Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Het vaststellen van de gewijzigde Algemene Subsidieverordening (ASV) |
Citeertitel | Algemene Subsidie Verordening Heerlen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beschrijven van de gemeentelijke regels omtrent subsidieverlening. |
Geen
Gemeentewet, Awb en artikel 149 Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-07-2012 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling (tevens intrekking van de Algemene Subsidieverordening Heerlen 2009) | 06-06-2012 Weekblad Parkstad | 2012/13883 |
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE EN ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Een verklaring omtrent het onderzoek van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent naar de juistheid, tijdigheid, volledigheid en getrouwheid van de verstrekte informatie over de verleende subsidie; alsmede naar de rechtmatige besteding van de toegekende subsidie.
Bij de vaststelling van het subsidiebedrag bij de beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling wordt een rekenfactor gehanteerd, het accres, ter compensatie van loon en prijsstijgingen ten opzichte van het vorige boekjaar. De beleidsregels, neergelegd in het Accresbeleid van de Gemeente Heerlen zijn daarbij van toepassing.
Een samenhangend geheel van werkzaamheden dat door de aanvrager zal worden uitgevoerd en dat naar het oordeel van het bestuur, gezien het maatschappelijk effect, in aanmerking komt voor subsidie.
Naast het genoemde in art.4:62 Awb bevat het plan tevens een overzicht van voorgenomen prestaties, zo mogelijk vertaald naar meetbare producten en de relatie van de voorgenomen prestaties met het gemeentelijk beleid.
Zoals bedoeld in art. 4:80 Awb.
Een rechtspersoon als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, Boek 2; titel 2 (verenigingen) en titel 6 (stichtingen), die zich de behartiging van de belangen van ideële en/of materiële aard van (of een deel van) de inwoners van Heerlen ten doel stelt.
Deel van het eigen vermogen dat valt binnen de egalisatiereserve ofwel de bestemmingsreserve. Onder de egalisatiereserve wordt verstaan: bedrijfseconomisch gezien vrij besteedbaar bestanddeel van het eigen vermogen dat bedoeld is om in de toekomst schommelingen in de kosten op te kunnen vangen.
Onder de bestemmingsreserve wordt verstaan: bestanddeel van het eigen vermogen dat bestemd is om in een bepaald jaar uitgaven die zijn verbonden aan beoogde specifieke doelen te kunnen bekostigen, waarbij aannemelijk moet zijn dat toekomstige middelen daarvoor tekort schieten.
Het in de beschikking tot subsidieverlening en/of uitvoeringsovereenkomst bepaalde respectievelijk overeengekomen tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt. De subsidies van structurele aard worden voor een boekjaar of voor een aantal boekjaren verstrekt.
De beschikking waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld en dat een onvoorwaardelijke aanspraak geeft op betaling van dat bedrag. Het is de juridisch afronding van de subsidieverlening.
De beschikking die voorafgaand aan de subsidiabele activiteit wordt gegeven, waarbij een omschrijving van te leveren prestaties, de maximale hoogte van het subsidiebedrag en de aan de subsidie verbonden verplichtingen worden meegedeeld.
De verzamelterm voor het toekennen van subsidie wat zowel subsidieverlening als subsidievaststelling omvat.
y.Uitvoeringsovereenkomst (subsidieovereenkomst)
De overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 Awb tussen de subsidieontvanger en de gemeente wordt gesloten ter nadere uitwerking van de in de beschikking tot subsidieverlening genoemde elementen, waarin de wederzijdse afspraken worden vastgelegd.
Een voorziening als bedoeld in artikel 374, eerste lid van Boek 2 BW.
Artikel 4 Subsidiesoorten/vormen
1.De volgende subsidiesoorten worden onderscheiden:
Een per kalenderjaar te verstrekken subsidie waarbij de subsidieverstrekker inhoudelijk wil sturen op de meetbare prestaties en resultaten van de professionele subsidieontvanger.
Een van exploitatieresultaten onafhankelijke subsidie, bedoeld als waardering om bepaalde activiteiten te ondersteunen of mogelijk te maken die de subsidieverstrekker van belang acht, zonder deze naar aard en omvang te willen beïnvloeden.
a . Investeringssubsidie b. Evenementensubsidie c. Overige
Een subsidie die voorziet in de kosten van aanleg, nieuwbouw, uitbreiding of verbouw (renovatie) van een accommodatie. Onder accommodatie wordt verstaan een gebouw of een andersoortige voorziening, inclusief de eerste, noodzakelijke inrichting voor het primaire gebruik van de voorziening.
Een subsidie voor een cultureel of sportevenement.
Een doelsubsidie die geen investeringssubsidie of evenementensubsidie is.
Artikel 5 Subsidiegerechtigden
Het college is bevoegd een subsidie te verstrekken, indien de aard van de te verrichten activiteiten daartoe aanleiding geeft, aan natuurlijke personen, aan een groep van natuurlijke personen, dan wel aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid in oprichting. De in deze verordening opgenomen bepalingen zijn, voor zover mogelijk, van overeenkomstige toepassing.
Een subsidieverlening kan, naast de in artikel 4:35 Awb genoemde gevallen, geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:
De aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden kan beschikken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden om de kosten van de activiteiten te dekken. Onder eigen middelen wordt verstaan: contributies, deelnemersbijdragen, donaties, erfstellingen, legaten en gelden in reserves en voorzieningen;
Artikel 9 Intrekking en wijziging subsidieverlening/vaststelling
Naast het bepaalde in artikel 4:50 Awb kan het college zolang de subsidie niet is vastgesteld, een lopende subsidieverlening tevens intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen, indien de werkelijke kosten voor uitvoering van de activiteit(en) lager zijn uitgevallen dan de kosten die zijn opgenomen in de bij de subsidieaanvraag bijgevoegde begroting.
Artikel 10 Maatschappelijk acceptabel beloningsbeleid
Indien de subsidieontvanger een in het eerste of tweede lid genoemde verplichting niet nakomt, kan de subsidie worden verlaagd. In het geval van een of meer overschrijdingen van het in het tweede lid, onder a of b, genoemde normbedrag, is de verlaging gelijk aan de hoogte van de som van de overschrijdingen, vermenigvuldigd met het aandeel van de gemeentelijke budgetsubsidie in de totale inkomsten van de subsidieontvanger.
Artikel 12 Verrekening bestuurlijke geldschulden
Het college kan aan een rechtspersoon of natuurlijke persoon uit te keren subsidiebedragen of voorschotten verrekenen met door dezelfde rechtspersoon of natuurlijke persoon jegens de gemeente in te lossen bestuursrechtelijke geldschulden.
Het college is bevoegd een of meer subsidieplafonds vast te stellen en te bepalen hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
Artikel 14 Begrotingsvoorwaarde
Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een gemeentebegroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd door de Raad, wordt de subsidie verleend onder het voorbehoud dat de Raad bij goedkeuring van de begroting voldoende financiële middelen ervoor beschikbaar stelt.
HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEPROCEDURE BUDGETSUBSIDIES
Op de verlening van budgetsubsidies is afdeling 4.2.8 Awb van toepassing. Het college kan bepalingen uit afdeling 4.2.8 Awb ook op andere subsidiesoorten van toepassing verklaren.
Artikel 20 Aanvraag tot subsidievaststelling
Onverminderd het bepaalde in artikel 4:75 Awb bevat het financieel verslag (ingeval de subsidieaanvrager subsidie en/of financiële middelen ontvangt van respectievelijk bestuursorganen van andere overheden en/of additionele financiers) een specificatie ter verantwoording hoe de door het college verstrekte subsidiegelden specifiek zijn aangewend ter verwezenlijking van de gestelde doelen. Het college zal middels steekproeven controleren of de verstrekte financiële gegevens correct zijn en of de activiteiten zijn uitgevoerd.
Naast het bepaalde in artikel 4:78 van de Awb strekt de in artikel 4:78 lid 1 bedoelde opdracht aan de accountant tevens tot een onderzoek of de verstrekte gelden rechtmatig zijn besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens deze verordening en of de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen zijn nageleefd.
Artikel 22 Vergoeding bij vermogensvorming
Een instelling dient het college onmiddellijk schriftelijk op de hoogte te stellen van het voornemen tot ontbinding, het staken van haar activiteiten en/of het niet meer functioneren overeenkomstig haar doelstellingen. Indien het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, is de subsidieontvanger in de in artikel 4:41 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan.
De hoogte van de vergoeding wordt bepaald aan de hand van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van een schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.
3.Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige, aangewezen door het college.
4.Dit artikel is niet van toepassing in die gevallen, waarin de activiteiten door een derde worden voortgezet en activa en passiva met toestemming van het college aan die derde worden overgedragen.
Artikel 23 Andere financiële bepalingen
Bij een positief exploitatieresultaat bedragen de egalisatiereserve en eventuele zonder toestemming van het college gevormde bestemmingsreserves tezamen, vermenigvuldigd met het aandeel van de gemeentelijke budgetsubsidie in de totale inkomsten van de subsidieontvanger, maximaal 30% van de laatst vastgestelde budgetsubsidie.
HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, voor zover toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 33 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.
TOELICHTING ALGEMENE SUBSIDIE VERORDENING
Grondslag voor de aanpassing van de Algemene Subsidieverordening (ASV) is de actualisering van de integrale subsidieverordening.
De ASV fungeert als een “kapstokverordening”, waarop alle subsidieregelingen in de Gemeente Heerlen worden gebaseerd. De ASV bevat naast de inleidende en algemene bepalingen een beschrijving van de procedure van de budget-, de waarderings- en de doelsubsidie.
Voor de concrete subsidieverlening stelt het college beleidsregels vast op basis waarvan gesubsidieerd wordt. In de beleidsregels staan de inhoudelijke en financiële criteria per doelgroep/beleids(deel)terrein gepreciseerd. Met deze werkwijze wordt beoogd structuur en helderheid te creëren in het gehele subsidieproces.
Om de vier jaar wordt de subsidieverordening en het subsidiebeleid geëvalueerd en zo nodig bijgesteld indien (nieuwe) regelgeving en uitvoeringspraktijk niet meer met elkaar stroken.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Gebruikelijk is dat begrippen, die in een hogere regel al zijn gedefinieerd, niet nogmaals worden herhaald in een verordening. Voor de gebruiksvriendelijkheid zijn titel 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als bijlage bij de toelichting gevoegd.
Verenigingen en stichtingen zijn privaatrechtelijke rechtspersonen en staan wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Een rechtspersoon is rechts- en handelingsbevoegd.
rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid
Ter verkrijging van volledige rechtsbevoegdheid zijn de bestuurders van een vereniging waarvan de statuten zijn opgenomen in een notariële akte, verplicht haar te doen inschrijven in het handelsregister en een authentiek afschrift van de akte, dan wel een authentiek uittreksel van de akte bevattende de statuten, ten kantore van dat register neer te leggen. Zolang de opgave ter eerste inschrijving en nederlegging niet zijn geschied, heeft de vereniging beperkte rechtsbevoegdheid en is iedere bestuurder voor een rechtshandeling waardoor hij de vereniging verbindt, naast de vereniging hoofdelijk aansprakelijk. Zie artikel 2:27 Burgerlijk wetboek (BW).
De bestuurders van een stichting zijn verplicht de stichting benevens de naam, de voornamen en de woonplaats of laatste woonplaats van de oprichter of oprichters te doen inschrijven in het handelsregister en een authentiek afschrift dan wel een authentiek uittreksel van de akte van oprichting bevattende de statuten, ten kantore van dat register neer te leggen. Zolang de opgave ter eerste inschrijving en nederlegging niet zijn geschied, is iedere bestuurder voor een rechtshandeling, waardoor hij de stichting verbindt, naast de stichting hoofdelijk aansprakelijk. Zie art. 2:289 BW.
Bij de definitie van subsidie in de zin van de Awb moet voldaan zijn aan de volgende in artikel 4:21 Awb genoemde kenmerken:
Art. 4:21 Awb hanteert een materieel subsidiebegrip. Wordt aan deze begripsomschrijving voldaan dan is sprake van subsidie en is de subsidietitel 4.2 Awb van toepassing, ook indien een andere benaming wordt gebruikt, zoals bijvoorbeeld bijdrage, tegemoetkoming, vergoeding uitkering etc. Het vierde genoemde kenmerk ‘anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten’ duidt op het onderscheid met commerciële transacties, dus met privaatrechtelijke rechtshandelingen.
Anderzijds vallen financiële verleningen, die niet voldoen aan de in art. 4:21 Awb vier genoemde criteria, ook al worden ze aangeduid als subsidie, buiten de reikwijdte van titel 4.2 Awb.
Doorgaans gaat de beschikking tot subsidieverlening vooraf aan de (voltooiing van) te subsidiëren activiteiten. Bij de verlening wordt beslist of de activiteit en de aanvrager voorsubsidie in aanmerking komen en worden verder het (maximale) bedrag en de verplichtingen van de ontvanger vastgelegd. De subsidieontvanger heeft een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen namelijk onder de voorwaarde dat hij de overeengekomen activiteiten daadwerkelijk verricht en zich aan de opgelegde verplichtingen houdt.
De subsidieverlening heeft bindende werking. De subsidieverstrekker is verplicht de subsidie in beginsel overeenkomstig de verlening vast te stellen en uit te betalen.
Voor de subsidieontvanger heeft de subsidieverlening formele rechtskracht. Als de subsidieontvanger het niet eens is met de beslissing van het college, kan hij hiertegen binnen 6 weken een bezwaarschrift indienen. In de beschikking staat aangegeven op welke wijze de subsidiegerechtigde dat dient te doen. Als tegen de subsidieverlening geen bezwaar of beroep is ingesteld, kunnen tegen de subsidievaststelling geen bezwaren meer worden ingebracht, die tegen de subsidieverlening hadden kunnen worden ingebracht.
uitvoeringsovereenkomst (subsidieovereenkomst)
Het is niet toegestaan de beschikking te laten vervangen door een overeenkomst. De essentiële elementen van de subsidieverhouding staan in de beschikking. In een uitvoeringsovereenkomst kan een nadere uitwerking over de uitvoering worden vastgelegd. De uitvoeringsovereenkomst dient geen doublure te worden van de beschikking.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Per 1 januari 2002 mogen subsidies nog slechts verstrekt worden op grond van een wettelijk voorschrift. Het wettelijk voorschrift op gemeentelijk niveau is de verordening.
Er zijn vier uitzonderingen waarvoor geen eis van wettelijke grondslag is vereist:
Zie art. 4:23 lid 3 a t/m d Awb.
De regeling beoogt een bewuster gebruik van het subsidie-instrument. Bovendien draagt het bij aan de rechtszekerheid van subsidieontvangers. Om te voldoen aan de eis van wettelijke grondslag stelt de Awb geen hoge eisen; verplicht is om in de Algemene Subsidieverordening een omschrijving van de gesubsidieerde activiteiten op te nemen.
De subsidiecriteria, de uitgangspunten, de overeengekomen productie- of activiteitenafspraken en de wijze waarop eventuele bijstelling van het budget plaatsvindt zijn bij een budgetsubsidie vooraf bepaald. Er is sprake van een bestendige relatie tussen de subsidieverstrekker en de subsidieontvanger.
Deze subsidies worden meestal verleend voor activiteiten met een eenmalig karakter of welke zich gedurende een beperkte tijdsspanne afspelen.
Artikel 5 Subsidiegerechtigden
In principe worden subsidies alléén verstrekt aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid. Indien afdeling 4.2.8 van toepassing is verklaard, zoals bij de subsidieprocedure van budgetsubsidies (hoofdstuk 2), is het alleen verstrekken aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid verplicht.
Slechts in uitzonderingsgevallen kan het bestuur bij het verlenen van doel- en waarderingssubsidies besluiten subsidie te verstrekken aan natuurlijke personen, aan een groep van natuurlijke personen, dan wel aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid in oprichting.
Het college moet de subsidie weigeren, indien door toewijzing van de aanvraag het subsidieplafond zou worden overschreden (art. 4:25, tweede lid, Awb). Naast deze verplichte weigeringsgrond regelt art. 4:35 Awb een aantal gronden waarop een subsidie kan worden geweigerd. Deze gronden zijn niet limitatief.
Artikel 9 Intrekking en wijziging subsidieverlening/vaststelling
Intrekking en wijziging van de subsidieverlening op grond van art. 4:48 Awb werkt terug tot en met het tijdstip van de subsidieverlening en is mogelijk zolang de subsidie nog niet is vastgesteld (ex tunc). Artikel 4:48 Awb geeft een limitatieve opsomming van vijf intrekkings- of wijzigingsgronden.
De voornoemde gronden betreffen naast een beroep op de begrotingsvoorwaarde een sanctie op (verwijtbaar) gedrag en een herstel van onjuistheden, die niet uitsluitend voor rekening van het bestuur behoren te komen.
De gronden voor intrekking van een subsidievaststelling conform art. 4:49 Awb zijn beperkter dan die voor intrekking. Dat vloeit voort uit het feit dat de vaststelling gericht is op de afronding van de subsidieverlening en een definitieve aanspraak vestigt op financiële middelen. Omdat de vaststelling achteraf plaatsvindt, heeft het college de gelegenheid gehad om te toetsten of alles in orde is. Indien dat niet het geval is, geeft art. 4:49 Awb drie gronden waarin zo’n intrekking met terugwerkende kracht mogelijk is. Ook hier gaat het om een sanctie of om het herstellen van onjuistheden.
Vijf jaar na de beschikking tot subsidievaststelling is intrekking of wijziging niet meer mogelijk (art. 4:49 derde lid Awb).Intrekking van de subsidieverlening na de vaststelling van de subsidie sorteert geen effect.
Indien het college gedurende het tijdvak een lopende subsidieverlening wil intrekken of wijzigen, is art 4:50 Awb van toepassing. Intrekking en wijziging op grond van art.4:50 Awb heeft alleen effect voor de toekomst (ex nunc). Gelet op het vertrouwensbeginsel wordt in zo’n situatie eisen gesteld. Het college moet een redelijk termijn in acht nemen. Wat wordt aangemerkt als een redelijk termijn is afhankelijk van de aard van de subsidie en de gesubsidieerde activiteiten. Van belang is dat de subsidieontvanger de tijd wordt gegund om verplichtingen jegens derden op zorgvuldige wijze af te wikkelen. De redelijke termijn vangt aan als de intrekkings- of wijzigingsbeschikking is bekendgemaakt aan de subsidieontvanger. De opsomming van de in art 4:50 Awb genoemde intrekkings- of wijzigingsgronden zijn niet limitatief. Art 9 lid 3 van deze verordening geeft nog een aanvullende grond tot intrekken of wijzigen.
De weigering van de voortzetting van de subsidie voor een nieuw tijdvak op grond van art. 4:51 Awb betreft het niet geven van een nieuwe beschikking voor een aansluitende periode wegens veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten. Alleen subsidieontvangers aan wie tenminste drie jaar achtereen subsidie is verstrekt worden beschermd door art. 4:51 Awb. Beneden die grens acht de wetgever nog geen beschermingswaardig vertrouwen aanwezig op voortzetting van de subsidie. Het artikel moet het college aan sporen tot periodieke heroverweging van opportuniteit en doelmatigheid van de subsidiëring. Uit het oogpunt van rechtszekerheid is de termijn van drie of meer achtereenvolgende jaren in de wet vastgelegd. Van deze termijn kan niet worden afgeweken.
In 4:12 Awb worden een aantal belastende subsidiebeschikkingen genoemd waarbij de hoorplicht van artikel 4:7 en 4:8 Awb wel geldt. Het gaat om de volgende beschikkingen:
Het besluit om de beschikking te weigeren op één van de weigeringsgronden die in de subsidietitel van de Awb zijn opgenomen (art. 4:35 en art. 4:51 Awb).
Het besluit om de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening vast te stellen.
Het besluit om een beschikking tot verlening of vaststelling in te trekken of ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.
Artikel 10 Maatschappelijk acceptabel beloningsbeleid
Onder personen die een functie bij de subsidieontvanger bekleden, worden zowel eigen werknemers als ingehuurde externen verstaan.
In geval van een dienstverband met een kleinere omvang dan het voltijdse dienstverband, komen partijen geen bezoldiging overeen die per kalenderjaar meer bedraagt dan de maximale bezoldiging,
vermenigvuldigd met het aantal uren waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door het aantal uren van een voltijds dienstverband.
In geval van een dienstverband met een kortere duur dan een kalenderjaar, komen partijen geen bezoldiging overeen die meer bedraagt dan de maximale bezoldiging, vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door 365.
Als een organisatie de inkomensgrens niet handhaaft, kan het college besluiten tot het toepassen van een verlaging van de subsidie. Als een organisatie, die subsidie van het college ontvangt, ook andere inkomsten heeft - zoals bijvoorbeeld een subsidie van de provincie, financiering vanuit de AWBZ, inkomsten van particulieren of uit commerciële activiteiten, etc. - , vindt bij een verlaging van de subsidie alleen verrekening plaats over het aandeel dat het gemeentelijk subsidie in de totale inkomsten vertegenwoordigt. Is de overschrijding bijvoorbeeld € 40.000, terwijl de subsidie 10% van de inkomsten van de organisatie vormt, dan wordt 10% van € 40.000 = € 4.000 op het subsidie in mindering gebracht.
Artikel 11 Betaling, bevoorschotting en terugvordering
Uitgangspunt is, dat het subsidiebedrag wordt betaald overeenkomstig de subsidievaststelling en onder verrekening van eventuele voorschotten binnen 6 weken na de subsidievaststelling.
Indien de betalingstermijn verstreken is, wordt de verbintenis tot betaling opeisbaar.
De beschikking tot subsidieverlening en de beschikking tot het verlenen van voorschotten kunnen in één beschikking worden gecombineerd. Intrekking van de beschikking tot voorschotverlening is door de wetgever niet uitdrukkelijk geregeld. Aangenomen wordt dat met de intrekking van een beschikking tot subsidieverlening de grondslag voor de voorschotverlening komt te vervallen.
Artikel 12 Verrekeningsbevoegdheid bestuurlijke geldschulden
In artikel 4:93 Algemene wet bestuursrecht, zoals dat artikel met ingang van 1 juli 2009 luidt, is bepaald dat de verrekening van een geldschuld met een bestaande vordering slechts geschiedt voor zover in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien. Met deze bepaling wordt de vereiste wettelijke grondslag geschapen om aan een (rechts)persoon verstrekte subsidie te verrekenen met vorderingen die de gemeente op dezelfde (rechts)persoon heeft.
Een subsidieplafond leidt automatisch tot weigering van een subsidie voor wat betreft het gedeelte dat boven het subsidieplafond uitstijgt. Overschrijding van het subsidieplafond is een verplichte grond tot weigering. Daarbij is het subsidieplafond bepalen dat gold toen de primaire beslissing tot toekenning van subsidie werd genomen of had moeten worden genomen.
In verband met de rechtszekerheid moet het subsidieplafond conform artikel 3:42 Awb bekend worden gemaakt voorafgaande aan de periode waarop het subsidieplafond betrekking heeft. Als het subsidieplafond of de wijziging (lees: verlaging) niet tijdig zijn bekendgemaakt, geldt voor de eerdere aanvragen niet meer de verplichte weigering.
Het vaststellen van een subsidieplafond wordt aangemerkt als een besluit van algemene strekking (niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift of beleidsregel) en is dus vatbaar voor bezwaar en beroep. Het subsidieplafond (het beschikbare bedrag) is geen zelfstandige normstelling, maar slechts een nadere concretisering van art. 4:25 lid 2 Awb.
De regels met betrekking tot de wijze van verdeling van het subsidieplafond zijn wel aan te merken als hetzij algemeen verbindende voorschriften, hetzij beleidsregels en bevatten een nieuwe, zelfstandige normstelling. Ze zijn daarom niet vatbaar voor bezwaar en beroep.
Artikel 14 Begrotingsvoorwaarde
Bij de subsidieverlening kan een begrotingsvoorbehoud worden gemaakt. Om rechtsverwerking te voorkomen moet binnen 4 weken na vaststelling of goedkeuring van de begroting op dit voorbehoud een beroep worden gedaan.
HOOFDSTUK 2, 3 en 4 Subsidieprocedures
Het subsidieproces in de Gemeente Heerlen in het algemeen:
Snelle wijzigingen in de maatschappelijke vraag noodzaken tot een flexibele aanpak, waarbij een voortdurende afstemming moet plaatsvinden tussen het college en de subsidieontvanger.
Bij gesubsidieerde activiteiten dient het maatschappelijk belang steeds voorop te staan. De subsidieontvanger wordt geacht bedrijfsmatig te werken en is verantwoordelijk voor signalering, innovatie, kwaliteit en continuïteit. Het college bemoeit zich zo min mogelijk met de interne bedrijfsvoering.
Bij langdurige subsidierelaties wordt de subsidieontvanger in staat gesteld op basis van een meerjaren subsidie meerjarenplanningen te maken en reserves op te bouwen. Jaarlijkse afrekeningen en tussentijdse voortgangsrapportages zorgen voor een nauwe aansluiting bij de per boekjaar verstrekte subsidies.
De maatschappelijke problemen vragen om een integrale aanpak en vereisen een nauwe samenwerking tussen het college, de subsidieontvanger en andere partijen. Om een optimaal resultaat te krijgen zijn eenduidige definiëringen van producten en activiteiten essentieel. Nadere afspraken over de uitvoering van producten, activiteiten en verantwoordelijkheden (kunnen) worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.
Indiening aanvraag tot subsidieverlening
Aangezien er voldoende tijd moet zijn om de aanvraag te analyseren en vervolgens met de subsidiegerechtigde te overleggen is het van belang dat de aanvraag tijdig wordt ingediend.
Het college kan bij een te late of onvolledige aanvraag besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. Alvorens hiertoe over te gaan, dient het bestuursorgaan de aanvrager in de gelegenheid te stellen binnen een redelijk termijn het verzuim te herstellen. De hersteltermijn begint te lopen één dag na dagtekening van het schriftelijk verzoek van het college, om de aanvraag met ontbrekende gegevens aan te vullen.
Zolang de Gemeente Heerlen nog niet de mogelijkheid biedt de aanvraag elektronisch in te dienen, wordt de aanvrager, indien hij zijn aanvraag elektronisch indient, verzocht om zo spoedig mogelijk een schriftelijke aanvraag in te dienen.
De wet geeft aan welke gegevens de aanvrager in het algemeen zal moeten verstrekken. Daarnaast geeft de wet het college de mogelijkheid te bepalen welke aanvullende gegevens bijgevoegd dienen te worden. Daarbij dient het college een afweging te maken tussen de verplichting tot het verstrekken van bepaalde gegevens en het belang van die stukken voor de beoordeling van de subsidieaanvraag.
Om eventuele cumulatie van subsidies te voorkomen is de aanvrager verplicht te vermelden bij welke andere bestuursorganen tevens aanvragen zijn ingediend voor dezelfde begrote uitgaven.
Verplichtingen van de subsidieontvanger
Het doel van het opleggen van verplichtingen is dat subsidiegelden doelmatig en rechtmatig worden besteed. Bij sommige subsidies, zoals waarderingssubsidies neemt het college er genoegen mee dat de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd conform de subsidiebeschikking. Bij andere subsidies wil het college in ruil voor de verstrekte subsidie de activiteiten sturen. Het voornaamste instrument daarvoor is het opleggen van verplichtingen.
Sommige verplichtingen vloeien rechtstreeks voort uit de bepalingen van de subsidietitel 4.2 Awb. Het college kan de subsidieontvanger ook andere, doelgebonden en niet doelgebonden verplichtingen, opleggen.
Artikel 22 Vergoeding bij vermogensvorming
Indien de subsidie tot vermogensvorming leidt, is de subsidieontvanger een vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen:
Artikel 23 Andere financiële bepalingen
Lid 4 dient als volgt uitgelegd te worden: als de budgetsubsidie van de gemeente Heerlen 25% van de totale inkomsten bedraagt, mag 25% van de totale reserves maximaal 30% van de laatst vastgestelde budgetsubsidie bedragen.
Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 6 juni 2012.