Organisatie | Edam-Volendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Drank- en Horecaverordening gemeente Edam-Volendam 2009 |
Citeertitel | Drank- en Horecaverordening Edam-Volendam 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
geen
Drank- en Horecawet, art. 4
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-06-2009 | 25-12-2014 | nieuwe regeling | 28-05-2009 Stadskrant, 15-06-2009 | 31-2009 |
Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:
1.Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voor een horecabedrijf als bedoeld
in artikel 4, eerste lid van de wet als voorschrift verbinden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen voorts een vergunning voor een horecabedrijf alsbedoeld in artikel 4, eerste lid van de wet door middel van een voorschrift uitsluitend laten gelden voor het verstrekken van alcoholhoudende drank tijdens de binnen de doelstelling van de betreffende instelling vallende activiteiten met een uitloop van maximaal één uur voor de aanvang tot één uur na afloop van die activiteiten.
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
De Drank- en Horecaverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 23 december 1993 wordt ingetrokken.
Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – die zijn verleend onder de werking van de Drank- en Horecaverordening als bedoeld in artikel 6 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd - krachtens deze verordening.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Edam-Volendam in de openbare vergadering van 28 mei 2009.
De griffier, De voorzitter,
Artikelgewijze toelichting op de Drank- en Horecaverordening Edam-Volendam 2009.
Het gemeentebestuur van Edam-Volendam werkt aan de ontwikkeling van een veilig uitgaansbeleid dat tot doel heeft om een plezierig en verantwoord horecabezoek te bevorderen. Dit beleid dient door het toepassen van verschillende juridische instrumenten, waaronder met name de Algemene Plaatselijke Verordening Edam-Volendam gestalte te krijgen. Hierin zijn met name bepalingen opgenomen in het belang van de openbare orde en veiligheid.
Een flankerend instrument in dit verband is de gemeentelijke Drank- en Horecaverordening, waarin als uitwerking van en binnen de kaders van de Drank- en Horecawet nadere regels kunnen worden gesteld over het verstrekken van alcoholhoudende drank uit sociaalhygiënisch en sociaaleconomisch oogpunt.
In het Horecaconvenant worden afspraken vastgelegd tussen de betrokken partijen om veilig uitgaan in deze gemeente te bevorderen.
De per 1 november 2000 gewijzigde Drank- en Horecawet vormt het referentiekader voor de nieuwe Drank- en Horecaverordening. Actualisatie is gewenst omdat de huidige verordening uit 1993 dateert. Onderstaand wordt een artikelgewijze toelichting gegeven.
De wijzigingen ten opzichte van de verordening uit 1993 zijn voornamelijk redactioneel van aard. Nieuw is dat er een leeftijdgrens is gesteld in horeca-inrichtingen waar sterke drank wordt verstrekt, zoals die leeftijdsgrens overigens ook al jaren geldt op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening.
Artikel 1 bevat de definities van de verordening waarbij aansluiting is gezocht bij de definities van de Drank- en Horecawet. Uitgangspunt is dat alle begrippen die voor meerdere uitleg vatbaar zijn of in de Drank- en Horecawetgeving een speciale betekenis hebben in de begrips-bepalingen zijn gedefinieerd.
Op grond van artikel 23 van de Drank- en Horecawet kan bij gemeentelijke verordening het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank worden verboden. Gelet op het belang van een matig alcoholgebruik in inrichtingen die primair voor andere doeleinden dan alcoholgebruik worden bezocht, wordt daar de beperking opgelegd dat daar geen sterke drank mag worden verstrekt. In dit artikel 2 is daarom een verbod opgenomen voor het verstrekken van sterke drank in snackbars, cafetaria’s, jeugd-, onderwijs-, sportinstellingen of buurthuizen.
Artikel 3 geeft de burgemeester de bevoegdheid om van de in artikel 2 opgenomen verboden ontheffing te verlenen. Dergelijke ontheffingen kunnen incidenteel worden verstrekt.
Op grond van artikel 4 van de wet wordt aan een drank- en horecavergunning die wordt verleend aan een rechtspersoon, niet zijnde een NV of BV, die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige, voorschriften verbonden die nodig zijn ter voorkoming van mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd. Het gaat hier om een regeling inzake het beteugelen van het zogenaamde paracommercialisme.
De wet geeft aan waar die voorschriften en beperkingen op mogen zijn gericht.
In de verordening kunnen nadere regels worden gesteld over de voorschriften en beperkingen die aan een vergunning worden verbonden. In artikel 4 van de verordening vindt die uitwerking plaats.
Overigens worden in de praktijk dergelijke voorschriften en beperkingen in voorkomende gavallen reeds aan een vergunning verbonden.
Vanuit een oogpunt van kenbaarheid voor alle betrokkenen worden ze nu ook vastgelegd in de verordening.
Ingevolge de Drank- en Horecawet mag aan jongeren onder de 16 jaar geen alcoholhoudende drank worden verstrekt. Artikel 20, lid 5 van de wet geeft gemeentebesturen de bevoegdheid om voor de aanwezigheid van personen in horecagelegenheden bij verordening minimumleeftijdsgrenzen vast te stellen. Deze leeftijdsgrens mag niet hoger zijn dan 21 jaar en mag slechts betrekking op horeca-inrichtingen van een bepaalde aard. Er mag derhalve geen algemene ondergrens in een gemeente worden gesteld.
In de Algemene Plaatselijke Verordening is sinds jaren een bepaling opgenomen (thans in artikel 2.3.1.6a) dat het personen beneden de leeftijd van 16 jaar verboden is zich te bevinden in die onderdelen van een horeca-inrichting waarin sterke drank aanwezig is, anders dan in gezelschap van een persoon boven de leeftijd van 21 jaar.
Deze bepaling richt zich op de bezoeker van een horecabedrijf.
Uit het oogpunt van veilig uitgaan is het zeker gewenst dat wordt voorkomen dat zeer jeugdigen met (overmatig) alcohol gebruik worden geconfronteerd. Vandaar dat in de verordening een vergelijkbare bepaling als in de APV is opgenomen en dat voor de toelating van personen in inrichtingen waar sterke drank wordt geschonken (cafés/bars, discotheken/dancings) een minimumleeftijd van 16 jaar geldt. Deze leeftijdsgrens geldt dus niet indien een jongere wordt begeleid door een persoon van 21 jaar of ouder. Daarbij kan worden gedacht aan een ouder, een oudere broer of zus, een voogd, een onderwijzer of een volwassen begeleider van de club/organisatie waarvan de jongeren deel uitmaken.
Dit verbod richt zich op horecabedrijven en de ondernemer kan daar op worden aangesproken. Bij overtreding van deze bepaling zijn de in de Drank- en Horecawet genoemde sanctiemogelijkheden van toepassing.
Dit artikel regelt de intrekking van de oude Drank- en Horecaverordening.
In artikel 7 is het overgangsrecht opgenomen. Dit overgangsrecht komt er in hoofdzaak op neer dat besluiten genomen op grond van de vorige Drank- en Horecaverordening hun geldigheid blijven behouden, totdat zij vervallen of worden ingetrokken. Aanvragen die nog worden of zijn ingediend op grond van de oude verordening maar nog niet zijn afgewikkeld, worden afgewikkeld op basis van de nieuwe verordening.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze Drank- en Horecaverordening.
Dit artikel regelt de citeertitel van de Drank- en Horecaverordening.