijke delen, voor het eerst op 1 juli van het jaar volgend op het jaar van ontvangst van de gereedmelding door het budgetadministrerend orgaan, doch niet eerder dan op 1 juli van het tweede jaar volgend op het jaar waarvoor het budget is toegekend, en vervolgens een jaar later.

Paragraaf 2.5 Intrekking en wijziging van subsidie

Artikel 32

De intrekking en wijziging van de beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling geschieden overeenkomstig afdeling 4.2.6. van de Awb.

Paragraaf 2.6 Nadere bepalingen

Artikel 33 Vervallen

Artikel 34

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de aanvrager danwel de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de termijnen genoemd in artikel 23. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de termijn bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreren, geven zij een nieuwe termijn aan en stellen zij de aanvrager danwel de subsidie-ontvanger en het budgetadministrerend orgaan daarvan op de hoogte.

Artikel 35

Het budgetadministrerend orgaan kan, na instemming van het bestuurlijk regionaal overleg wonen,

voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 36

De werking van artikel 4:24 van de Awb wordt uitgesloten.

Hoofdstuk 3. Bepalingen omtrent te subsidiëren woning of woonwagen en hoogte van de bijdrage

Artikel 37

In aanvulling op het gesteld in hoofdstuk 2 dienen burgemeester en wethouders een gereedmelding in bij het budgetadministrerend orgaan indien de aanvangshuurprijs van de woning danwel de aanvangshuurprijs van de standplaats en de woonwagen gezamenlijk bij oplevering niet hoger is dan € 440,--.

Artikel 38

In aanvulling op het gestelde in hoofdstuk 2 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag of gereedmelding voor het treffen van ingrijpende voorzieningen in bij het budgetadministrerend orgaan indien:

  • a.

    de bouw van de woning is voltooid vóór 1 januari 1946;

  • b.

    de kosten van de voorzieningen aan de woning meer bedragen dan € 22.689,01;

  • c.

    de warmteweerstand van de gevel en het dak na het treffen van de voorzieningen gelijk is aan of hoger is dan 1,3 m2 K/W, met inbegrip van de afwijkingsmogelijkheden, genoemd in artikel 27, derde lid, van het besluit;

  • d.

    naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate overleg heeft plaatsgehad over het bouwplan met degene(n) die met de verhuurder van de woning(en) waarop het bouwplan betrekking heeft een huurovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 7A: 1584 van het Burgerlijk Wetboek, en/of met de hen vertegenwoordigende organisatie(s);

  • e.

    voor de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen, geen gemeenteraadsbesluit tot onteigening danwel tot ontbinding van de erfpachtsrechten is genomen.

Artikel 39

  • 1.

    De subsidie per woning of woonwagen bedraagt een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag van ten hoogste € 6.806,70.

  • 2.

    De subsidie per woning of woonwagen kan worden verhoogd met:

    • a. € 

      453,78 indien in de woning of woonwagen voorzieningen worden aangebracht die voldoen aan de eisen van het landelijke seniorenlabel;

    • b. € 

      907,56 indien in de woning of woonwagen voorzieningen worden aangebracht die de eisen voor Duurzaam Bouwen in het Bouwbesluit te boven gaat.

  • 3.

    De subsidie kan worden verhoogd met een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag van ten hoogste ï¥ 6.806,70 per woning of woonwagen, indien de huurprijs van de woning danwel de huurprijs van de standplaats en de daarop te plaatsen woonwagen gezamenlijk danwel de huurprijs van de woning na het treffen van de voorzieningen niet meer bedraagt dan € 387--.

Artikel 40 Vervallen

 

Hoofdstuk 4. Vrijvallende middelen en financieel risicobeheer

Artikel 41

  • 1.

    Het bedrag dat beschikbaar komt vanwege een intrekking of wijziging van een besluit tot verlening of vaststelling van subsidie wordt aangemerkt als vrijval. Het budgetadministrerend orgaan betaalt dit bedrag uit aan de gemeente waarin de woningen zijn of zouden worden gebouwd waarvoor de subsidie is ingetrokken of gewijzigd. Uitbetaling gebeurt als bijdrage-ineens op de rekening van de Algemene Dienst van de betreffende gemeente binnen twee maanden na de datum van het besluit tot intrekking of wijziging van de subsidie.

  • 2.

    Indien er vanwege terugval budget aanwezig is bij het van kracht worden van het eerste lid wordt dit budget vanaf dat moment aangemerkt als vrijval. Het budgetadministrerend orgaan betaalt dit bedrag uit aan de gemeente waarin de woningen zijn of zouden worden gebouwd waarvoor de subsidie destijds is ingetrokken of gewijzigd. Uitbetaling gebeurt als bijdrage-eens op de rekening van de Algemene Dienst van de betreffende gemeente binnen twee maanden na het van kracht worden van het eerste lid.

Artikel 42

  • 1.

    Vrijvallende middelen die ontstaan als rentebaten als gevolg van het kasbeheer stort het budgetadministrerend orgaan, na toepassing van een verdeelsleutel ter berekening van het aandeel per gemeente, op de rekening van de Algemene Dienst van de gemeenten binnen twee maanden na ontvangst van de rentebaten door het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Voor de berekening van het gemeentelijk aandeel, zoals bedoeld onder 1., wordt het totaal-bedrag aan rentebaten vermenigvuldigd met een percentage dat als volgt wordt berekend: het bedrag aan subsidie dat ten laste van het budget van de betreffende gemeente is verleend over het budgetjaar waarover het budgetadministrerend orgaan de rentebaten heeft ontvangen wordt gedeeld door het totaalbedrag aan subsidie dat ten laste van het budget van alle gemeenten gezamenlijk voor hetzelfde budgetjaar is verleend en vervolgens vermenigvuldigd met honderd.

Artikel 43

De gemeenten in de regio Noord-Kennemerland zijn ieder voor zich verantwoordelijk en aansprakelijk voor het financieel risicobeheer van hun eigen budget, volgend uit de uitvoering van het besluit en deze verordening.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 44 Vervallen

 

Artikel 45

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de uitvoering van bepalingen van deze verordening, voor zover die uitvoering tot hun bevoegdheid behoort, opdragen aan door hen aan te wijzen gemeente-ambtenaren.

  • 2.

    In de besluiten van ambtenaren als bedoeld in het eerste lid wordt tot uitdrukking gebracht dat deze namens burgemeester en wethouders zijn genomen.

Artikel 46

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan de uitvoering van bepalingen van deze verordening, voor zover die uitvoering tot hun bevoegdheid behoort, opdragen aan door hen aan te wijzen gemeente-ambtenaren.

  • 2.

    In de besluiten van ambtenaren als bedoeld in het eerste lid wordt tot uitdrukking gebracht dat deze namens het dagelijks bestuur zijn genomen.

  • 3.

    Voor het opdragen van de uitvoering aan gemeente-ambtenaren is de toestemming van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente(n) vereist.

Artikel 47

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van het budgetadministrerend orgaan zou leiden tot een onredelijke beslissing, kan het budgetadministrerend orgaan afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 48

Deze verordening kan worden aangehaald als de Regionale Verordening Woninggebonden Subsidies Noord-Kennemerland 1998.

Artikel 49 Vervallen

 

Vastgesteld bij besluit van 24 juni 1998 van het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband Noord-Kennemerland.

Wijziging vastgesteld, voor wat betreft de gemeente Alkmaar bij raadsbesluit van 4 november 2002.

Laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 26 juni 2006.

Deze wijziging treedt in werking op de dag na bekendmaking in de Officiële Mededelingen.

Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 12 juli 2006.