Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alkmaar

Beleidsregels bijzondere bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlkmaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bijzondere bijstand
CiteertitelBeleidsregels bijzondere bijstand
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200901-05-2012nieuwe regeling

24-02-2009

Officiële Mededelingen, 01-04-2009

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand

 

 

Algemeen

Definitie bijzondere bijstand

De definitie van bijzondere bijstand is te vinden in artikel 5 sub d en artikel 35 WWB:

De bijstand die wordt verstrekt voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, die niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.

Het recht op bijzondere bijstand voor bepaalde kosten hangt dus af van de omstandigheden in het individuele geval en kan dan ook slechts van geval tot geval worden beoordeeld. Het kan hierbij om zeer diverse kostensoorten gaan. Uit vaste jurisprudentie volgt dat het recht op bijzondere bijstand niet naar kostensoort is begrensd.

Definitie begrip 'voorliggende voorziening'

Artikel 15 WWB geeft een definitie van het begrip 'voorliggende voorziening'.

  • 1.

    Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn.

  • 2.

    Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.

Hieruit volgt dat bijzondere bijstand kan worden verstrekt als een voorziening noodzakelijk is, maar de voorliggende voorziening toch geen vergoeding geeft (bijvoorbeeld om budgettaire redenen).

Als de voorliggende voorziening de kosten echter als niet noodzakelijk beschouwt, dan bestaat er in principe ook geen recht op bijzondere bijstand.

Als de gemeente een aanvraag afwijst omdat de aanvrager een beroep kan doen op een voorliggende voorziening, dan dient vast te staan dat de aanvrager ook daadwerkelijk een beroep kan doen op deze voorliggende voorziening. Als de aanvrager bijvoorbeeld niet meer kan aanvragen bij de voorliggende voorziening omdat hij te laat is, dan kan de aanvraag niet worden afgewezen met de motivering dat hij een beroep kan doen op een voorliggende voorziening. De gemeente moet dan onderzoeken of de aanvrager verwijtbaar heeft gehandeld. Is dit het geval, dan dient de gemeente de bijzondere bijstand af te stemmen op grond van de Afstemmingsverordening (omdat er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan). Daarnaast kan bezien worden of de bijzondere bijstand als lening verstrekt moet worden.

Doelgroep

Alle inwoners van Alkmaar die op het moment van de aanvraag een inkomen hebben tot 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm, tenzij bij een specifieke kostensoort een andere doelgroep wordt aangegeven.

Studenten behoren niet tot de doelgroep als het gaat om Langdurigheidstoeslag en de Aanvullende Zorgverzekering Gemeente (AZG).

Draagkracht

De vaststelling van de draagkracht vindt plaats met inachtneming van de volgende punten:

  • Het in aanmerking te nemen vermogen. 

Als het vermogen van de aanvrager lager is dan het vrij te laten vermogen conform de WWB, dan wordt dit vermogen niet in aanmerking genomen bij het vaststellen van de draagkracht.

Er zijn uitzonderingen, waarvan de belangrijkste is: als er verwijtbaar niet is gereserveerd, kan het vermogen onder de vrijlatingsgrens wel worden betrokken bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand.

  • Het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • Een eventueel verstrekte langdurigheidstoeslag wordt niet meegenomen bij de vaststelling van de draagkracht (ook hier geldt, bij verwijtbaar niet reserveren eventueel wel).

1. de draagkrachtperiode

De draagkracht wordt vastgesteld voor een jaar en gaat in op de eerste van de maand waarin bijzondere bijstand wordt aangevraagd. De draagkracht dient binnen het jaar te worden gebruikt.

Als er met terugwerkende kracht bijzondere bijstand wordt aangevraagd gaat de draagkracht in op de eerste van de maand waarin de kosten zijn gemaakt (dus ook met terugwerkende kracht).

Uitzonderingen:

  • De draagkrachtperiode voor 65 plussers wordt voor 3 jaar vastgesteld.

  • De draagkrachtperiode voor personen jonger dan 65 jaar met een volledige arbeidsongeschikheidsuitkering wordt ook voor 3 jaar vastgesteld maar er wordt wel jaarlijks een vereenvoudigd heronderzoek gedaan.

2. het draagkrachtpercentage

De draagkracht is vastgesteld op 0% of 35% of 100% van de overschrijding. Een draagkrachtpercentage van 35% bijvoorbeeld houdt in dat 65% van de overschrijding wordt vrijgelaten. Hierbij is een begrenzing c.q. een maximum vrijlatingsbedrag opgenomen van € 2.925 op jaarbasis. Daarboven wordt de vrijlating volledig in de draagkracht opgenomen. De aanleiding tot deze begrenzing is dat iemand met een inkomen op jaarbasis van € 4.500 boven 120% van de geldende bijstandsnorm al een redelijk modaal inkomen heeft. Het is redelijk dat het inkomen boven modaal volledig voor bijzondere kosten wordt aangewend.

Drempelbedrag

Op grond van artikel 35 lid 2 WWB kan de gemeente een drempelbedrag hanteren. Bij de verlening van bijzondere bijstand wordt in de gemeente Alkmaar géén drempelbedrag toegepast.

Wel verzoek aan klanten pas aan te vragen vanaf € 50

De uitvoeringskosten voor een aanvraag bijzondere bijstand zijn hoog. Daarom verzoekt de gemeente Alkmaar de klanten om alleen aan te vragen voor bedragen vanaf € 50. We vragen de klant dus nota's op te sparen tot ze een bedrag van € 50 aan bijzondere kosten hebben gemaakt.

Als een klant in een kalenderjaar wel bijzondere kosten heeft gemaakt, maar niet aan een bedrag van € 50 komt, vragen we deze klant om in de maand november of december aan te vragen voor het lagere bedrag.

Termijn van aanvragen

De bijzondere bijstand kan met terugwerkende kracht worden verleend. De bijstand moet wel worden aangevraagd binnen 12 maanden na de datum waarop de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. In principe moet een bewijsstuk van de gemaakte kosten worden overlegd.

Bijstandverlening met terugwerkende kracht kan het niet-gebruik van de bijzondere bijstand verminderen. Maar het voorkomt ook het onnodig meerdere malen aanvragen voor kleine bedragen: de klant kan nota's opsparen.

Uitzonderingen op deze beleidslijn is de verlening van bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten (inclusief kosten van duurzame gebruiksgoederen), baby-uitzet, en gedeeltelijk tandartskosten/orthodontie. Hiervoor moet de klant wel vooraf een aanvraag indienen. De reden hiervoor is dat het niet mogelijk is achteraf de noodzaak van de kosten vast te stellen.

Kostensoorten

Bijzondere bijstand voor inrichtingskosten/duurzame gebruiksgoederen (vooraf aanvragen)

In eerste instantie geldt als algemene regel dat de kosten van woninginrichting c.q. de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen dienen te worden voldaan uit de algemene bijstand (of een ander inkomen) door middel van reservering vooraf (sparen) of achteraf (lenen).

Bijstand voor inrichtingskosten kan op de volgende manieren worden verstrekt:

  • 1.

    als borgstelling voor een bij de Kredietbank af te sluiten lening;

  • 2.

    verstrekt als leenbijstand

  • 3.

    om niet

Ad 1.

In bepaalde situaties is de Kredietbank alleen bereid een lening te verstrekken indien de gemeente borg staat voor de te verstrekken lening. Dit geniet de voorkeur, omdat, zoals vermeld de Kredietbank ten opzichte van de Wet werk en bijstand een voorliggende voorziening is.

Ad 2.

Bijzondere bijstand verlenen in de vorm van een geldlening (leenbijstand) is slechts mogelijk indien geen lening afgesloten kan worden bij de Kredietbank en de noodzaak van de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen vaststaat.

Ad 3.

In bijzondere individuele situaties kan bijzondere bijstand om niet worden verleend. Maar pas als de eerder genoemde mogelijkheden (Kredietbank, lening, leenbijstand) niet aan de orde zijn.

Hierop geldt één uitzondering: inwoners van Alkmaar die langer dan drie jaar zijn aangewezen op een minimuminkomen (tot 120% van de geldende bijstandsnorm) worden geacht niet te kunnen reserveren voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen (wasmachine, koelkast, stofzuiger, kookplaat).

Waar de Kredietbank wordt genoemd wordt ook bedoeld een andere kredietverstrekker. De WWB biedt in artikel 15 de mogelijkheid om in gevallen waar er geen Kredietbank is, of daarmee geen relatie bestaat, borgtocht kan worden verleend indien belanghebbende een saneringskrediet krijgt bij een commerciële bank.

Voor de hoogte van het aflossingsbedrag van de lening zijn standaardbedragen vastgesteld. Deze bedragen 10% van de geldende bijstandsnorm (norm + toeslag, inclusief vakantiegeld) minus het bedrag aan vakantiegeld dat wordt gereserveerd. Deze bedragen worden steeds per 1 januari en 1 juli, als de landelijke bijstandsnormen wijzigen, aangepast.

Als er sprake is van herinrichtingskosten in verband met een echtscheiding wordt in principe maximaal de helft van het standaardbedrag voor volledige inrichting als noodzakelijk beschouwd. De aanvrager heeft immers doorgaans ook aanspraak op de helft van de aanwezige boedel uit de boedelscheiding.

Voor duurzame gebruiksgoederen wordt in principe een afschrijvingsduur gehanteerd van 8 jaar.

Bij bijzondere bijstand voor een koelkast/wasmachine/kookplaat/stofzuiger (net als overige soortgelijke duurzame gebruiksgoederen) wordt de hoogte van het maximumbedrag ontleend aan de Nibud prijzengids.

Bij bijzondere bijstand voor bedden, matrassen en volledige woninginrichting (stoffering, inrichting etc.) gelden de bedragen van de interne SoZaWe normenlijst. Dat bedrag is dan inclusief de aanschaf van koelkast/bedden etc. De bedragen van interne SoZaWe normenlijst worden jaarlijks aangepast met de consumentenprijsindex van het Centraal bureau voor de Statistiek met een afronding op € 1 naar boven.

Draagkracht: 100%

Verhuis- en herinrichtingskosten (vooraf aanvragen)

Ook hier geldt als eerste regel dat men voor de kosten van verhuizing en herinrichting dient te reserveren. Voor wat betreft bijstandsverlening dienen de kosten dan ook noodzakelijk te zijn.

Indien een verhuizing noodzakelijk en onvoorzien is, kan worden aangenomen dat de reserveringsmogelijkheden beperkt zijn geweest tot de periode dat verhuizing noodzakelijk bleek.

Voor wat betreft herinrichtingskosten is bijstandsverlening slechts mogelijk als er sprake is van bijzondere omstandigheden.

Welke kosten komen voor bijstandsverlening in aanmerking?

  • de verhuiskosten

  • de kosten van dubbele huur

  • de kosten van behang en stoffering tot een bepaald maximum conform de interne SoZaWe normenlijst

Draagkracht: 100%

Babyuitzet en babykamer (vooraf aanvragen)

Indien er, op grond van bijzondere omstandigheden, niet gereserveerd kan worden voor de kosten van een babyuitzet en een babykamer, dan kan hiervoor bijzondere bijstand worden verleend. De Landelijke Vereniging voor Thuiszorg heeft een basispakket baby-uitzet samengesteld van noodzakelijke artikelen, dit pakket is opgenomen in de prijzengids van het Nibud. Voor wat betreft de hoogte van de bijzondere bijstandsverlening wordt hierbij aangesloten.

Draagkracht: 100%

Bijzondere bijstand voor medische kosten

Inleiding

Sinds1 december 1998 is er de collectieve "Aanvullende Zorgverzekering Gemeente" (AZG). Zorgverzekeraar Univé en de gemeente Alkmaar hebben daarvoor een contract gesloten. Met de AZG biedt de gemeente aan inwoners van Alkmaar met een inkomen tot 120% van de geldende bijstands-norm een adequate voorziening voor het bestrijden van medische kosten. In het pakket van de collec-tieve verzekering is een aantal kosten opgenomen die voorheen uit de bijzondere bijstand werden vergoed. Deze collectieve verzekering heeft het wenselijk gemaakt de verstrekkingen van het ziekenfonds, vanaf 1 januari 2006 de basisverzekering, en de bijzondere bijstand af te stemmen.

Begrippen

voorliggende voorziening

Bijzondere bijstand kan worden toegekend voor noodzakelijke kosten waarvoor geen toereikende voorliggende voorziening bestaat. In relatie tot het verstrekken van bijzondere bijstand voor medische kosten is de basisverzekering in het kader van de Zorgverzekeringswet de belangrijkste voorliggende voorziening. De kostensoorten die in de basisverzekering zijn opgenomen zijn kosten die zonder meer als noodzakelijk worden beschouwd. Een en ander impliceert dat medische kosten die niet in de basisverzekering zijn opgenomen, strikt genomen niet als noodzakelijk worden beschouwd en niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Overigens is er op het terrein van de ziektekosten nog een aantal voorliggende voorzieningen zoals de AWBZ en de WVG/WMO.

aanvullende verzekering

Naast de van overheidswege gecreëerde voorzieningen waar de burger een beroep op kan doen, heeft deze de mogelijkheid zich te verzekeren tegen het risico van (hoge) kosten. Het afsluiten van een aanvullende zorgverzekering past hierin. Naast het begrip voorliggende voorziening kent de WWB dan ook het begrip: tekortschietend besef van verantwoordelijkheid'. De wetgever gaat ervan uit dat de burger van eigen verantwoordelijkheid blijk geeft door zich te verzekeren tegen normaal gangbare risico's. Het afsluiten van een aanvullende zorgverzekering en in dit geval de AZG wordt gezien als een daad van genoegzaam besef. Als de klant daarin tekort schiet, heeft dit gevolgen voor het recht op bijzondere bijstand. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen mensen die niet willen en mensen die niet kunnen afsluiten.

bijzondere bijstand en de basisverzekering

De WWB biedt de mogelijkheid bijzondere bijstand toe te kennen indien de voorliggende voorziening een bepaalde kostensoort niet volledig of maar voor een bepaalde periode vergoedt. De noodzaak van de verstrekking staat hierbij niet ter discussie, maar de overheid heeft, doorgaans om budgettaire redenen, ervoor gekozen de vergoeding te beperken. Er is dan sprake van een eigen bijdrage voor de verzekerde.

Bijzondere bijstand is in principe niet mogelijk wanneer in de voorliggende voorziening het te vergoeden bedrag nadrukkelijk aan een maximum is verbonden. In een dergelijk geval is de overheid van mening dat met dit maximumbedrag de kosten adequaat worden vergoed. De voorliggende voorziening wordt in dat geval als toereikend beschouwd. Voor de meerkosten is dan ook geen bijzondere bijstand mogelijk.

eigen risico basisverzekering

Naast het verplichte eigen risico maakt de Zorgverzekeringswet het mogelijk dat verzekerden een polis voor de basisverzekering afsluiten met een vrijwillig eigen risico. Hier staat dan een (relatief geringe) verlaging van de premie tegenover. Het eigen risico kan € 100, € 200, € 300, € 400 of € 500 bedragen. Per € 100 eigen risico bedraagt de besparing ongeveer € 3. Uitgangspunt van de nieuwe zorgverzekering is echter dat het nieuwe stelsel door de zorgtoeslag (en een aantal fiscale maatregelen) voor iedereen betaalbaar is. Daarom dient de verzekerde, als hij of zij kiest voor een eigen risico, dit ook zelf op te vangen en wordt voor dit eigen risico geen bijzondere bijstand verstrekt.

Ook wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor de kosten van het niet verzekerd zijn voor ziektekosten (premieachterstand, boete en medische kosten). En tevens is geen bijzondere bijstand mogelijk voor de betaling van de zorgpremie als de verzekerde de zorgtoeslag heeft gebruikt om andere kosten mee te voldoen.

bijzondere bijstand en de Aanvullende Zorgverzekering Gemeente

De kosten die in de aanvullende verzekering zijn opgenomen zijn strikt juridisch gezien niet als noodzakelijk medische kosten aan te merken. Vanuit die optiek ligt het dan ook niet op de weg van de gemeente aanvullende bijzondere bijstand te verstrekken wanneer de vergoedingen in het aanvullende pakket de gemaakte kosten niet volledig dekken.

niet willen deelnemen

Wanneer klanten geen gebruik willen maken van de collectieve verzekering, kunnen zij niet zonder meer aanspraak maken op bijzondere bijstand voor kosten die in het pakket van de collectieve verzekering zijn opgenomen. De bijstand zal moeten worden afgestemd op grond van de Afstemmingsverordening.

niet kunnen deelnemen

Wanneer iemand niet kan deelnemen ligt dit uiteraard anders. Bij de aanvraag om bijzondere bijstand voor medische kosten zal het onderzoek zich in dat geval ook moeten uitstrekken tot de vraag of er sprake is van niet kunnen of niet willen deelnemen aan de AZG. Als er aanleiding is om bijzondere bijstand te verstrekken, dan strekt 'het pakket' van de bijzondere bijstand zich uit tot het pakket dat door de Aanvullende Zorgverzekering Gemeente wordt geboden.

eigen beleid

De gemeente heeft een zekere vrijheid zelf beleid te formuleren over de vraag welk niveau van vergoedingen voor ziektekosten zij wenselijk acht voor haar inwoners. Wat hierbij in het oog moet worden gehouden is dat er een consistent pakket aan vergoedingen ontstaat dat uitvoerbaar is, de betrokkenen duidelijkheid biedt en recht doet aan wet- en regelgeving.

Samenvattend

  • -

    Als de basisverzekering bepaalde kosten niet voor 100% of slechts voor een benoemde periode vergoedt, kan er voor de eigen bijdrage aanvullende bijzondere bijstand worden verstrekt.

  • -

    Als de basisverzekering de vergoeding nadrukkelijk maximeert, is er geen bijzondere bijstand mogelijk. De vergoeding wordt dan als toereikend beschouwd.

  • -

    De verzekerde moet een vrijwillig gekozen eigen risico zelf dragen, hiervoor is geen bijzondere bijstand mogelijk.

  • -

    Voor de kosten die zijn opgenomen in het pakket van de AZG kan geen aanvullende bijzondere bijstand worden verstrekt, tenzij er sprake is van zeer dringende omstandigheden of indien hierover gemeentelijk beleid is geformuleerd.

Medische kosten

In het algemeen geldt dat voor de hierna volgende medische kosten alleen bijzondere bijstand mogelijk is voor aanvragers die niet kunnen deelnemen aan de AZG en in zeer bijzondere situaties.

In beide gevallen is extra onderzoek nodig. Voor de vergoedingen zijn de normen van toepassing zoals deze in de AZG gelden.

Brillen

In de aanvullende verzekeringen van Univé in combinatie met de AZG is een vergoeding opgenomen voor de kosten van een bril. Deze vergoeding zal in de meeste gevallen de noodzakelijke kosten dekken. Bijzondere bijstand is alleen nog mogelijk voor aanvragers die niet aan de AZG kunnen deelnemen en in zeer bijzondere situaties. In beide gevallen is een extra onderzoek nodig. Voor bijzondere bijstand zijn de maximale bedragen van toepassing zoals deze in de AZG gelden.

Contactlenzen

Voor contactlenzen geldt hetzelfde als voor brillen.

Eigen bijdrage alarmeringskosten

Als het aanbrengen van alarmeringsapparatuur noodzakelijk is, vergoedt de basisverzekering een deel van de kosten. Voor de maandelijkse eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

Fysiotherapie

Fysiotherapie wordt, boven de eventueel geldende vergoeding vanuit het basispakket, in de AZG vergoed tot een maximum bedrag. Bijzondere bijstand is alleen mogelijk voor aanvragers die niet aan de AZG kunnen deelnemen en in zeer bijzondere situaties.

Eigen bijdrage thuiszorg/hulp bij het huishouden

Bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage hiervoor is mogelijk wanneer deze kosten de eigen draagkracht te boven gaan. Dit geldt ook voor de eigen bijdrage voor houders van een persoonsgebonden budget.

Eigen bijdrage ziekenvervoer

Voor bepaalde doelgroepen vergoedt de basisverzekering zittend ziekenvervoer. Voor de eigen bijdrage die per kalenderjaar betaald moet worden, is bijzondere bijstand mogelijk.

Eigen bijdrage thuisadministratie

Mensen die niet of onvoldoende in staat zijn de dagelijkse administratie te onderhouden worden door de Wering geholpen bij het op orde brengen en bijhouden van hun administratie. Er wordt voor deze dienstverlening een eigen bijdrage aan de klant gevraagd. Voor deze eigen bijdrage is bijzondere bijstand mogelijk.

Elastische kousen

Elastische kousen worden vergoed door de basisverzekering, indien voorgeschreven door een arts. Deze vergoeding wordt toereikend geacht en bijzondere bijstand is dus niet mogelijk.

Hoortoestellen en batterijen

De AWBZ kent een vergoeding per oorstuk. Hiervoor geldt een eigen bijdrage welke door de AZG tot een maximum wordt vergoed.

Als een duurder hoorapparaat dan het maximumbedrag op voorschrift van een arts nodig is, kan vanuit worden gegaan dat dit de meest adequate oplossing is. De meerkosten kunnen dan worden vergoed. De kosten van batterijen worden niet vergoed uit de bijzondere bijstand.

Maaltijdverstrekking

De voorliggende voorziening in het kader van deze kosten is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De WMO verordening van de gemeente Alkmaar kent zogenaamde inkomensondersteunende voorzieningen. Eén van die voorzieningen is de maaltijdvergoeding.

Orthopedische schoenen

Voor volledig individueel vervaardigd orthopedisch maatschoeisel kent de basisverzekering een eigen bijdrage. Voor verzekerden tot 16 jaar is deze bijdrage lager dan voor verzekerden van 16 jaar en ouder. Een eigen bijdrage geldt ook voor anti allergeen schoeisel. Bijzondere bijstand is mogelijk voor de eigen bijdrage na aftrek van het bedrag dat wordt bespaard op gewoon schoeisel. Dit bedrag wordt ontleend aan de Nibud prijzengids.

Stevige schoenen

Wanneer iemand stevige schoenen nodig heeft (bijvoorbeeld door een slechte rug of moeilijke voeten), kan er tot een maximumbedrag van € 80 bijzondere bijstand worden toegekend voor het meerbedrag ten opzichte van gewoon schoeisel. Bij de eerste aanvraag is een noodzakelijkheidverklaring nodig van een huisarts, specialist of fysiotherapeut. Het bedrag dat wordt bespaard op gewoon schoeisel wordt ontleend aan de Nibud prijzengids.

Pedicure

De kosten van een pedicure kunnen worden vergoed tot een maximum van € 15 per behandeling. In beginsel worden per jaar 9 behandelingen vergoed. Als er meer behandelingen noodzakelijk zijn, is daarvoor een verklaring van de huisarts vereist.

Podologie

De kosten van een consult bij de podoloog worden voor 80% vergoed op grond van de aanvullende verzekering. Maximaal worden drie consulten vergoed. Deze voorziening wordt als toereikend beschouwd.

Poliklinische bevalling/kraamzorg

Voor de kosten van een poliklinische bevalling zonder medische indicatie geldt binnen de basisverzekering een eigen bijdrage. Voor de eigen bijdrage is bijzondere bijstand mogelijk.

Voor de kosten van kraamzorg geldt binnen de basisverzekering een eigen bijdrage. Deze wordt vergoed door de AZG.

Psychotherapie

Wanneer psychotherapie vergoed wordt door de basisverzekering of de AWBZ, dan is er een eigen bijdrage verschuldigd. Voor deze eigen bijdrage is bijzondere bijstand mogelijk. Als de basisverzekering of de AWBZ de therapie niet vergoeden dan worden de kosten als niet noodzakelijk beschouwd en is er geen bijzondere bijstand voor de kosten mogelijk.

Sporten op medische indicatie

Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten van sport wanneer:

  • het sporten als medisch noodzakelijk wordt aangemerkt;

  • de noodzakelijke sport als het goedkoopste alternatief wordt aangemerkt;

  • de kosten meer bedragen dan € 12,50 per persoon per maand.

Steunzolen (therapiezolen)

De steunzolen kunnen uit de bijzondere bijstand worden vergoed wanneer deze zijn voorgeschreven door een podoloog. De kosten van een consult bij een podoloog worden deels vergoed vanuit de aanvullende verzekering, de kosten van steunzolen niet. Voor de steunzolen kan bijzondere bijstand worden verleend tot een maximum van € 115 per jaar.

Draagkrachtpercentage: 35%.

Tandheelkunde (gedeeltelijk vooraf aanvragen)

In het algemeen geldt dat voor kosten die middels de AZG vergoed worden alleen bijzondere bijstand mogelijk is als niet aan de AZG of aanvullende verzekering kan worden deelgenomen of in zeer bijzondere omstandigheden.

Tandartskosten

Tandartskosten worden gedeeltelijk vergoed door het aanvullende pakket in de zorgverzekering. Daarnaast is een extra vergoeding mogelijk vanuit de AZG. Voor bijzondere bijstand zijn de maximale bedragen van toepassing zoals deze in de AZG gelden.

Kroon of frameprothese

Tandartskosten in verband met een kroon of frameprothese komen alleen voor bijzondere bijstand in aanmerking als meer kosten worden gemaakt dan het bedrag van € 225 dat wordt vergoed door de aanvullende verzekering. Voor de tandartskosten kunnen de meerkosten boven de € 225 (aanvullende verzekering en AZG) worden vergoed tot een bedrag van € 137,50 per verstrekking. Bijzondere bijstand is mogelijk tot maximaal € 275 (twee verstrekkingen) per jaar.

Techniekkosten

Techniekkosten worden tot een maximum bedrag vergoed vanuit de AZG. Voor bijzondere bijstand zijn de maximale bedragen van toepassing zoals deze in de AZG gelden.

Orthodontie

Orthodontie voor jongeren tot 18 jaar wordt vanuit de AZG vergoed tot een maximum bedrag. Wanneer er sprake is van kosten die hoger zijn dan dit maximum bedrag dan kan er in zeer bijzondere situaties bijzondere bijstand worden verstrekt voor de meerkosten.

Voor de start van de behandeling wordt er eerst een behandelplan opgesteld. De kosten van dit plan worden voor 75% vergoed door de verzekering tot een maximum. Voor de eigen bijdrage is géén bijzondere bijstand mogelijk.

Kunstgebit (gebitsprothese volledig)

Het basispakket vergoedt het kunstgebit voor een groot deel (75%). Binnen de AZG wordt daar bovenop nog een bedrag van maximaal € 400 per 5 jaar vergoed. Bijzondere bijstand voor deze kosten is dus niet mogelijk.

Draagkrachtpercentage: 35%

Bijzondere bijstand voor andere kosten

Advocaat/rechtshulp

Bijzondere bijstand is mogelijk voor de eigen bijdrage vanuit de Wet op de Rechtsbijstand en de griffierechten. Er kan tevens bijstand worden verstrekt voor de kosten die gemaakt voor het vertalen van documenten uit een vreemde taal.

Draagkrachtpercentage: 100%

Jeugdhulpverlening

Aan de opname van een kind (tot 18 jaar) in een instelling (geheel of gedeeltelijk) zijn extra kosten verbonden. In alle gevallen is er sprake van een ouderbijdrage en in veel gevallen van bijzondere kosten, in de vorm van bijvoorbeeld reiskosten.

De ouderbijdrage

De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de vorm van hulpverlening en niet van de hoogte van het inkomen van de ouders. De ouderbijdrage dient door de ouders te worden betaald aan het LBIO.

Ook indien aan de ouders voor de ouderbijdrage bijzondere bijstand wordt verleend, is de mate waarin de ouders het kind onderhouden bepalend voor het recht op kinderbijslag.

De reiskosten, maaltijdkosten en kleding (verblijf kind in instelling)

Indien de ouders dus kinderbijslag voor het kind ontvangen, kan redelijkerwijs worden aangenomen dat zij de overige extra kosten verbonden aan het verblijf in de inrichting hieruit kunnen bestrijden. Voor die kosten kunnen zij dan ook geen bijzondere bijstand ontvangen.

Indien de ouders geen kinderbijslag voor het kind ontvangen, dan kan bijzondere bijstand worden verleend in de kosten van:

  • reizen ten behoeve van een noodzakelijk periodiek contact;

  • maaltijden thuis tijden vakantie of weekendbezoek;

  • ontspanning (de instelling brengt de kosten van ontspanning als zwembad, huiselijk activiteiten die extra geld kosten e.d. doorgaans in rekening bij de ouders);

  • kleding in geval van een langdurige opname.

Draagkrachtpercentage: 100%.

Kinderopvang

Met de komst van de Wet kinderopvang per 1 januari 2005 is er in principe geen ruimte meer voor het verstrekken van bijzondere bijstand voor oppaskosten in verband met werk, traject of scholing.

In de Wet kinderopvangis de financiering van de kinderopvang geregeld. De bedoeling is dat de ouder, de werkgever en het Rijk gezamenlijk de kosten van kinderopvang betalen.

De gemeente komt in beeld als er geen werkgever is, bijvoorbeeld voor mensen met een WWB uitkering die een traject volgen. De gemeente treedt dan als het ware in de plaats van de werkgever en verstrekt een gemeentelijke bijdrage van 1/6 van de kosten (niet uit de bijzondere bijstand maar uit de middelen voor de Wet Kinderopvang uit het gemeentefonds).

Er is nog slechts in een aantal situaties ruimte voor het verstrekken van bijzondere bijstand (om te voorkomen dat het beleid de Wet Kinderopvang als voorliggende voorziening doorkruist).

Wat is nog wel mogelijk:

  • Bijzondere bijstand voor tussenschoolse opvang (dit valt namelijk buiten de Wet Kinderopvang).

  • Als kinderopvang nodig is buiten de openingstijden van de 'formele' kinderopvang en een beroep moet worden gedaan op informele kinderopvang, is hiervoor bijzondere bijstand mogelijk.

  • Als er (nog) geen plaats is in de formele kinderopvang en er tijdelijk sprake is van informele kinderopvang, is hiervoor bijzondere bijstand mogelijk.

  • Kinderopvang op sociaal-medische indicatie loopt buiten de Wet Kinderopvang. Hiervoor koopt de gemeente subsidieplaatsen in. Ouders betalen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Ouders met een minimuminkomen kunnen voor deze eigen bijdrage bijzondere bijstand aanvragen.

Let op: Bijzondere bijstand is voor kosten die niet-werkgerelateerd zijn (bij werkgerelateerde kosten-> financiering uit W-deel).

Draagkrachtpercentage: 35%

Vergoeding indirecte schoolkosten

Voor kinderen die naar de middelbare school gaan (maximale leeftijd 17 jaar) is een vergoeding mogelijk voor indirecte schoolkosten van maximaal € 150 per schooljaar. Deze regeling is in werking getreden met ingang van het schooljaar 2006/2007. Aanvragen gelden niet voor een kalenderjaar maar voor een schooljaar (1 juli tot 1 juli).

Hierbij gaat het om een vergoeding voor de volgende kosten: schoolreisje/excursie, schooltas, sportkleding, schrijfartikelen & schriften, materiaal & gereedschap, rekenmachine.

De ouderbijdrage en boekenkosten vallen buiten deze vergoeding. De ouderbijdrage omdat deze officieel vrijwillig is en dus niet onder het begrip noodzakelijke kosten van de bijzondere bijstand valt. Daarnaast hebben de meeste scholen een regeling voor ouders met een minimuminkomen. De kosten van schoolboeken zitten verwerkt in de tegemoetkoming in de schoolkosten die ouders bij de IB-groep kunnen aanvragen. Deze vergoeding is voor deze kosten een toereikende voorliggende voorziening.

Draagkrachtpercentage: 35%

De regeling vergoeding indirecte schoolkosten wordt per 1 juli 2009 vervangen door de regeling ‘Maatschappelijke participatiekosten 4 tot 12 en 12 tot 18 jaar’

Regeling ‘Maatschappelijke participatiekosten 4 tot 12 en 12 tot 18 jaar’

Voor de doelgroep minima met kinderen op de middelbare school is in 2006 een regeling indirecte schoolkosten gecreëerd waarbij bijkomende schoolkosten tot € 150 worden vergoed. Om de positie van deze groep nog meer te versterken en sociale uitsluiting voor deze kinderen tegen te gaan wordt deze regeling vervangen door een meer uitgebreide regeling ‘Maatschappelijke participatiekosten 4 tot 12 en 12 tot 18 jaar’. Zo kunnen extra kosten die maatschappelijke participatie met zich meebrengen worden gecompenseerd. Hieronder vallen o.a.:

Onderwijs

Computer

Internetabonnement

Huiswerkbegeleiding

Schoolreisje/excursie

Schooltas, schrijfartikelen en schriften

Materiaal en gereedschap

Rekenmachine

Sport

Sportkleding/schoeisel

Vervoerskosten

Kosten van een drankje na de wedstrijd

Cultuur

Instrument

Abonnement tijdschrift voor doelgroep

Vakantiekamp

Kinderen op een middelbare school brengen hogere kosten met zich mee dan kinderen op een basisschool. Om hieraan recht te blijven doen is het huidige bedrag van de regeling indirecte schoolkosten in stand gehouden voor deze doelgroep. Daarnaast wordt over de hele doelgroep 4 tot 18 jaar een bedrag van € 80 euro doorgevoerd.

Hierdoor ziet de regeling er als volgt uit:

  • 4 tot 12 jaar € 80

  • 12 tot 18 jaar € 150 (huidige regeling indirecte schoolkosten) + € 80 = € 230

Voor deze regeling geldt een inkomensgrens tot 120% van het wettelijk minimum loon.

De regeling geldt voor twee (school)jaren en treedt in werking vanaf 1 juli 2009.

Activeringskosten

Vanuit het beleidskader re-integratie kunnen studie- en verwervingskosten worden vergoed als er een traject in het kader van re-integratie of sociale activering is gestart.

Als blijkt dat het maken van trajectafspraken nog een brug te ver is en er sprake is van zogenaamde ‘activeringskosten’ zonder dat er een formeel traject is gestart kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt.

Draagkrachtpercentage: 35%.

Woonkostentoeslag

Let op: Bij woonkostentoeslag geldt de inkomensgrens van 100% van de geldende bijstandsnorm.

De AWIR

De komst van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) per 1 januari 2006 brengt een aantal wijzigingen in verband met de huursubsidie met zich mee. Huursubsidie gaat vanaf 1 januari 2006 huurtoeslag heten en wordt uitbetaald door de belastingdienst. De belangrijkste wijziging is dat vanaf 1 januari 2006 wordt gerekend op basis van het actuele inkomen, in plaats van het inkomen van het vorige kalenderjaar. De vangnetregeling komt hiermee te vervallen.

De AWIR gaat uit van het geschatte jaarinkomen van de rechthebbende. Als zich wijzigingen in het inkomen voordoen, moet de rechthebbende deze doorgeven. De belastingdienst verwerkt deze wijzigingen binnen vier tot zes weken. Feitelijk wordt dus gerekend met het actuele inkomen. Dat komt op maandbasis misschien niet helemaal uit, maar op jaarbasis wel. Het is niet de bedoeling dat gemeenten maandelijks deze verschillen gaan berekenen en compenseren.

Inwoners van Alkmaar die door de systematiek van de AWIR een liquiditeitsprobleem ondervinden, kunnen in uitzonderlijke gevallen een overbrugging of leenbijstand ontvangen. Hiervoor wordt in ieder geval geen bijstand om niet verstrekt.

Woonkostentoeslag

Woonkostentoeslag kan in principe worden verstrekt voor zowel huurwoningen als koopwoningen. In beide gevallen dient wel rekening te worden gehouden met voorliggende voorzieningen als huurtoeslag en belastingteruggave. Woonkostentoeslag is mogelijk in de volgende gevallen:

  • 1.

    de huur ligt boven de subsidiegrens

  • 2.

    er is sprake van een zeer hoge huur

  • 3.

    er is sprake van een eigen huis (+ onderhoudskosten eigen huis)

1. huur boven subsidiegrens

Onder voorwaarden kan in deze situatie woonkostentoeslag worden verleend, bijvoorbeeld na een echtscheiding of verbreking van een relatie. De woonkostentoeslag is in deze situatie altijd tijdelijk (in principe 6 maanden) en aan de bijstandverlening wordt een verhuisplicht gekoppeld.

2. hoge huur gehandicapten en te duur wonende minima

Extra woonkostentoeslag kan worden verleend voor zover het zelf te betalen deel in de huur na aftrek van de huurtoeslag onevenredig hoog blijft (het van toepassing zijnde bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de huurtoeslag en bedraagt momenteel € 240 per maand.

Ook voor te duur wonende minima is de toeslag tijdelijk en wordt aan de bijstandverlening een verhuisplicht gekoppeld.

Aan gehandicapten die in een aangepaste woning wonen, wordt geen verhuisplicht opgelegd. Bovendien kan aan gehandicapten ook een toeslag worden verleend (zonder verhuisplicht) als het gaat om een woning met een huur boven de subsidiegrens.

3. eigen huis

Bij de bewoning van een eigen huis is een woonkostentoeslag mogelijk indien de woonkosten onder de huursubsidiegrens blijven. Bij hogere woonlasten kan alleen een toeslag worden verleend indien er geen goedkoper alternatief is. In dat geval wordt er wel een verhuisvoorwaarde opgelegd.

Als woonkosten worden in aanmerking genomen:

  • de hypotheekrente

  • premie opstalverzekering

  • eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting

  • erfpachtcanon

  • rioolrecht & polder- en waterschapsbelasting

en conform de Divosa normen:

  • onderhoudskosten

  • de kosten van een CV- en liftinstallatie

  • de kosten van algemeen beheer en administratie (bij flatgebouwen en appartementen)

(voor deze laatste kostenposten gelden landelijk vaste bedragen die elk jaar worden aangepast)

Draagkrachtpercentage: 100%

Bij woonkostentoeslag geldt niet de inkomensgrens van 120% maar de inkomensgrens van 100% van de geldende bijstandsnorm. Dit conform de berekening van de belastingdienst die ook uitgaat van de bijstandsnorm. Bij de bepaling van de hoogte van de huurtoeslag door de belastingdienst wordt rekening gehouden met draagkracht als het inkomen hoger is dan de bijstandsnorm. Het zou tot rechtsongelijkheid (en doorkruising van de voorliggende voorziening) leiden wanneer er voor de bijstandsverstrekking in deze andere normen zouden gelden.

Uitvaartkosten

Er kan slechts bijstand worden verleend aan diegenen die als nabestaanden gerechtigd zijn tot de nalatenschap of hun deel van de nalatenschap. De bijstand kan slechts worden verleend als de aanvrager onvoldoende draagkracht heeft en als de kosten niet uit de nalatenschap kunnen worden voldaan en/of niet gedekt zijn door een verzekering. Het maximaal te verstrekken bedrag is € 3000 (prijspeil 1 januari 2009) en dit bedrag wordt jaarlijks aangepast met de consumentenprijsindex van het Centraal bureau voor de Statistiek met een afronding op € 1 naar boven.

Draagkrachtpercentage: 35%

Bijzondere bijstand voor jongeren

De Toeslagenverordening is niet van toepassing op de doelgroep jongeren van 18 tot 21 jaar.

Ouders zijn onderhoudsplichtig voor jongeren tot 21 jaar. In bepaalde situaties kan echter wel periodieke bijstand worden verstrekt. De basisnorm ligt echter aanzienlijk lager dan bij personen van 21 jaar en ouder.

De gemeente kan ervoor kiezen of er al dan niet extra bijstand wordt verstrekt in de vorm van bijzondere bijstand. Dit kan noodzakelijk zijn als:

  • de middelen van de ouders niet toereikend zijn;

  • de jongere zijn aanspraak op de onderhoudsplicht jegens zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde kan maken. (In dit geval kan de gemeente de verstrekte bijstand wel op de ouders (trachten) te verhalen).

Beleid bijzondere bijstand voor alleenstaande jongeren van 18 tot 21 jaar

Aanvullende bijzondere bijstand kan verleend worden aan de alleenstaande jongere van 18 tot en met 20 jaar die naast bovengenoemde punten voldoet aan één van de volgende criteria:

  • beide ouders zijn overleden;

  • beide ouders hebben hun hoofdverblijf in het buitenland;

  • één ouder is overleden en de andere heeft zijn hoofdverblijf in het buitenland;

  • de jongere is buiten het gezinsverband geplaatst op grond van de Wet op de jeugdhulpverlening;

  • de jongere woont op de ingangsdatum van de bijstand reeds langer dan 12 maanden niet meer op het adres van de ouders;

  • in zeer bijzondere situaties, anders dan hier beschreven.

Jongere van 18 tot 21 jaar die in een inrichting verblijf

Dit is een weinig voorkomende categorie die geen recht heeft op algemene bijstand. Omdat de hoogte van de kosten afhangt van de soort inrichting, is het niet mogelijk een normbedrag vast te leggen dat in alle gevallen geldt. Als in huisvesting en maaltijden wordt voorzien en er geen eigen bijdrage verschuldigd is, geldt als richtlijn een bedrag van € 140. In alle situaties geldt echter dat bedrag individueel moet worden vastgesteld.

Toeslag voormalig alleenstaande ouder

Een alleenstaande ouder, die nog één kind tot zijn of haar last heeft, gaat er in inkomen op achteruit als het kind 18 jaar wordt. In de eerste plaats verandert de basisnorm algemene bijstand van die voor een alleenstaande ouder, zijnde 70% van de gehuwdennorm, naar die voor een alleenstaande, zijnde 50% van de gehuwdennorm. In de tweede plaats kan onder omstandigheden de hoogte van toeslagen wijzigen.

Onder die omstandigheden kan in voorkomende gevallen voor deze kosten bijzondere bijstand voor levensonderhoud worden verleend als gewenning bij de overgang van de norm voor een alleenstaande ouder naar de norm voor een alleenstaande. De toeslag geeft de garantie dat het inkomen van ouder en kind niet lager wordt op het moment dat het jongste kind 18 jaar wordt. De hoogte van de toeslag is het verschil tussen de alleenstaande oudernorm en de alleenstaande norm, rekening houdend met de inkomsten van het kind. Er is sprake van de toeslag als het kind inwonend blijft bij die ouder. De toeslag is maximaal 3 jaar van toepassing, als namelijk het jongste kind 21 jaar wordt vervalt de toeslag.

Participatiefonds

De gemeente Alkmaar heeft het Participatiefonds ingesteld om mensen met een minimuminkomen een bijdrage te geven in de kosten van deelname aan maatschappelijke activiteiten. Sinds 1 januari 2004 konden alleen inwoners van 65 jaar of ouder nog een bijdrage uit het participatiefonds krijgen.

Per 1 januari 2006 is de doelgroep uitgebreid met de categorie chronisch zieken en gehandicapten.

Doelgroep

Inwoners van Alkmaar van 65 jaar en ouder die zelfstandig wonen of wonen in een verzorgingshuis en chronisch zieke en gehandicapte inwoners van Alkmaar die:

  • -

    Eén jaar of langer op een minimuminkomen zijn aangewezen

  • -

    Op het moment van aanvraag een netto (gezins)inkomen per maand hebben dat niet hoger is dan 120% van de in hun situatie geldende bijstandsnorm.

  • -

    Geen vermogen ( bijvoorbeeld spaargeld) hebben dat hoger is dan het maximaal vrij te laten vermogen in het kader van de WWB.

De aanvrager wordt als chronisch ziek of gehandicapt aangemerkt als hij of zij voldoet aan één van de onderstaande criteria:

  • De aanvrager maakt langdurig (langer dan 12 maanden) gebruik van thuiszorg en/of hulp bij het huishouden.

  • De aanvrager heeft een WMO voorziening: hulpmiddelen voor wonen/werk, vervoer, lopen/rolstoel, vervoersvoorziening of een inkomensondersteunende voorziening.

  • De aanvrager heeft in principe een indicatie voor thuiszorg/hulp bij het huishouden, maar krijgt niet daadwerkelijk thuiszorg omdat er een gezonde partner of inwonend kind is.

De bijdrage

De bijdrage uit het participatiefonds bedraagt € 103 voor een alleenstaande (ouder) en € 144 voor een echtpaar/samenwonenden per kalenderjaar (prijspeil 1 januari 2009). Als bij een echtpaar/ samenwonenden één van beiden aan de voorwaarden voldoet is er recht op de bijdrage voor een alleenstaande. De bijdrage is bestemd voor de kosten van deelname aan sociale en culturele activiteiten. Een aanvraag voor een bijdrage uit het participatiefonds kan worden aangevraagd van 1 januari tot en met 31 december van het geldende jaar.

Jaarlijkse indexering

De bedragen van het participatiefonds worden jaarlijks aangepast met de consumentenprijsindex van het Centraal bureau voor de Statistiek (met een afronding op € 1 naar boven).

Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, wordt bij categoriale verstrekkingen in beginsel aangesloten bij de consumentenprijsindex van het Centraal bureau voor de Statistiek (met een afronding op € 1 naar boven).

Regeling ‘Lidmaatschap vereniging (4 tot 18 jaar)’

De gemeente Alkmaar vindt dat een lidmaatschap van een vereniging belangrijk is voor kinderen. Dit mede door de collectieve vorm van vrijetijdsbeoefening en het daarbij aanwezige ‘verenigingsleven’. Het is belangrijk voor kinderen om het mee te kunnen doen.

Daarom heeft de gemeente Alkmaar een regeling ingesteld zodat kinderen van 4 tot 18 jaar jaarlijks (maximaal) € 100 korting kunnen krijgen op een lidmaatschap van een vereniging.

Voor deze regeling geldt een inkomensgrens tot 120% van het wettelijk minimum loon.

De regeling geldt voor twee (school)jaren en treedt in werking vanaf 1 juli 2009.

De uitvoering gaat via de AlkmaarPas. Individuele sporten waarbij in mindere mate sprake is van een verenigingsleven (zoals fitness, aerobic etc.) vallen niet onder de regeling. Uitgangspunt is verder dat er een financiële verrekening met de vereniging plaatsvindt, wat inhoudt dat de ouders de korting niet hoeven voor te schieten.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels bijzondere bijstandsbeleid treden in werking met ingang van 1 januari 2009.

De beleidsregels bijzondere bijstandsbeleid vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 20 februari 2007 en de wijzigingen op het onderdeel Aanvullende Zorgverzekering Gemeente vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 15 januari 2008 zijn hiermee komen te vervallen.

De beleidsregels zijn aangepast op de onderdelen regeling ‘Lidmaatschap vereniging (4 tot 18 jaar)’ en de regeling ‘Maatschappelijke participatiekosten 4 tot 12 en 12 tot 18 jaar’ bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 24 februari 2009. Deze wijzigingen treden in werking met ingang van 1 juli 2009 en zijn geldig tot 1 juli 2011.

De beleidregels zijn bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 18 februari 2009 en de wijzigingen zijn bekend gemaakt in de Officiële Mededelingen van het Alkmaars Nieuwsblad op 1 april 2009.