Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-06-2015 | 18-10-2019 | Nieuwe regeling | 01-06-2015 GVOP: 10 juni 2015 en Huis aan huis: 10 juni 2015 | - | |
23-01-2014 | 11-06-2015 | Nieuwe regeling | 14-01-2014 GVOP maart 2014 en Huis aan huis; 22 januari 2014 | - | |
12-07-2012 | 18-10-2019 | Nieuwe regeling | 03-07-2012 Huis aan huis; 11 juli 2012 | - |
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg.
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Tot de doelgroep van gemeentelijke schuldhulpverlening behoren alle inwoners van de gemeente Leeuwarden van 18 jaar en ouder voor wie schuldhulpverlening noodzakelijk is.
Artikel 3 Toelating tot schuldhulpverlening
1. Indien de noodzaak van schuldhulpverlening aanwezig is en het college een aanvrager toelaat tot schuldhulpverlening wordt de nadere invulling daarvan door Kredietbank Nederland en Zuidweg & Partners vastgesteld.
2. De nadere invulling van de schuldhulpverlening is onderworpen aan de regels van het privaatrecht.
1. De aanvrager doet aan het college op verzoek of uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel in het kader van de beoordeling van de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
2. De aanvrager is verplicht om alle medewerking te verlenen die
redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagfase en tijdens het schuldhulpverleningstraject.
1. Het college wijst de aanvraag af indien:
2. Het college kan de aanvraag afwijzen indien:
Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft, dan wel zou kunnen leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.
Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze beleidsregel treedt met ingang van de dag nadat de beleidsregel bekend is gemaakt in werking onder gelijktijdige intrekking van de beleidsregel schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2014.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2015”.
Beleidsregel schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2015
Op 1 juli 2012 treedt de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking. Deze kaderwet biedt een stramien voor de vormgeving en de invulling door gemeenten van hun beleid met betrekking tot schuldhulpverlening.
De gemeenteraad heeft op 15 december 2011 het beleidskader “In eigen hand”: Schuldhulpverlening Nieuwe Stijl vastgesteld waarin de visie en de doelstellingen van de gemeente Leeuwarden op het terrein van de schuldhulpverlening zijn vastgelegd.
De Beleidsregel schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2015 is gebaseerd op artikel 3 in samenhang met artikel 2 Wgs en het bovenbedoelde beleidskader.
Ad a: een eventuele aanvraag om te worden toegelaten tot schuldhulpverlening kan pas worden ingediend na het vaststellen van de hulpvraag.
De omschrijving van de begrippen college (onderdeel b), inwoner (onderdeel
c) en schuldhulpverlening (onderdeel d) zijn ontleend aan de Wgs.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
De schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle inwoners van de gemeente Leeuwarden die ouder zijn dan 18 jaar, inclusief (gewezen) zelfstandigen. Er wordt geen specifiek doelgroepenbeleid gevoerd.
Artikel 3. Toelating tot schuldhulpverlening
Alleen indien schuldhulpverlening noodzakelijk is zal verzoeker door het college tot deze vorm van hulpverlening worden toegelaten. Het uitgangspunt is de eigen verantwoordelijkheid van de schuldenaar. Indien de aanvrager zelf of middels zijn netwerk in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek aan te pakken en te regelen, bestaat er geen noodzaak om te worden toegelaten tot schuldhulpverlening.
De uitvoering van de gemeentelijke schuldhulpverlening is belegd bij Kredietbank Nederland en Zuidweg & Partners. Zuidweg & Partners richt zich op de (ex-)ondernemers en de Kredietbank Nederland richt zich op de particuliere klanten.
Beslissingen in het kader van de aanvraag toelating tot schuldhulpverlening en de beëindiging daarvan zijn onderworpen aan de regels van het bestuursrecht. De nadere invulling van de schuldhulpverlening wordt privaatrechtelijk van aard geacht.
In de aanvraagfase en gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject is de aanvrager gehouden tijdig de benodigde informatie te verstrekken en medewerking te verlenen.
Bedoelde medewerking kan bestaan uit:
2. het geen nieuwe schulden aangaan.
De hiervoor genoemde punten zijn niet limitatief.
Dit artikel bevat in het eerste lid een vijftal gronden waarop de aanvraag door het college dient te worden afgewezen. Zie voor een nadere uitleg van het begrip noodzaak de toelichting op artikel 3.
In het tweede lid zijn twee gronden vastgelegd die het college de bevoegdheid geven om de aanvraag af te wijzen.
Onder de in onderdeel b genoemde term misdragen valt zowel fysieke als verbale agressie.
Artikel 6. Beëindigingsgronden
Dit artikel bevat een achttal gronden die voor het college aanleiding kunnen zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.
De in onderdeel b genoemde persoonlijke omstandigheden kunnen aan verandering onderhevig zijn en het karakter en de duur daarvan verschilt. De schuldhulpverlening zal indien mogelijk door middel van maatwerk aangepast moeten worden in geval van gewijzigde omstandigheden.
Ook bij onderdeel d speelt maatwerk een centrale rol. In dit kader is de fase waarin het schuldregelingstraject zich bevindt een belangrijke factor. Indien er nog geen schuldregeling tot stand is gekomen wordt het schuldhulpverleningstraject beëindigd.
Voor de nadere invulling van het begrip misdragen zoals bedoeld in onderdeel g zie de toelichting op het tweede lid van artikel 5.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.