Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alkmaar

Enquêteverordening gemeente Alkmaar

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlkmaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingEnquêteverordening gemeente Alkmaar
CiteertitelEnquêteverordening gemeente Alkmaar
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-10-200215-05-2015nieuwe regeling

30-09-2002

Gemeenteblad, 01-10-2002

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Enquêteverordening gemeente Alkmaar

 

 

Artikel 1

  • 1.

    Indien de raad besluit een onderzoek in te stellen als bedoeld in de artikelen 155a-155f van de Gemeentewet, benoemt de raad een commissie van onderzoek die bestaat uit vijf raadsleden. Voor ieder lid wijst de raad een raadslid als plaatsvervanger aan.

  • 2.

    De zittingsduur van de leden van de commissie is gelijk aan de duur van het onderzoek.

  • 3.

    Het lidmaatschap van de commissie eindigt eerder in geval van:

    • -

      beëindiging van het lidmaatschap van de raad;

    • -

      ontslag als commissielid door de raad, al dan niet op verzoek van het desbetreffende lid.

    • Bij een tussentijdse vacature neemt de plaatsvervanger van het desbetreffende commissielid diens plaats in. De raad beslist of in zijn plaats een nieuwe plaatsvervanger wordt aangewezen.

  • 4.

    De raad wijst uit de commissieleden de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de commissie aan.

  • 5.

    De griffier fungeert als secretaris van de commissie of wijst, in overleg met de commissie, een medewerker van de griffie tot secretaris aan.

  • 6.

    De commissie van onderzoek kan geen van de bevoegdheden, haar bij deze verordening of de Gemeentewet verleend, uitoefenen, indien niet tenminste drie van haar leden of als zodanig optredende plaatsvervangende leden tegenwoordig zijn.

  • 7.

    De commissie van onderzoek besluit bij meerderheid van stemmen. Ieder lid van de commissie brengt één stem uit. De plaatsvervanger die als zodanig optreedt, brengt de stem uit van het lid dat hij vervangt.

Artikel 2

  • 1.

    Het besluit tot het instellen van een onderzoek, alsmede de installatie en samenstelling van de commissie wordt gepubliceerd overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 139-141 van de Gemeentewet.

  • 2.

    Van wijzigingen in de omschrijving van het onderwerp van onderzoek, de samenstelling van de commissie en van beëindiging van het onderzoek wordt op gelijke wijze kennis gegeven.

Artikel 3

  • 1.

    Diegene die over informatie denkt te beschikken die van belang kan zijn voor het onderzoek, kan zich melden bij de voorzitter van de commissie.

  • 2.

    De commissie besluit of van de diensten van betrokkene gebruik wordt gemaakt.

Artikel 4

De getuigen of deskundigen dienen de oproeping als bedoeld in artikel 155d van de Gemeentewettenminste tien dagen voor de dag van het verhoor te ontvangen.

Artikel 5

  • 1.

    De verhoren van getuigen en deskundigen worden door de commissie gehouden op de plaats die zij het meest wenselijk oordeelt.

  • 2.

    De schriftelijke aantekening van de afgelegde verklaringen of gegeven berichten wordt aan de getuigen of deskundigen voorgelezen of ter inzage verstrekt en door dezen ondertekend.

  • 3.

    De commissie kan ter voorbereiding op de openbare verhoren informatieve gesprekken voeren in beslotenheid.

Artikel 6

Indien de behoorlijk opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, hetwelk een nauwkeurige omschrijving van de oproeping behelst en door de aanwezige leden der commissie wordt ondertekend.

Artikel 7

Wanneer een getuige of deskundige, hetzij vrijwillig, hetzij op de oproeping verschenen of door de openbare macht gebracht zijnde, weigert te antwoorden, of de eed of de belofte af te leggen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt, hetwelk de redenen van die weigering, zo die gegeven zijn, inhoudt, en door de aanwezige leden van de commissie wordt ondertekend.

Artikel 8

  • 1.

    De commissie kan om gewichtige redenen in verband met de bescherming van de in artikel 155b van de Gemeentewetgenoemde personen of van een belang, bedoeld in artikel 155e van de Gemeentewetbesluiten aan haar overgelegde bescheiden of gedeelten daarvan niet openbaar te maken.

  • 2.

    De leden en plaatsvervangende leden van de commissie bewaren geheimhouding omtrent de inhoud van de bescheiden of gedeelten daarvan, die ingevolge een besluit, bedoeld in het eerste lid, niet openbaar worden gemaakt.

  • 3.

    Voor zover de in het tweede lid bedoelde bescheiden deel uitmaken van het onderzoeksverslag van de commissie, worden deze ter inzage gelegd voor de leden van de gemeenteraad. De leden bewaren omtrent de inhoud van de zodanige bescheiden geheimhouding.

Artikel 9

De getuigen en deskundigen ontvangen op hun daartoe strekkend verzoek schadeloosstelling, door de commissie op vertoon van de schriftelijke oproeping of de akte van dagvaarding, te begroten overeenkomstig het bepaalde omtrent getuigen en deskundigen krachtens artikel 57 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken.

Artikel 10

  • 1.

    De secretaris van de commissie is verantwoordelijk voor alle inhoudelijke en organisatorische activiteiten van de ondersteuning van de commissie en is (indien van toepassing) daartoe belast met het beheer van de gelden, toegestaan in de goedgekeurde begroting.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk na instelling van de commissie c.q. vaststelling van de onderzoeksopdracht stellen de voorzitter en de secretaris van de commissie een concept voor een plan van aanpak op waarin zij in ieder geval aandacht besteden aan:

    • -

      de uitvoering van de onderzoeksopdracht;

    • -

      de eerste planning van de uit te voeren taken;

    • -

      de taakverdeling;

    • -

      de taak en rol van de voorzitter;

    • -

      de plaats en de omvang van de werkruimten;

    • -

      de contacten met de pers. Voor zover in het concept voor het plan van aanpak een beroep wordt gedaan op het ambtelijk apparaat dat ressorteert onder de gemeentesecretaris, plegen de voorzitter en de secretaris tijdens het opstellen van het concept daarover met hem overleg.

  • 3.

    De commissie stelt het plan van aanpak vast en brengt het vervolgens ter kennis van de raad.

  • 4.

    Indien de commissie van onderzoek besluit de uitvoering van bepaalde delen van het onderzoek neer te leggen bij derden, vindt deze uitvoering plaats onder haar verantwoordelijkheid.

Artikel 11

  • 1.

    De commissie doet verslag van haar bevindingen in een onderzoeksrapport en biedt dit aan aan de gemeenteraad.

  • 2.

    De commissie besluit of zij het verslag van haar bevindingen vergezeld doet gaan van aanbevelingen.

  • 3.

    Van het afwijkende gevoelen van een lid van de commissie ten aanzien van de inhoud van het onderzoeksrapport of een onderdeel daarvan, wordt op verzoek van dat lid melding gemaakt in het onderzoeksrapport.

Artikel 12

Het bepaalde in de artikelen 14en 16 van de Verordeningop de vaste commissies van de raad, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 augustus 2002, nr. 7 is van overeenkomstige toepassing op de openbare zittingen van de commissie van onderzoek.

Artikel 13

Deze verordening wordt aangehaald als “Enquêteverordening gemeente Alkmaar”.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking 30 dagen na publicatie.

Vastgesteld bij raadsbesluit van 30 september 2002.

Bekend gemaakt in het gemeenteblad op 1 oktober 2002.

Bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 9 oktober 2002.