Organisatie | Cuijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de Rekenkamercommissie Cuijk 2008 |
Citeertitel | Verordening op de Rekenkamercommissie Cuijk 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Middelen en Ondersteuning / Griffie |
geen
Gemeentewet (Gw), hoofdstuk IVb, XIa
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-05-2008 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 19-05-2008 onbekend | onbekend |
Rekenkamercommissie: de commissie die is ingesteld bij besluit van de gemeenteraad en die ten doel heeft om door middel van beleidsevaluaties en doelmatigheidsonderzoeken een bijdrage te leveren aan de doeltreffendheid van het beoogde beleid, alsmede de doelmatige voorbereiding en uitvoering daarvan;
Artikel 2.1 Taak van de rekenkamercommissie
De rekenkamercommissie voert onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijke beleid, van het gemeentelijke beheer en van de gemeentelijke organisatie, naar de rechtmatigheid van het gemeentelijk beheer, alsmede naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd.
Artikel 2.2 Samenstelling rekenkamercommissie
De leden zoals bedoeld in het vorige lid leggen, alvorens zij hun functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad in de handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring of belofte) af:
“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen.
De rekenkamercommissie benoemt uit haar midden één van de drie leden genoemd in lid 1 als voorzitter. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. Hij onderhoudt contacten met de gemeenteraad, ambtelijke organisatie, pers en naburige rekenkamers. Hij stuurt ondersteunende medewerkers van de rekenkamer aan. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter danwel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.
Artikel 2.4 Einde van het lidmaatschap
Het lidmaatschap van een lid eindigt van rechtswege:
b. bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;
c. wanneer het bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
d. indien het bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.
Artikel 2.5 Verboden handelingen
De leden van de rekenkamercommissie zijn niet werkzaam bij een bedrijf dat werkzaamheden uitvoert in opdracht van de gemeente of bij een door de gemeente gesubsidieerde instelling, dan wel hebben geen andere (neven)betrekkingen die hun onafhankelijke positie ten aanzien van de gemeenten zouden kunnen schaden.
Artikel 2.6 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamercommissie
De leden ontvangen een maandelijkse vergoeding voor hun werkzaamheden. Deze vergoeding is gelijk aan het bedrag voor een raadslid in een gemeente klasse 7 dat staat vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden zoals dat jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken is vastgesteld.
Artikel 3.4 Bij de selectie van onderzoeksonderwerpen zijn de volgende criteria van belang:
a. Maatschappelijk relevant te zijn
b. (Naar de toekomst toe) bruikbare resultaten op te leveren (aanbevelingen)
c. Betrekking te hebben op de doelmatigheid, doeltreffendheid of rechtmatigheid van het beleid;
d. Een substantieel financieel belang voor de gemeente te bevatten
e. Beleid te betreffen dat de gemeente kan beïnvloeden
f. Positief onderscheidend te zijn ten opzichte van andere onderzoeken (doordat het onderwerp niet eerder is onderzocht, er andere elementen onderzocht zijn of andere onderzoeken minder diepgaand / slechter zijn uitgevoerd)
g. Bij te dragen aan enige evenwichtige spreiding over de gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende onderzoeken;
Artikel 3.5 Uitvoering van het onderzoek en rapportage
De rekenkamercommissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamercommissie kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.
1- De rekenkamercommissie is bevoegd indien en voorzover de gemeente uit anderen hoofde over deze bevoegdheid beschikt, ten aanzien van de volgende instellingen onderzoek te doen:
a. openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de wet gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;
b. naamlozen vennootschappen en beperkte vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt
c. andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtsreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt, ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.
2- de rekenkamercommissie is bevoegd mondeling en schriftelijk informatie in te winnen bij de onder a, b en c genoemde organisaties. Bij het uitoefenen van haar taak kan de commissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheden tot eigen onderzoek.
De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de rekenkamercommissie en degenen die ten behoeve van de rekenkamercommissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.
De rekenkamercommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport spoedig mogelijk aan de raad aangeboden, onder gelijktijdige toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen. De raad bespreekt de onderzoeksresultaten op basis van het rapport en de conclusies en aanbevelingen. De raad stelt de eindconclusies vast.
Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:
a. de vergoedingen die krachtens artikel 2.6 zijn toegekend aan de leden van de rekenkamercommissie;
b. de medewerker(s), onderzoeker(s);
c. externe deskundigen die mogelijk door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld en
d. eventuele overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.