Organisatie | Eijsden-Margraten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Welzijn en Sport gemeente Eijsden - 2002 |
Citeertitel | Subsidieverordening Welzijn gemeente Eijsden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is vervangen door de algemene subsidieverordening welzijn gemeente Eijsden-Margraten 2013-2016 vastgesteld 18-12-2012.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 18-12-2012 Gemeenteblad, 09-01-2013 | 12IN007353 | |
01-01-2002 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 18-12-2001 Huis- en dagbladen | onbekend |
De raad van de gemeente Eijsden;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 december 2001;
gehoord het advies van de commissie Financiën/Welzijn c.a. d.d. 29 november 2001;
gelezen de resultaten van inspraak door de belanghebbende verenigingen/instellingen voor Sociaal-Cultureel Werk en Sport resp. d.d. 20 en 19 september 2001;
gelet op de artikelen 148 en 149 van de Gemeentewet en de bepalingen van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
de “Algemene Subsidieverordening Welzijn – gemeente Eijsden 1997”, de
“Subsidieverordening Sociaal-Cultureel Werk – gemeente Eijsden 1997” en de
“Sportsubsidieverordening – gemeente Eijsden 1997” zoals vastgesteld door de raad
van de gemeente Eijsden d.d. 2 juli 1996;
vast te stellen de volgende “Subsidieverordening Welzijn en Sport gemeente Eijsden” - 2002
Subsidiëring van activiteiten vindt slechts plaats voorzover deze in voldoende mate in het algemeen gemeentelijk belang worden geacht.
Besluit gemeenteraad van Eijsden d.d. 18 december 2001
Bij wettelijk voorschrift of beleidsregel kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld. Hierbij kunnen ook regels worden vastgesteld met betrekking tot de verplichtingen die aan de subsidie beschikking kunnen worden verbonden.
Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening. Uitvoering houdt mede in het nemen van besluiten op aanvragen, het aangaan van subsidieovereenkomsten, besluiten over bevoorschotting en het intrekken en/of wijzigen van subsidiebesluiten.
Een aanvraag tot subsidiëring dient vóór 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar te worden ingediend. Bij aanvragen welke in oktober worden ingediend zal een strafkorting worden toegepast van 10% op het vast te stellen subsidiebedrag, voor aanvragen die in de maand november worden ingediend 20% en voor de aanvragen die in de maand december worden ingediend 30%. Bij aanvragen die ná 31 december worden ingediend kunnen burgemeester en wethouders besluiten deze buiten behandeling te laten.
Voor aanvragen voor een incidenteel-, waarderings-, jubileum-, uniformen en instrumenten-, evenementen-, exploitatie-, investerings- en budgetsubsidie geldt een aanvraagtermijn van tenminste 13 weken voorafgaand aan de te subsidiëren activiteit. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders besluiten deze buiten behandeling te laten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2001;
De raad van de gemeente Eijsden,
De secretaris, De voorzitter,
J.F.M. Steinbusch, Fr. Cortenraad
ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
TITEL 4.2. SUBSIDIES
AFDELING 4.2.1. INLEIDENDE BEPALINGEN
AFDELING 4.2.1. INLEIDENDE BEPALINGEN
1. Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuurs- orgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
2. Deze titel is niet van toepassing op aanspraken of verplichtingen die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de heffing van een premie dan wel een premie- vervangende belasting ingevolge de Wet financiering volksverzekeringen.
3. Deze titel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die wordt ver- strekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.
4. Deze titel is van overeenkomstige toepassing op de bekostiging van het onderwijs en onderzoek.
Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.
1. Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.
2. Indien een zodanig wettelijk voorschrift is opgenomen in een niet op een wet berustende algemene maatregel van bestuur, vervalt dat voorschrift vier jaren nadat het in werking is getreden, tenzij voor dat tijdstip een voorstel van wet bij de Staten-Generaal is ingediend waarin de subsidie wordt geregeld.
3. Het eerste lid is niet van toepassing:
a. in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste een jaar of totdat een binnen dat jaar bij de Staten-Generaal ingediend wetsvoorstel is verworpen of tot wet is verheven en in werking is getreden;
b. indien de subsidie rechtstreeks op grond van een door de Raad van de Europese Unie, het Europese Parlement en de Raad gezamenlijk of de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgesteld programma wordt verstrekt;
c. indien de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt, of
d. in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.
4. Het bestuursorgaan publiceert jaarlijks een verslag van de verstrekking van subsidies met toepassing van het derde lid, onderdelen a en d.
Artikel 4:24 Indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, wordt ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
AFDELING 4.2.2. HET SUBSIDIEPLAFOND
1. Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld.
2. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidie- plafond zou worden overschreden.
3. Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uit- spraak over verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.
1. Bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
2. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van verdeling vermeld.
1. Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.
2. Indien het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen.
Artikel 4:27, tweede lid, is niet van toepassing, indien:
a. de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld ingevolge wet- telijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd;
b. het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting, en
c. bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.
AFDELING 4.2.3. DE SUBSIDIEVERLENING
Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald kan voorafgaand aan een subsidievaststelling een beschikking betreffende subsidieverlening worden gegeven, indien een aanvraag daartoe is ingediend voor de afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor de subsidie wordt gevraagd.
1. De beschikking tot subsidieverlening bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend.
2. De omschrijving kan later worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidie- verlening dit vermeldt.
1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.
2. Indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag van de subsidie niet vermeldt, vermeldt zij het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
Een subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen wordt verleend voor een bepaald tijdvak, dat in de beschikking tot subsidieverlening wordt vermeld.
Een subsidie kan niet worden verleend onder de voorwaarde dat uitsluitend het bestuursorgaan of uitsluitend de subsidieontvanger een bepaalde handeling verricht, tenzij het betreft de voorwaarde dat:
a. de subsidieontvanger meewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, of
b. de subsidieontvanger aantoont dat een gebeurtenis, niet zijnde een handeling van het bestuursorgaan of van de subsidieontvanger, heeft plaatsgevonden.
1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
2. De voorwaarde kan niet worden gesteld, voor zover zulks voortvloeit uit het wettelijk voorschrift waarop de subsidie berust.
3. De voorwaarde vervalt, indien het bestuursorgaan daarop niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan.
4. Het beroep op de voorwaarde geschiedt bij een subsidie voor een activiteit die door het bestuursorgaan ook in het voorafgaande begrotingsjaar werd gesubsidieerd door een intrekking wegens veranderde omstandigheden overeenkomstig artikel 4:50.
5. In andere gevallen geschiedt het beroep op de voorwaarde door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48, eerste lid.
1. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;
b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.
2. De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:
a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid, of
b. failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.
1. Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten.
2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.
AFDELING 4.2.4. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:
a. aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;
b. de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;
c. het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing over de subsidie;
e. het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;
f. het afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;
g. het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;
h. het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.
2. Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt opgelegd, zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing.
1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
2. Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening.
3. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kunnen de verplichtingen worden opgelegd bij de subsidieverlening.
1. Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen slechts aan de subsidie worden verbonden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.
2. Verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.
De verplichtingen kunnen na de subsidieverlening worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.
1. In de gevallen, genoemd in het tweede lid, is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan, mits:
a. dit bij wettelijk voorschrift of, indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, bij de subsidieverlening is bepaald, en
b. daarbij is aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.
2. De vergoeding is slechts verschuldigd indien:
a. de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;
b. de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;
c. de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;
d. de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of
e. de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.
3. De vergoeding wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het bestuursorgaan op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.
AFDELING 4.2.5. DE SUBSIDIEVASTSTELLING
De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig afdeling 4.2.7.
1. Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling een aanduiding van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt.
2. De artikelen 4:32, 4:35, tweede lid, 4:38 en 4:39 zijn van overeenkomstige toepassing.
1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidieontvanger na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij:
a. de subsidie met toepassing van artikel 4:47, onderdeel a, ambtshalve wordt vastgesteld;
b. bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald dat de aanvraag wordt ingediend telkens na afloop van een gedeelte van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, of
c. de vaststelling van de subsidie bij een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36, eerste lid, anders is geregeld.
2. Indien bij wettelijk voorschrift geen termijn is bepaald, wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend binnen een bij de subsidieverlening te bepalen termijn.
3. Indien voor de indiening van de aanvraag tot vaststelling geen termijn is bepaald of de aanvraag na afloop van de daarvoor bepaalde termijn niet is ingediend kan het bestuursorgaan de subsidieontvanger een termijn stellen binnen welke de aanvraag moet zijn ingediend.
4. Indien na afloop van deze termijn geen aanvraag is ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.
1. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de subsidie voor de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld.2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af over de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.
1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.
2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:
3. Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.
Het bestuursorgaan kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:
AFDELING 4.2.6. INTREKKING EN WIJZIGING
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien:
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
1. Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:
2. Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt het bestuursorgaan de schade die de subsidieontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan.
1. Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.
2. Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sinds de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van artikel 4:25, tweede lid.
AFDELING 4.2.7. BETALING EN TERUGVORDERING
1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.
2. Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
3. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan bij de subsidieverlening, of, indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, een andere termijn worden bepaald waarbinnen het subsidiebedrag wordt betaald.
1. Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald, mits bij wettelijk voorschrift is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.
2. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan het subsidiebedrag in gedeelten worden betaald, mits bij de subsidieverlening, of indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.
1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen, voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald.
2. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.
1. Voorschotten worden overeenkomstig de voorschotverlening betaald.
2. De voorschotten worden binnen vier weken na de voorschotverlening betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de voorschotverlening anders is bepaald.
De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 of 4:49, tot en met de dag waarop de beschikking over de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sinds de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.
Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, onderdeel c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.
AFDELING 4.2.8. PER BOEKJAAR VERSTREKTE SUBSIDIES AAN RECHTSPERSONEN
Paragraaf 4.2.8.1. Inleidende bepalingen
1. Deze afdeling is van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies, indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat deze afdeling van toepassing is op daarbij aangewezen subsidies.
1. Het bestuursorgaan dat met toepassing van deze afdeling een subsidie verleent kan een of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de ontvanger van die subsidie opgelegde verplichtingen.
2. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de artikelen 5:18 en 5:19.
Paragraaf 4.2.8.2. De aanvraag
Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag van de subsidie uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het boekjaar ingediend.
1. De aanvraag van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van:
2. Indien de aanvrager beschikt over een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, vermeldt de aanvraag de omvang daarvan.
Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.
1. De begroting behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.
2. De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien.
3. Tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder subsidie werd verstrekt, behelst de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar.
1. Tenzij de aanvraag wordt ingediend door een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, gaat deze, indien voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd, voorts vergezeld van:
2. De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde bescheiden dan wel het verslag over de financiële positie zijn voorzien van een van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring over de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken.
3. Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het in het tweede lid bepaalde.
Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.
Paragraaf 4.2.8.3. De subsidieverlening
De subsidie wordt slechts verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.
1. De subsidie wordt voor een boekjaar of voor een bepaald aantal boekjaren verleend.
2. Indien de subsidie voor twee of meer boekjaren wordt verleend, wordt aan de subsidie de verplichting verbonden tot het periodiek aan het bestuursorgaan verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.
3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke gegevens de subsidieontvanger krachtens het tweede lid moet verstrekken, alsmede op welke tijdstippen de gegevens moeten worden verstrekt.
Paragraaf 4.2.8.4. Verplichtingen van de subsidieontvanger
Tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening anders is bepaald, stelt de subsidieontvanger het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.
1. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.
2. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard.
Indien gedurende het boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het bestuursorgaan onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidieontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:
het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;
2. Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken over de toestemming.
3. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.
4. Indien over de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.
1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, vormt de ontvanger een egalisatiereserve.
2. Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.
3. De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend en zo veilig als redelijkerwijs mogelijk is belegd.
4. De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.
5. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdelen c, d en e, is de subsidieontvanger ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen.
Paragraaf 4.2.8.5. De subsidievaststelling
De subsidie wordt per boekjaar vastgesteld.
De subsidieontvanger dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de subsidie met toepassing van artikel 4:67, tweede lid, voor twee of meer boekjaren is verleend.
1. De aanvraag tot vaststelling gaat in ieder geval vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag.
2. Indien de subsidieontvanger ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of indien dit bij de subsidieverlening is bepaald, legt hij in plaats van het financieel verslag de jaarrekening over, onverminderd artikel 4:45, tweede lid.
1. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie omvat het financiële verslag de balans en de exploitatierekening met de toelichting en zijn het tweede tot en met vijfde lid van toepassing.
2. Het financiële verslag geeft volgens normen die in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over:
3. De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte en de samenstelling in actief- en passiefposten van het vermogen op het einde van het boekjaar weer.
4. De exploitatierekening met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het exploitatiesaldo van het boekjaar weer.
5. Het financiële verslag sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het boekjaar.
Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie kan bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening worden bepaald dat artikel 4:76 van overeenkomstige toepassing is.
1. De subsidieontvanger geeft opdracht tot onderzoek van het financiële verslag aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
2. De accountant onderzoekt of het financiële verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële verslag verenigbaar is.
3. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring over de getrouwheid van het financiële verslag.
4. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van de in het derde lid bedoelde verklaring.
5. Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het eerste tot en met het vierde lid.
1. Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan worden bepaald dat de in artikel 4:78, eerste lid, bedoelde opdracht tevens strekt tot onderzoek van de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen.
2. Bij toepassing van het eerste lid gaat de opdracht vergezeld van een bij of krachtens wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening vast te stellen aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle.
3. Bij toepassing van het eerste lid, gaat het financiële verslag tevens vergezeld van een schriftelijke verklaring van de accountant over de naleving door de subsidieontvanger van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.
(met inbegrip van aanpassingen op grond van
raadsbesluit d.d. 19 oktober 2004met inbegrip van aanpassingen op grond van raadsbesluit d.d. 11 november 2008)
GRONDSLAGEN VOOR DE BEREKENING VAN STIMULERINGSSUBSIDIES OP GROND VAN DE NIEUWE “SUBSIDIEVERORDENING WELZIJN EN SPORT GEMEENTE EIJSDEN ” – 2002
(met inbegrip van aanpassingen op grond van raadsbesluit d.d. 19 oktober 2004)
De “Grondslagen voor de berekening van het zgn. stimuleringssubsidie” op basis van de (nieuwe)subsidieverordening met ingang van 2002 hebben betrekking op de huidige gesubsidieerde verenigingen/instellingen (de wijzigingen op grond van raadsbesluit d.d. 19 oktober 2004 zijn hierbij meegenomen).
De subsidiegrondslagen gaan uit van een mix van een vast basisbedrag per vereniging/ instelling plus (daar waar van toepassing) een bedrag op basis van het aantal leden resp. het aantal jeugdleden. Hierbij wordt uitgegaan van categorieën van aantal leden. Hierbij is integraal meegerekend de subsidie-component voor de aanschaf van uniformen en instrumenten.
vast bedrag per vereniging/stichting en
met ingang van 01-01-2005 een extra bijdrage
(voor kindervakantiewerk geldt een vast bedrag ad. € 352,-- per vaste jaarlijkse activiteit
tijdens: Paasvakantie, Roefeldag, Grote vakantie (2x), Herfstvakantie en Kerstvakantie).
vast bedrag € 1.174,-- per vereniging en
vast bedrag € 705,-- per vereniging +
KUNST, CULTUREEL/HEEMKUNDIG EN EDUCATIEF WERK:
vast bedrag per vereniging/stichting
Stichting Kaomptloore € 5.871,00
Stichting Philippe le Picard € 705,00
Stichting Christeijn nuudigt oet
vast bedrag per vereniging/stichting +
I.V.N. afdeling Eijsden vast bedrag € 352,00 + € 235,00 = € 587,00
Stichting Grueles vast bedrag € 7.280,00 (m.i.v. 01-01-2005 + bijdrage jeugdleden)
HULPVERLENINGSWERK:vast bedrag per instelling
AMATEURISTISCHE KUNSTBEOEFENING EN VOLKSCULTUUR:
vast bedrag € 9.394,00 per harmonie +
vast bedrag € 822,00 per volwassen- en jongerenkoor;
vast bedrag € 352,00 per kinderkoor
vast bedrag per vereniging/stichting
Carnavalsverenigingen: vast bedrag € 822,00 per carnavalsvereniging
vast bedrag € 352,00 per jeugdcarnavalsvereniging
vast gedifferentieerd bedrag per vereniging +
50 – 100 jeugdleden € 1.879,00
vast bedrag € 1.408,00 per vereniging +
vast gedifferentieerd bedrag per vereniging +
50 – 100 jeugdleden € 1.879,00
Krachtsportverenigingen: vast bedrag per vereniging +
Zwemverenigingen:vast bedrag per vereniging +
Zaalvoetbalverenigingen: vast gedifferentieerd bedrag per vereniging
H.B.S.Eijsden Les Disciples de St. Hubert € 3.405,00 + € 117,-- = € 3.522,00
Badmintonverenigingen: vast bedrag per vereniging +
Op grond van de voorgenomen wijziging van de subsidieverordening ontstaat een rest- categorie waarvoor geen aparte beleidsregels zijn/worden opgenomen.
Voorgesteld wordt om voor de hierna te noemen verenigingen/instellingen, behorend tot deze restcategorie, de subsidies/financiële bijdragen met ingang van 2002 conform het hierna voorgestelde rechtstreeks op te nemen in de begroting. Voorts wordt in een aantal gevallen voorzien in een afbouwregeling voor verenigingen die op grond van de nieuwe verordening c.q. beleidsregels niet meer in aanmerking komen voor subsidie.
Op dit moment vergoedt de gemeente 100 % van de jaarlijkse (door B&W goed te keuren) kosten van de organisatie van Oranjeactiviteiten door lokale verenigingen/instellingen in het kader van Koninginnedag.
Een ander uitgangspunt is dat subsidie voor genoemde activiteiten aan maximaal 1 organi- satie per kern wordt toegekend.
voorstel: een jaarlijks vast maximaal bedrag (als werkbudget) beschikbaar stellen aan maximaal 1 vereniging/instelling per kern. Dit bedrag baseren op een gemiddelde van
Slechts 30 % van het totaal aantal leden is woonachtig in de gemeente Eijsden. Dit is een uitzonderlijke verhouding ten opzichte van andere gesubsidieerde verenigingen en hun ledenherkomst. VDH De Maasvallei is een “vreemde eend in de Eijsdense subsidiebijt”. Er worden geen activiteiten in het belang van cultureel en/of educatief Eijsden georganiseerd. In de huidige subsidieverordening wordt ook op geen enkele wijze verwezen naar subsidiëring van deze verenigingen. Andere vergelijkbare in de gemeente actieve verenigingen worden eveneens niet gesubsidieerd. Subsidiëring van deze vereniging schept in de nieuwe situatie precedenten.
Aangezien deze vereniging al jaren wordt gesubsidieerd kan het subsidie niet ineens worden beëindigd.
voorstel: subsidie beëindigen door middel van een afbouwregeling van 3 jaar.
Beleidsregels behorende bij de Subsidieverordening Welzijn en Sport
(met inbegrip van aanpassingen op grond van
raadsbesluit d.d. 19 oktober 2004)
Beleidsregels behorende bij de Subsidieverordening “Welzijn en Sport gemeente Eijsden” – 2002
(met inbegrip van aanpassingen op grond van raadsbesluit d.d. 19 oktober 2004).
Voor de subsidiëring van nieuwe stimuleringsdoeleinden en andere doeleinden worden door de raad (nadere) beleidsregels in de zin van artikel 1:3, lid 4 van de Awb vastgesteld.
De definitie van een beleidsregel volgens artikel 1:3, lid 4 van de Awb luidt:
Een bij besluit vastgestelde algemene maatregel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, over de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.
Doel is om op grond van deze beleidsregels aan te geven op basis van welke criteria wordt beoordeeld of een vereniging/instelling ten behoeve van bepaalde activiteiten of anderszins in aanmerking kan komen voor een subsidie van de gemeente Eijsden.
Naast criteria en subsidiegrondslagen voor andere subsidievormen hebben deze beleids- regels ook betrekking op verzoeken om een verhoging van het stimuleringssubsidie (huidige gesubsidieerde verenigingen/instellingen) of eerste verzoeken hiertoe van nieuwe verenigingen/instellingen.
Het betreft beleidsregels ten behoeve van diverse subsidievormen, te weten: stimulerings-, waarderings-, jubileum- en bijzondere prestatiesubsidie, subsidie in de kosten van aanschaf uniformen en instrumenten, garantie-,investerings-, exploitatie-/budgetsubsidie, subsidie peuterspeelzaalwerk en subsidie voor humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking.
Inwerkingtreding en uitvoering
De beleidsregels zullen gelijktijdig met de nieuwe subsidieverordening (per 1 januari 2002) in werking treden. Tussentijdse wijziging en bijstelling van deze regels is mogelijk.
De uitvoering van deze beleidsregels wordt opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders.
Hieronder worden de te onderscheiden beleidsregels nader uitgewerkt. Tenslotte wordt in een overzicht weergegeven welke beleidsregels van toepassing zijn op de te onderscheiden beleidsterreinen c.q. werksoorten.
BELEIDSREGEL VOOR STIMULERINGSSUBSIDIE
Deze subsidievorm kenmerkt zich door:
Nieuwe verenigingen/instellingen die voor de eerste maal in aanmerking willen komen voor een vast jaarlijks stimuleringssubsidie op grond van de subsidieverordening kunnen op grond van deze beleidsregel worden aangemerkt als en jaarlijks gesubsidieerde vereniging/instelling.
De subsidiegrondslag voor een nieuw te subsidiëren vereniging/instelling luidt:
Een reeds gesubsidieerde vereniging/instelling komt voor een verhoging of verlaging van het subsidie in aanmerking indien:
het (jeugd)ledenaantal in een bepaalde mate is gestegen of gedaald (categoriesysteem).
BELEIDSREGEL VOOR WAARDERINGSSUBSIDIE
Subsidies beneden € 100,00 afschaffen.
Een aanvraag moet uiterlijk drie maanden voordat de activiteit/het evenement plaatsvindt te zijn ingediend, vergezeld van een gespecificeerde begroting met een toelichting en een beschrijving van de geplande activiteit.
Subsidie vaststellen op maximaal 30% van de door het college van Burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten (volgens geldende lijst van subsidiabele exploitatie-uitgaven)
Financiële dekkingsmogelijkheid (o.a. via Reserve Welzijn).
Naast de weigeringsgronden voortvloeiende uit de Awb en uit de “Subsidieverordening Welzijn gemeente Eijsden”, wordt een aanvraag voor een waarderingssubsidie in elk geval geweigerd indien:
Eenmalige en/of nieuwe experimentele activiteiten kunnen voor een periode van maximaal 1 jaar voor incidenteel subsidie in aanmerking komen.
BELEIDSREGEL VOOR JUBILEUM- EN BIJZONDERE PRESTATIESUBSIDIE
Deze beleidsregel is bedoeld voor het toekennen van een subsidiebijdrage bij jubilea en het leveren van een bijzondere prestatie van en door lokale verenigingen en/of instellingen in de gemeente Eijsden.
De bijdragen genoemd in de artikel 1 en 2 behoeven slechts uitbetaald te worden indien burgemeester en wethouders tijdig en officieel van het jubileum c.q. de geleverde bijzondere
prestatie schriftelijk op de hoogte zijn gesteld.
In alle gevallen waarin deze regeling net voorziet of onduidelijkheid is, treffen burgemeester en wethouders de nodige voorzieningen en nemen de nodige beslissingen.
De regeling treedt in werking op 1 janurari 2002.
BELEIDSREGEL VOOR SUBSIDIE IN DE KOSTEN VAN AANSCHAF UNIFORMEN EN INSTRUMENTEN
Nieuwe verenigingen/instellingen (plaatselijke carnavalsverenigingen, harmonieën zangkoren en –gezelschappen en schutterijen) die verzoeken om subsidie in de kosten van aanschaf van uniformen en instrumenten kunnen op grond van deze beleidsregel conform de hierna genoemde subsidiegrondslag in aanmerking komen voor een aanvullend vast jaarlijks subsidiebedrag.
Deze beleidsregel is enkel van toepassing op nieuwe verenigingen die voor het eerst een aanvraag indienen voor subsidie in de aanschaf uniformen en instrumenten. (Reeds gesubsidieerde verenigingen vallen daar niet onder; in het door hen ontvangen subsidiebedrag zit een component opgesloten ten behoeve van de aanschaf van uniformen en instrumenten).
BELEIDSREGEL VOOR GARANTIESUBSIDIE
Binnen een half jaar nadat datum activiteit/evenement heeft plaatsgevonden, moet de vereniging/instelling een afrekening indienen, tenzij dit naar het oordeel van het college niet redelijk wordt geacht (afhankelijk rol belastingdienst, verzekeringsmaatschappij etc.); aan de hand waarvan het definitieve subsidie betaalbaar wordt gesteld.
Garantiesubsidie tot maximaal 30% in het door het college van burgemeester en wethouders (op basis van de begroting) goed te keuren tekort.
BELEIDSREGEL VOOR INVESTERINGSSUBSIDIE
Een investeringssubsidie is een subsidie ten behoeve van duurzame investeringen. Onder een duurzame investering wordt verstaan:
Bij de beoordeling van subsidieaanvragen geldt de aanvullende bepalingen een investering ten behoeve van een roerende zaak gaat voor een investering ten behoeve van een roerende zaak.
BELEIDSREGEL VOOR EXPLOITATIE-/BUDGETSUBSIDIE
Deze subsidievorm kenmerkt zich door:
Voor een exploitatie-/budgetsubsidie komen de instellingen in aanmerking, welke activiteiten uitvoeren, die als semi-publieke voorzieningen kunnen worden aangemerkt (bibliotheek, muziekschool etc.). Het subsidie is bedoeld voor producten/prestaties welke voor maximaal een 4-jaarlijks tijdvak wordt verleend en waarbij een subsidieovereenkomst met de instelling wordt gesloten. De raad stelt op basis van de ingediende gegevens op grond van de “Subsidieverordening Welzijn en Sport gemeente Eijsden” - 2002, art. 8, lid 2 en 4 het subsidiebudget vast.
Het subsidiebudget vormt de subsidiegrondslag voor een nader te noemen termijn van maximaal 4 jaar. Bij een verzoek om verhoging van het budgetsubsidie beslissen burgemeester en wethouders/de raad per afzonderlijk geval.
BELEIDSREGEL VOOR SUBSIDIE PEUTERSPEELZAALWERK
Beleidsregel “subsidiëring peuterspeelzaalwerk gemeente Eijsden”
Deze beleidsregel heeft betrekking op subsidiëring van de in de gemeente Eijsden gevestigde en werkzame instellingen voor peuterspeelzaalwerk. Het betreft hier op dit moment (augustus 2001) de Stichting Peuterspeelzaal Roelekeboel te Eijsden en de Stichting Peuterspeelzaal ’t Huêpke te Gronsveld.
Als uitgangspunt voor de nieuwe subsidiegrondslagen is gekozen het aantal dagdelen dat een peuterspeelzaal per week geopend is en het aantal peuters (naar categorie) dat een peuterspeelzaal wekelijks bezoekt. Deze zijn immers eenvoudig (en objectief) vast te stellen. Uitgangspunt hierbij is dat één professionele kracht (de basisformatie), met daarnaast vrijwilligers, per aanwezige groep peuters aanwezig is. De gemeente staat via het subsidie garant voor deze basisinzet. De meerkosten van professionele inzet zijn voor rekening van de betreffende peuterspeelzaal c.q. de ouders via de ouderbijdragen.
Voorgesteld wordt om in te stemmen met de volgende subsidiegrondslagen:
Het subsidie ten behoeve van plaatselijke instellingen voor peuterspeelzaalwerk beloopt maximaal het door de gemeenteraad in zijn begroting voor het betreffende subsidiejaar vast te stellen bedrag op grond van genoemde subsidiegrondslagen.
BELEIDSREGEL VOOR SUBSIDIE HUMANITAIRE HULP EN ONTWIKKELINGS-SAMENWERKING
De gemeente Eijsden subsidieert (jaarlijks) de activiteiten in het kader van ontwikkelings-samenwerking en humanitaire hulp van de lokale (Eijsdense) organisaties, te weten:
Voor het toekennen van een subsidiebijdrage in humanitaire hulp- en/of ontwikkelings-samenwerkingsprojecten door (ook nieuwe) lokale (Eijsdense) initiatieven is de volgende beleidsregel vastgesteld.
Voor subsidieaanvragen die betrekking hebben op het terrein van de ontwikkelings-samenwerking c.q. humanitaire hulp gelden de volgende criteria:
De activiteiten moeten liggen op het vlak van voorlichting en bewustwording
inzake het beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking c.q. humanitaire hulp, waaronder tevens begrepen vrede (Kamp Westerbork, stichting AMCHA), anti-racisme, vluchtelingenproblematiek. In de aanvraag dient ook uitdrukkelijk te worden aangegeven hoe voorlichting en bewustwording vorm krijgt en welk deel van de gevraagde subsidie/bijdrage voor voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten gericht op de (Eijsdense) bevolking gereserveerd worden.
TE SUBSIDIËREN BELEIDSTERREINEN C.Q. WERKSOORTEN, BEGRIPPENKADER EN CRITERIA:
Het geheel van werkvormen, voorzieningen en structuren die op educatieve, sociale, creatieve en recreatieve ontplooiing van jeugdigen en jongeren zijn gericht.
Ouderenverenigingen met activiteiten gericht op de voor hun leden regelmatige en passende vrijetijdsbesteding.
Organisaties voor en door vrouwen welke in beginsel in eigen verband activiteiten opzetten en uitvoeren.
KUNST, CULTUREEL/HEEMKUNDIG EN EDUCATIEF WERK
Het betreft hier instellingen die voorzieningen initiëren, in stand houden en ondersteunen danwel activiteiten ontplooien ter bevordering van bewustwordings- en leerprocessen op het gebied van kunst, cultuur, heemkunde en educatie.
Onder hulpverleningswerk (lees ook: vrijwilligerswerk) wordt verstaan het zonder eigen be- lang en zonder geldelijke vergoeding anders dan een onkostenvergoeding uit ideële overwe- gingen met een zekere regelmaat en onder verantwoordelijkheid van een overkoepelende organisatie verrichten van beleidsmatige en/of uitvoerende werkzaamheden op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening, (eerste) hulp en/of de gezondheids-zorg.
Het betreft hier lokale organisaties die zich op vrijwilligersbasis o.a. richten op:
concrete activiteiten en diensten in het kader van mantelzorg en vrijwilligers- (hulpverlenings)werk ten behoeve van ouderen, gehandicapten en chronisch zieken, woonachtig in de gemeente Eijsden, die tevens kunnen bijdragen aan de zelfredzaamheid van leden van de doelgroepen danwel sociaal isolement van hen voorkomen of doorbreken (Vrijwillige Hulpdienst, Zonnebloem).
AMATEURISTISCHE KUNSTBEOEFENING EN VOLKSCULTUUR
Hieronder wordt verstaan het zich in hoofdzaak bezighouden in verenigingsverband met muzikale vorming en ontspanning dan wel het werkzaam zijn op het terrein van amateuristische kunstbeoefening (harmonieën zangkoren- en gezelschappen) en volkscultuur (schutterijen, toneelgezelschappen, carnavalsverenigingen).
De tot deze cluster behorende verenigingen moeten minimaal 3 keer per jaar ten behoeve van de gemeenschap in het openbaar naar buiten treden/uitvoeringen geven.
Voor harmonieën en zangkoren- en gezelschappen geldt een minimum aantal leden:
Voor carnavalsverenigingen gelden minimale voorwaarden, te weten:
Het begrip “buitenzitting” dient aan de volgende criteria te voldoen:
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder sport (met inbegrip van sportieve recreatie) verstaan sportactiviteiten, waarbij het competitie-element, dan wel het ontspanningselement voorop staat en die plaatsvinden in georganiseerd verenigingsverband.
subsidie wordt verleend ter stimulering van de zaal- en/of binnensporten handbal, krachtsport, zwemmen, judo, volleybal, tafeltennis, zaalvoetbal, gymnastiek, badminton, jeu-de-boules in verenigings- en/of wedstrijdverband (met een competitie-element) volgens de regels van de desbetreffende overkoepelende sportbonden.
Voor de toepassing van de betreffende beleidsregel wordt verstaan onder:
Het doel van de jaarlijkse exploitatiebijdrage aan het plaatselijk Openbaar Bibliotheekwerk is om een op de eisen van deze tijd afgestemde bibliotheekvoorziening in de gemeente in stand te houden waarbij een goed evenwicht moet worden bereikt tussen de bereikbaarheid en het kwaliteitsnivo van het inhoudelijk aanbod. Eventuele samenwerking in regionaal verband kan daartoe tot de mogelijkheden behoren. Van gemeentewege worden een aantal doelstellende voorwaarden (lees: taakstellingen) aan de exploitatiebijdrage gesteld, te weten:
de hoogte van de abonnementsprijs, het leen- en boetebedrag bepalen aan de hand van het regionaal gemiddelde niveau;
leenbijdrage voor naslagwerken, tijdschriften e.d.;
het rendement van de media (het aantal uitleningen per medium per jaar) minimaal op het niveau van het regionaal gemiddelde brengen/houden;
de verscheidenheid van het aanbod van media heroverwegen en (verdere) vormen van specialisatie met bibliotheken in de regio bewerkstelligen;
het rendement en/of prijsstelling van de uitleen CD-’s moet zodanig hoog zijn dat deze kostendekkend is;
meer marktgericht denken/werken, welke producten/diensten beid ik aan, hoe krijg ik meer klanten. Meer klantenwervingsactiviteiten ontplooien (b.v. bij specifieke doelgroepen zoals schooljeugd etc.);
het verschil in rendement tussen de hoofdvestiging Eijsden en het filiaal in Gronsveld regelmatig evalueren en indien gewenst hierin verbetering aanbrengen.
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN HUMANITAIRE HULP
Activiteiten die liggen op het vlak van voorlichting en bewustwording inzake het beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking c.q. humanitaire hulp, waaronder tevens begrepen vrede (Kamp Westerbork, stichting AMCHA), anti-racisme, vluchtelingenproblematiek.
LIJST VAN SUBSIDIABELE EXPLOITATIE-UITGAVEN
Onder subsidiabele exploitatie-uitgaven dient te worden verstaan:
Onderstaande kosten zijn van toepassing op de werksoorten binnen zowel de sector Sociaal-cultureel werk als Sport.
huren, waaronder wordt verstaan de kosten van het huren van gebouwen of lokalen en van terreinen, alsmede de kosten van erfpacht of enig ander zakelijk recht; de door de instellingen aan te gane overeenkomsten tot huur van de benodigde ruimten dienen vooraf ter goedkeuring te worden voorgelegd aan burgemeester en wethouders;
de cursuskosten, de kosten van materialen ten behoeve van deskundigheids-bevordering (inclusief de daaraan verbonden reis- en verblijfskosten), kader- en/of leidersvorming van personeel, vrijwillig medewerkenden of kader- en/of bestuursleden, voor zover deze in direct verband staan met de taak van de betrokkenen bij de uitvoering of begeleiding van gesubsidieerde activiteiten.