Organisatie | Alkmaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen gemeente Alkmaar |
Citeertitel | Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen gemeente Alkmaar |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 van de wet Arhi door de fusie van de gemeente Alkmaar met de gemeente Graft-De Rijp en de gemeente Schermer in 2015.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-02-2005 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 25-01-2005 Gemeenteblad, 26-01-2005 |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ALKMAAR,
gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231, 242 en 244 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen
Artikel 1 Reikwijdte en definities
Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.
Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.
Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend
Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:
Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:
ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken, danwel, indien dit later is, na drie maanden nadat de (laatste) betaling op de belastingaanslag heeft plaatsgevonden;
Een uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad of het hof is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.
Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.