Organisatie | Wijk bij Duurstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de vertrouwenscommissie en een besluit instelling Vertrouwenscommmissie |
Citeertitel | Verordening op de vertrouwenscommissie en een besluit instelling Vertrouwenscommmissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikelen 61, lid 3 en 149 van de Gemeentewet
artikelen 61, lid 3 en 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-06-2012 | Nieuw | 27-06-2012 Wijkse Courant en www.wijkbijduurstede.nl | Onbekend |
Verordening op de vertrouwenscommissie en een besluit instelling
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede;
gelezen het voorstel van de werkgroep vertrouwenscommissie d.d. 17 april 2012
overwegende dat de procedure inzake de benoeming van een burgemeester in de gemeente Wijk bij Duurstede in gang is gezet;
gelet op de artikelen 61, lid 3 en 149 van de Gemeentewet;
gelet op de circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
d.d. 4 november 2005 inzake procedureregels bij burgemeestersbenoemingen;
VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE BURGEMEESTERSVACATURE GEMEENTE Wijk bij Duurstede
kandidaat niet te ontvangen, worden de Commissaris en de kandidaat door haar schriftelijk
van de beslissing op de hoogte gesteld.
3.De commissie kan ook andere op de lijst van sollicitanten voorkomende kandidaten
beoordelen dan die door de Commissaris van de Koningin zijn geselecteerd. Zij doet hiervan
onverwijld mededeling aan de Commissaris en dient daarover haar bevindingen in het in lid 1
1.De commissie brengt haar in artikel 1 bedoelde bevindingen uit op basis van de namen en eventuele verdere gegevens die de Commissaris van de Koningin haar verstrekt en op basis
van mondelinge en schriftelijke informatie die de door haar ontvangen kandidaten geven, zulks na weging van een en ander.
2.De commissie doet het in artikel 1 bedoelde verslag vergezeld gaan van een conceptaanbeveling van tenminste twee kandidaten die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.
3.De beraadslagingen in de raad over de bevindingen van de vertrouwenscommissie vinden plaats achter gesloten deuren. Ten aanzien van de beraadslagingen en de stukken die aan de raad en de Commissaris van de Koningin worden gezonden geldt een geheimhoudingsplicht.
4.Bij het opstellen van de aanbeveling betrekt de raad de bevindingen van de vertrouwenscommissie. Het op schrift gestelde oordeel van de vertrouwenscommissie voegt hij bij zijn aanbeveling.
5.De raad stelt, voordat de aanbeveling openbaar wordt, elke op de aanbeveling geplaatste kandidaat op de hoogte van het feit dat hij of zij op de aanbeveling staat die aan de minister wordt gezonden.
6.De aanbeveling van de gemeenteraad is openbaar voor zover het de naam van de eerste kandidaat op de aanbeveling betreft. Dit is overeenkomstig artikel 61c, derde lid van de Gemeentewet.
7.De aanbeveling van de raad wordt direct na vaststelling aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezonden. Afschrift van de aanbeveling wordt gezonden aan de Commissaris van de Koningin.
1.De commissie wordt benoemd door en uit de raad en bestaat uit; één
vertegenwoordiger(ster) uit en aangewezen door iedere fractie uit de raad die zich voor
het lidmaatschap heeft aangemeld. Er wordt gekozen voor een commissie bestaande uit fractievoorzitters.
ambtelijke bijstand, is adviseur en heeft geen stemrecht met betrekking tot de in artikel
geval een vervanger op voordracht van de desbetreffende fractie.
1.De gesprekken met en de oordeelsvorming over de kandidaten zullen uitsluitend
plaatsvinden in aanwezigheid van diegenen die lid zijn van de commissie, de secretaris, de adviseur en de assistent van de secretaris.
4.Van elke vergadering wordt door of vanwege de voorzitter tenminste 4 dagen van tevoren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.
5.De commissie vergadert niet, indien niet tenminste de helft van de leden aanwezig is en vergadert tevens niet, indien de aanwezige leden niet via hun fracties de meerderheid van de raad vertegenwoordigen.
6.Indien de commissie niet tot een unaniem oordeel kan komen, worden de
conceptaanbeveling, bedoeld in artikel 2, alsmede de bevindingen bedoeld in artikel 1, bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen vastgesteld.
1.Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in het schriftelijke verslag aan de raad en de Commissaris van de Koningin opgenomen.
2.Bij staking van de stemmen over de uit te brengen opvattingen wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of
staken die stemmen ook in de volgende vergadering, dan worden geen bevindingen van de commissie, maar verschillende meningen binnen de commissie over het in artikel 1 bedoelde verslag vermeld.
1.De secretaris van de commissie nodigt in overleg met de commissie de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.
2.De plaats en het tijdstip voor een gesprek worden zodanig gekozen, dat voorkomen wordt dat kandidaten hierdoor bekend worden of tijdens een bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.
1.Op hetgeen direct of indirect aan de leden van de commissie omtrent de kandidaten wordt toevertrouwd, rust een volstrekte geheimhoudingsplicht.
2.Deze geheimhoudingsplicht geldt ook voor de adviserende leden en de secretaris van de commissie.
3.Deze geheimhoudingsplicht blijft ook van kracht na ontbinding van de commissie.
Ontbinding van vertrouwenscommissie
1.De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dertigste dag, volgend op die, waarop aan het gemeentebestuur is bekend gemaakt, dat in de vacature is voorzien.
2.De voorzitter en de secretaris dragen er zorg voor, dat op het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden, die de commissie zelf heeft opgemaakt, op last van burgemeester en wethouders onverwijld in verzegelde envelop en gerubriceerd als “geheim” worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan
het bepaalde in de navolgende leden van dit artikel.
3.Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt
melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, eerste lid, sub a. en c. van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.
4.De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de Commissaris van de Koningin of van de kandidaten worden onmiddellijk aan deze teruggezonden.
5.De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er eveneens zorg voor dat alle kopieën van de bescheiden als bedoeld in lid 2 alsdan onverwijld worden vernietigd.