Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Gouda 2011 |
Citeertitel | Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005
Gemeentewet, art. 149
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-07-2011 | 21-02-2020 | nieuwe regeling | 22-06-2011 De Goudse Post, 6 juli 2011 | 680125 |
hoofdstuk 1 algemene bepalingen
paragraaf 1.1 - begripsbepalingen
artikel 1 begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
beeldbepalend pand: een object, complex of ensemble, niet zijnde beschermd monument, dat als zodanig is aangewezen omdat het een kenmerkend onderdeel vormt van het stadsbeeld van Gouda en als zodanig is vermeld op een door het college vastgestelde lijst en de daarbij behorende kaarten, waarvan overeenkomstig de bepalingen van de Verordening inzake monumenten en archeologie alleen de buitenzijde is beschermd.
paragraaf 1.4 - algemene procedure voor het aanvragen, verlenen, vaststellen, intrekken, wijzigen, betalen en terugvorderen van subsidies
Op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de subsidieaanvrager kan het college vrijstelling verlenen van het verstrekken van een of meer van de in het derde lid bedoelde gegevens, tenzij het gegevens betreft die de gemeente op grond van of krachtens wettelijke regeling aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer dient te verschaffen.
artikel 6 doorschuiven aanvraag
Het college kan een aanvraag die na het bereiken van het subsidieplafond voor het betreffende jaar wordt ontvangen, aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het jaar daarop. Het subsidieplafond en de wijze van verdeling van dat jaar gelden dan.
De subsidieontvanger meldt de activiteit direct na voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de subsidie, bij het college gereed door indiening van een volledig ingevuld en ondertekend gereedmeldingsformulier dat het college heeft vastgesteld en beschikbaar gesteld.
artikel 10 subsidie-uitbetaling
Het college betaalt de subsidieontvanger de subsidie uit als bedrag ineens binnen vier weken na het besluit als bedoeld in artikel 9, eerste lid.
artikel 11 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering
Het college is bevoegd, wanneer de subsidieverlening of subsidievaststelling wordt of is ingetrokken of gewijzigd, ten onrechte uitbetaalde subsidie geheel of gedeeltelijk met vergoeding van de wettelijke rente terug te vorderen.
paragraaf 2.1 – restaureren van gemeentelijke monumenten
Aanvragen om subsidie komen niet in aanmerking voor subsidie als de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid minder bedragen dan € 2.000,--. Tevens komen aanvragen om subsidie niet in aanmerking voor subsidie als de subsidieabele kosten als bedoeld in het eerste en tweede lid gezamenlijk meer bedragen dan € 50.000,--, tenzij het Prins Bernhardfonds of een daarmee vergelijkbare instelling geen financiering kan verstrekken aan de subsidieaanvrager vanwege uitputting van het fonds.
artikel 17 subsidiabele kosten
Tot de in artikel 16 eerste, tweede en derde lid genoemde subsidiabele kosten behoren:
► de kosten in verband met het restaureren van monumentale onderdelen;
► de kosten van het bouwtechnisch herstellen van het casco, gemaakt van historische materialen;
► de kosten in verband met het opheffen van gebreken aan beeldbepalende onderdelen van de in het gemeentelijk monumentenregister beschreven waardevolle bouwonderdelen.
► de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;
► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur volgens geldend adviseurstarief, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;
► de kosten in verband met onvoorziene werkzaamheden tot een maximum van 5% van de bouwkosten;
► de legeskosten voor de omgevingsvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;
De aanvrager kan, met een door het college daartoe beschikbaar te stellen formulier, verzoeken tot de subsidiabele kosten genoemd in het eerste lid te rekenen de voorafgaand aan de uitvoering door het college goedgekeurde kosten wegens onvermijdelijk meerwerk of de kosten ten gevolge van onvoorziene maar noodzakelijke wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.
Indien werkzaamheden waarvan de kosten vallen onder de het eerste lid genoemde subsidiabele kosten, in zelfwerkzaamheid worden verricht dan behoren bij de berekening van de in artikel 17 eerste, tweede en derde lid genoemde subsidiabele kosten in ieder geval de volgende kosten:
► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;
► de legeskosten voor de omgevingsvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;
De aanvraag om subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 15 eerste lid dient te bevatten of gaat vergezeld van:
► een gespecificeerde begroting van de kosten uitgesplitst in lonen, materiaal, materieel en onderaannemer per begrotingsonderdeel;
► een bestek of technische omschrijving;
► bestektekeningen waarop aangegeven de bestaande en de te realiseren toestand van het pand of object, beide op een schaal van 1:100, met een duidelijke tekening van de situaties;
► indien van toepassing: de voor de restauratie benodigde geveltekeningen (schaal 1:20) en tekeningen van details (schaal 1:1);
► de naam en het adres van de aannemer(s);
De aanvraag om subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 15 tweede lid dient te bevatten of gaat vergezeld van:
► een gespecificeerde begroting van de kosten uitgesplitst naar lonen, materiaal, materieel en onderaannemer per begrotingsonderdeel;
► de voor de restauratie benodigde geveltekening (schaal 1:20) en tekeningen van details (1:1) waarop aangegeven de bestaande en de te realiseren toestand;
de subsidieaanvrager een schriftelijke verklaring ondertekent waarin hij verklaart dat hij:
in geval van verkoop van het gemeentelijk monument binnen vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling van de subsidie de uitbetaalde subsidie aan de gemeente zal restitueren, met dien verstande dat op het te restitueren bedrag in mindering zal worden gebracht een bedrag gelijk aan 20% van de verleende subsidie voor elk vol jaar dat de aanvrager, te rekenen vanaf de dagtekening van het besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie, eigenaar van het gemeentelijk monument is geweest;
artikel 20 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering
Het college is bevoegd tot het intrekken of wijzigen van de vaststellingsbeschikking en het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van reeds uitbetaalde bedragen indien de eigenaar van een gemeentelijk monument of beeldbepalend pand waarvoor op basis van artikel 15 subsidie is verleend, nalaat de door het college opgelegde, na de vaststelling voortdurende, verplichtingen na te komen.
De subsidieontvanger aan wie, op grond van enig artikel in deze paragraaf, subsidie is uitbetaald en het in artikel 15 bedoelde gemeentelijk monument of beeldbepalend pand verkoopt binnen een periode van vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling van de subsidie is gehouden om - binnen één week na de datum waarop de akte passeert – het college van deze verkoop schriftelijk op de hoogte te stellen.
Bij de verkoop, als bedoeld in het vorige lid, stelt het college het subsidiebedrag gewijzigd vast, te weten op het oorspronkelijke subsidiebedrag minus 20% van dit bedrag voor elk vol jaar dat de subsidieontvanger binnen vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling, gerekend vanaf de datum waarop de akte passeert, geen eigenaar van de woning meer is, en vorderen het verschil tussen het oorspronkelijke en het gewijzigde subsidiebedrag zo nodig terug.
paragraaf 2.2 - creëren van woningen boven winkels
artikel 21 subsidiabele activiteiten
Het college kan aan een eigenaar van een pand in het kernwinkelgebied subsidie verlenen voor het treffen van voorzieningen die leiden tot:
artikel 23 subsidiabele kosten
Tot de in artikel 22 genoemde subsidiabele kosten behoren in ieder geval:
► de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;
► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur volgens geldend adviseurstarief, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;
► de legeskosten voor de omgevingsvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;
► de verschuldigde omzetbelasting.
De subsidieaanvrager kan, met een door het college daartoe beschikbaar te stellen formulier, verzoeken tot de subsidiabele kosten genoemd in het eerste lid te rekenen de kosten wegens onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of de kosten ten gevolge van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.
► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;
► de legeskosten voor de bouwvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;
De aanvraag om subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 21 dient te bevatten of gaat vergezeld van:
► een gespecificeerde begroting van de kosten;
► een door het college goedgekeurd bestek;
► bestektekeningen waarop aangegeven de bestaande en de te realiseren toestand van het gehele pand en van de te creëren woning(en), alle op een schaal van 1:100, met een duidelijke tekening van de situaties;
de subsidieaanvrager een schriftelijke verklaring ondertekent, waarin hij verklaart dat hij in geval van verkoop van de gecreëerde woning(en) of onttrekking van de gecreëerde woning(en) aan de woningvoorraad binnen vijf jaar na de dagtekening van de vaststelling van de subsidie de uitbetaalde subsidie aan de gemeente zal restitueren, met dien verstande dat op het te restitueren bedrag in mindering zal worden gebracht een bedrag gelijk aan 20% van de verleende subsidie voor elk vol jaar dat de aanvrager, te rekenen vanaf de dagtekening van het besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie tot de datum van overdracht van eigendom of onttrekking aan de woningvoorraad, eigenaar van de woning(en) is geweest.
Artikel 26 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering
Het college is bevoegd tot het intrekken of wijzigen van de vaststellingsbeschikking en het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van reeds uitbetaalde bedragen indien de eigenaar van het pand waarvoor op basis van artikel 21 subsidie is verleend, nalaat de door het college opgelegde, na de vaststelling voortdurende, verplichtingen na te komen.
De subsidieontvanger aan wie, op grond van enig artikel in deze paragraaf, subsidie is uitbetaald en de in artikel 21 bedoelde woning(en) verkoopt of onttrekt aan de woningvoorraad binnen een periode van vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling van de subsidie is gehouden om - binnen één week na de datum waarop de akte passeert of de onttrekking plaatsvindt – het college van deze verkoop of onttrekking schriftelijk op de hoogte te stellen.
Bij de verkoop of onttrekking, als bedoeld in het vorige lid, stelt het college het subsidiebedrag gewijzigd vast, te weten op het oorspronkelijke subsidiebedrag minus 20% van dit bedrag voor elk vol jaar dat de subsidieontvanger binnen vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling, gerekend vanaf de datum waarop de akte passeert of de woning is onttrokken, geen eigenaar van de woning meer is, en vorderen het verschil tussen het oorspronkelijke en het gewijzigde subsidiebedrag zo nodig terug.
Paragraaf 2.3 verbeteren esthetische kwaliteit winkelpuien
Artikel 27 subsidiabele activiteit
Het college kan aan een eigenaar of huurder van een pand in het kernwinkelgebied dat geheel of gedeeltelijk een detailhandelbestemming heeft, subsidie verlenen voor het treffen van voorzieningen die leiden tot het verbeteren van de esthetische kwaliteit van de winkelpui.
Artikel 29 subsidiabele kosten
Tot de in artikel 28 genoemde subsidiabele kosten behoren:
► de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;
► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur volgens geldend adviseurstarief, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;
► de legeskosten voor de omgevingsvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;
De subsidieaanvrager kan, met een door het college daartoe beschikbaar te stellen formulier, verzoeken tot de subsidiabele kosten genoemd in het eerste lid te rekenen de kosten wegens onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of de kosten ten gevolge van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.
Indien werkzaamheden waarvan de kosten vallen onder de het eerste lid genoemde subsidiabele kosten, in zelfwerkzaamheid worden verricht dan behoren bij de berekening van de in artikel 29 genoemde subsidiabele kosten in ieder geval de volgende kosten:
► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;
► de legeskosten voor de bouwvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;
De aanvraag om subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 27 dient te bevatten of gaat vergezeld van:
► een gespecificeerde begroting van de kosten;
► tekeningen waarop aangegeven de bestaande en de te realiseren voorgevel, alle op een schaal van 1:100, met een duidelijke tekening van de situaties;
Artikel 32 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering
Het college is bevoegd tot het intrekken of wijzigen van de vaststellingsbeschikking en het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van reeds uitbetaalde bedragen indien de eigenaar of huurder van het pand met de winkelpui waarvoor op basis van artikel 27 subsidie is verleend, nalaat de door het college opgelegde, na de vaststelling voortdurende, verplichtingen na te komen.
Paragraaf 2.4 gebruiken kwaliteitsinstrumenten toekomstgericht bouwen
Artikel 33 subsidiabele activiteiten
Het college kan een projectontwikkelaar, bouwer of woningcorporatie van een binnenstedelijk woningbouwproject met het oog op toekomstbestendige nieuwbouw subsidie verlenen voor
Artikel 37 subsidieverlening tevens subsidievaststelling
Het college stelt de subsidie voor een activiteit vermeld in artikel 33 onder a en b meteen vast en legt daarbij de verplichting op dat de subsidieontvanger het college schriftelijk de uitslag van de berekening(en) op basis van het definitieve ontwerp meedeelt binnen 4 weken na het bekend worden van de uitslag.
Het college stelt de subsidie voor een activiteit vermeld in artikel 33 onder c de meteen vast en legt daarbij de verplichting op dat de subsidieontvanger het college een kopie van het keuringsrapport op basis van het definitieve bestek en tekeningen toestuurt binnen 4 weken na de oplevering van het rapport.
hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingen
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikelen 1, 2 en 3, voor zover toepassing gelet op het belang van de subsidieaanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
W.M. Cornelis , voorzitter
B.Lubbers , griffier
Toelichting bij de subsidieverordening stedelijke vernieuwing Gouda 2011
De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005 is ingetrokken en de Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Gouda 2011 is een geactualiseerde versie. Aanleiding voor deze nieuwe verordening zijn het Ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing 2010-2014 dat de gemeenteraad op 30 juni 2010 heeft vastgesteld, en de Bestuursovereenkomst stedelijke vernieuwing 2010-2014 die het college van burgemeester en wethouders in december 2010 met Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland heeft gesloten. In het ontwikkelingsprogramma is een aantal programmaonderdelen opgenomen met een subsidieachtig karakter. Deze verordening bevat de regels voor de subsidies die bij deze programmaonderdelen horen. Deze regels sluiten aan op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.
De grondslag voor deze verordening ligt in artikel 149 Gemeentewet. De Wet stedelijke vernieuwing kent geen zelfstandige bevoegdheid tot het in leven roepen van een subsidieverordening.
hoofdstuk 1 - algemene bepalingen
De Algemene bepalingen van hoofdstuk 1 gelden voor alle onderdelen. Specifieke bepalingen of aanvullingen op deze algemene bepalingen staan in hoofdstuk 2. De bepalingen van hoofdstuk 1 zijn daarom naast de bepalingen in hoofdstuk 2 van toepassing. Specifieke bepalingen gaan voor algemene bepalingen.
artikel 1 begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de begrippen uitgelegd die bij de toekenning van de verschillende subsidies een rol spelen. Veelal zijn dat nieuwe begrippen die te maken hebben met stedelijke vernieuwing, zoals met name verwoord in het ‘Ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing Gouda 2010-204’ (hierna: het ontwikkelingsprogramma). Begrippen als ‘subsidie’, ‘subsidieontvanger’, ‘subsidieaanvrager’, ‘subsidieontvanger’ en ‘subsidieplafond’ zijn niet opgenomen, omdat deze al volgen uit het subsidiebegrip en de subsidietitel in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Ook niet omschreven is een begrip als ‘stedelijke vernieuwing’, omdat dit al is verklaard in de wet.
Dit artikel geeft aan waarvoor op grond van deze verordening subsidie wordt verleend. De opsomming in lid 1 is limitatief. Het zijn investerings- en stimuleringssubsidies die een eenmalig karakter hebben. Lid 2 bepaalt dat alle subsidieaanvragen zullen worden getoetst aan de doelstellingen van stedelijke vernieuwing in de gemeente, zoals verwoord in de Wet stedelijke vernieuwing en het ontwikkelingsprogramma. In lid 3 is opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) nadere eisen kunnen stellen aan de subsidieontvanger.
artikel 3 vaststelling subsidieplafonds
In lid 1 is het subsidieplafond opgenomen. Dit is volgens artikel 4:22 van de Awb het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak maximaal beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift. Voor de verschillende subsidiabele activiteiten (artikel 2 lid 1) worden subsidieplafonds vastgesteld. In lid 3 is aangegeven dat vrijvallende middelen worden ingezet voor de subsidiabele activiteiten waarvoor zij in eerste instantie waren bestemd.
De systematiek van paragraaf 1.4 wordt voor de overzichtelijkheid ook gehanteerd bij de subsidies in hoofdstuk 2, voor zover er geen sprake is van aanvullingen op, of afwijkingen van de algemene procedure.
Om de procedure te vergemakkelijken zijn door het college vastgestelde aanvraagformulieren verkrijgbaar (per subsidiabele activiteit een daarop afgestemd formulier). Er is afgezien van een uiterste indieningsdatum: het tijdstip van ontvangst is bepalend voor het moment van behandeling van een aanvraag (zie ook artikel 6). Het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ geldt.
Gezien de diversiteit aan subsidies is er voor gekozen de vereiste gegevens op te nemen bij de verschillende subsidiabele activiteiten zelf, en niet in het algemene deel. De gevraagde gegevens zijn nodig om de aanvragen te toetsen aan de criteria.
In afdeling 4.2.2 Awb is geregeld dat een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Dergelijke aanvragen kunnen echter wel worden doorgeschoven naar het volgende jaar. Dit doorschuiven komt in de plaats van het oude aanhouden. Aanhouding is namelijk niet geregeld in de Awb. Het doorschuiven geeft niet automatisch recht op subsidie in het volgende jaar. Beoordeling van de aanvraag geschiedt op basis van de in het jaar van subsidieverlening geldende criteria en dergelijke.
Het college verleent alleen subsidie als het subsidieplafond niet wordt overschreden. Dit staat niet expliciet vermeld in dit artikel, omdat dit is bepaald in de Awb (artikel 4:25, lid 2). De leden 2 en 3 bepalen welke termijn het college in acht neemt om de aanvraag te beoordelen.
In artikel 4:25, lid 2 van de Awb is bepaald in welk geval de subsidie in elk geval dient te worden geweigerd. Daarnaast zijn in artikel 4:35 van de Awb facultatieve weigeringsgronden genoemd. Lid 5 is een uitwerking van dit artikel 4:35. Onder c. wordt bepaald dat nog niet met de werkzaamheden mag worden begonnen voordat de aanvraag is behandeld. Deze bepaling biedt de ruimte om, vooruitlopend op het indienen van de aanvraag om subsidie, toestemming te verkrijgen de activiteit of de werkzaamheden te starten, zonder het recht op subsidie te verliezen. Het is echter niet de bedoeling dat een activiteit die reeds is afgerond, alsnog voor subsidie in aanmerking komt. Wanneer het college instemt met het begin van de werkzaamheden vóór de aanvraag, wordt de activiteit wel zoveel mogelijk getoetst aan de overige vereisten op grond van deze verordening.
Zodra een activiteit is voltooid, vindt de gereedmelding plaats door de subsidieaanvrager (leden 1 en 2). De procedure is analoog aan de aanvraagprocedure. Een gereedmeldingstermijn is gewenst om de voortgang van de activiteit te garanderen en om te voorkomen dat onnodig lang een verplichting tot subsidie blijft bestaan. Lid 3, onder a bepaalt dat de subsidieontvanger een verklaring indient dat de activiteit is uitgevoerd overeenkomstig de verleningsbeschikking. Om te voorkomen dat iedere verplichting daadwerkelijk moet worden gecontroleerd, is er voor gekozen om een verklaring te vragen. Indien later blijkt dat de uitvoering van de activiteit niet overeenkomstig de verleningsbeschikking heeft plaatsgevonden, kan de subsidievaststelling worden ingetrokken en eventueel subsidie worden teruggevorderd. Met het oog op de uitbetaling van de subsidie is het van belang te weten wanneer de activiteit is voltooid (lid 3, sub c); zo ook bij eventuele terugvorderingsprocedures als opgenomen in de paragraaf 2.1. Omdat de gemeente controle moet kunnen uitoefenen, moeten de rekeningen en betalingsbewijzen beschikbaar worden gehouden (lid 3, sub b).
De vaststelling dient om de hoogte van de subsidie definitief te bepalen op basis van de uitvoering van de activiteit. Indien het college instemt met de aanvraag tot vaststelling en uitbetaling, stellen ze de subsidie vast overeenkomstig artikel 4:46 Awb. Artikel 4:46 van de Awb noemt in lid 2 de gronden om de subsidie lager vast te stellen.
De subsidie wordt in principe betaald als bijdrage ineens. Dit is geen verplichting die uit de Wet stedelijke vernieuwing voortvloeit, maar daar wel logisch uit volgt. In die wet is evenmin vastgelegd wanneer de betaling dient plaats te vinden. De algemene termijn hiervoor is binnen zes weken na de subsidievaststelling (zie artikel 4:87, lid 1 van de Awb).
intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering
De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling geschiedt op basis van artikel 4:49 van de Awb.
Dit artikel strekt ertoe voor de gestelde termijnen een algemene ontheffingsgrond te geven voor het college om indien nodig betrokkene meer tijd te gunnen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het aanleveren van noodzakelijke gegevens of het verlengen van de gereedmeldingstermijn.
Van toepassing is afdeling 5.2 Awb: toezicht op de naleving. De memorie van toelichting op de Awb kenschetst toezicht op de naleving als de uitvoering van controles zonder dat van de overtreding van een wettelijk voorschrift hoeft te zijn gebleken. Hiervan zou een belangrijk preventief effect uitgaan. Het wettelijk voorschrift is deze verordening en het toezicht omvat krachtens deze verordening opgelegde verplichtingen. Verwezen wordt naar afdeling 5.2 Awb waarin onder meer staat dat de toezichthouder bevoegd is om elke plaats te betreden met uitzondering van een woningen zonder toestemming van de bewoner en om inzage te vorderen in zakelijke bescheiden en zonodig kopieën te maken. De bevoegdheden van de artikelen 5:18 en 5:19 zijn uitgezonderd, aangezien deze bevoegdheden niet noodzakelijk zijn in het kader van deze verordening.
Artikel 4:24 van de Awb bepaalt dat er ten minste eenmaal in de vijf jaar een verslag moet worden gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Het college moet jaarlijks, in beginsel via de jaarrekening, verantwoording afleggen aan de gemeenteraad over de afspraken die de gemeente Gouda, als programmagemeente, op basis van de Wet stedelijke vernieuwing met de provincie heeft gemaakt. Daarbij doet het college feitelijk verslag over de doeltreffenheid en effecten van de subsidie in de praktijd. In de verordening is de toepassing van dit artikel daarom uitgesloten. Dit betekent dat het gemeentebestuur een dergelijk verslag niet hoeft op te stellen en te publiceren.
Hoofdstuk 2 moet in samenhang met het eerste hoofdstuk worden gelezen. Daarin zijn de algemene procedures van aanvragen, gereedmelden en dergelijke vastgelegd. Het tweede hoofdstuk geeft aanvullende of afwijkende bepalingen.
Dit artikel geeft aan voor welke voorzieningen bij restauratie van panden en andere objecten met een gemeentelijk monumentaal of beeldbepalend karakter subsidie wordt verleend.
In dit artikel wordt bepaald welke subsidiebedragen maximaal worden verstrekt voor de in de leden 1, 2 en 3 van artikel 15 beschreven subsidiabele activiteiten. In de leden 5 en 6 staat wanneer aanvragen niet in aanmerking komen voor subsidie. Op grond van lid 6 is het mogelijk om binnen vijf jaar meerdere keren voor een en het zelfde gemeentelijke monument of beeldbepalende pand subsidie aan te vragen zolang nog niet het maximale subsidiebedrag is verleend binnen die periode.
In lid 1 en lid 4 wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 16 genoemde subsidiabele uitvoeringskosten.
Tot de kosten in verband met het restaureren van monumentale onderdelen worden in ieder geval gerekend kozijnen en ramen (met roedenverdeling, schuiframen met contragewichten en dergelijke); geornamenteerde deuren met lijstwerk; versieringen en deuromlijstingen; opgeklampte deuren en luiken; puien met lijstwerk en/of ornamenten; bijzondere metselverbanden in gevels en voegwerk (knip- of snijvoeg); geprofileerde kroonlijsten, daklijsten en gootlijsten; gecompliceerde versieringen in baksteen, natuursteen en stucwerk; stucwerk in blokverband; rieten daken, leien daken en koperen daken en bijzondere pannen; historische kapconstructie; en historische interieuronderdelen.
Tot de kosten van het bouwtechnisch herstellen van onderdelen van het casco, gemaakt van historische materialen, worden in ieder geval gerekend
het herstel van vloerconstructies, waaronder wordt verstaan het slopen van plint en verrotte vloerdelen; het slopen van verrotte balken of het waterpas stellen van bestaande balken; en in samenhang hiermee het aanpassen oplegging en nis voor balken; het aanbrengen van (nieuwe) balken en/of (nieuwe) vloeren of vloerdelen; het aanbrengen van een nieuwe vloerconstructie met ander volgens geldende voorschriften toegestaan bouwmateriaal;het aanbrengen van nieuwe plinten; het noodzakelijk aanbrengen van een constructieve betonvloer op isolatie en waterkerende folie; het vervangen van balkons; en het vervangen van trappen;
het herstel van kapconstructies, waaronder wordt verstaan het repareren en/of vernieuwen van de kapconstructie, gordingen, muurplaten, spant(en) en in samenhang hiermee het afhalen en aanbrengen van pannen of bitumineuze dakbedekking; het afhalen van panlatten, tengels en dakbeschot en aanbrengen (zonodig vernieuwen); het vernieuwen van goten; het vernieuwen van schoorstenen per m kanaal;
Tot de kosten in verband met het restaureren van monumentale onderdelen van de in het gemeentelijke monumentenregister beschreven bouwonderdelen worden in ieder geval gerekend kozijnen en ramen (met roedenverdeling, schuiframen met contragewichten en dergelijke); geornamenteerde deuren met lijstwerk, versieringen en deuromlijstingen; opgeklampte deuren en luiken; puien met lijstwerk en/of ornamenten; bijzondere metselverbanden in gevels en bijzonder voegwerk; geprofileerde kroonlijsten, daklijsten en gootlijsten; gecompliceerde versieringen in baksteen, natuursteen en stucwerk; stucwerk in blokverband; rieten daken, leien daken en koperen daken en bijzondere pannen; kapconstructies inclusief goten.
Lid 2 geeft aan dat de kosten van regulier onderhoud niet subsidiabel zijn. In lid 3 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zijn van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 5 wordt aangegeven welke kosten in geval van zelfwerkzaamheid bij de bepaling van de subsidie worden meegerekend.
In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.
Dit artikel bevat de verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt. In lid 3 wordt aangegeven wanneer een subsidieaanvraag in aanvulling op artikel 7 lid 5 wordt geweigerd. In lid 4 wordt aangegeven onder welke voorwaarden tijdens de uitvoering van het werk desgewenst een voorschot kan worden verleend.
intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering
In dit artikel wordt bepaald dat de subsidieontvanger bij verkoop van het gerestaureerde gemeentelijk monument of beeldbepalende pand binnen vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling van de subsidie het college hiervan op de hoogte moet stellen. Het college zal vervolgens het subsidiebedrag opnieuw vaststellen en het ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen.
artikel 21subsidiabele activiteiten
Dit artikel geeft aan waarvoor een eigenaar van een pand in het kernwinkelgebied bij het creëren van nieuwe woonruimte in een bestaand pand subsidie kan krijgen.
In dit artikel wordt bepaald welk subsidiebedrag maximaal wordt verstrekt.
In lid 1 wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 22 genoemde subsidiabele uitvoeringskosten. Lid 2 geeft aan dat de kosten van regulier onderhoud niet subsidiabel zijn. In lid 3 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zijn van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 4 wordt aangegeven welke kosten in geval van zelfwerkzaamheid bij de bepaling van de subsidie worden meegerekend.
In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.
Dit artikel bevat de verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt. In lid 3 wordt aangegeven onder welke voorwaarden tijdens de uitvoering van het werk desgewenst een voorschot kan worden verleend.
intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering
In dit artikel wordt bepaald dat bij verkoop van de nieuw gecreëerde woning binnen het kernwinkelgebied binnen vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling van de subsidie de subsidieontvanger het college hiervan op de hoogte moet stellen. Het college zal vervolgens het subsidiebedrag opnieuw vaststellen en het ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen.
In dit artikel wordt aangegeven dat de eigenaar of huurder van een pand in het kernwinkelgebied, waarvan de begane grond of het gehele pand een detailhandelsbestemming (winkel) heeft, subsidie kan krijgen voor maatregelen ter verbetering van de esthetische kwaliteit van de voorgevel van een pand. Voor hoekpanden geldt dat in principe ook voor aan de openbare weg grenzende zijgevels tot de voorgevel worden gerekend.
In dit artikel wordt bepaald welk subsidiebedrag maximaal wordt verstrekt.
In lid 1 wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 28 genoemde subsidiabele uitvoeringskosten. Lid 2 geeft aan dat de kosten van regulier onderhoud niet subsidiabel zijn. In lid 3 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zijn van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 4 wordt aangegeven welke kosten in geval van zelfwerkzaamheid bij de bepaling van de subsidie worden meegerekend.
In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.
Dit artikel bevat de verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt.
intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering
In dit artikel wordt bepaald dat indien de eigenaar nalaat om na vaststelling voortdurende verplichtingen na te komen, het college het subsidiebedrag opnieuw zal vaststellen en geheel of gedeeltelijk zal terugvorderen.
artikel 33 subsidiabele activiteiten
een projectontwikkelaar, bouwer of woningcorporaties als opdrachtgever van een binnenstedelijk woningbouwproject subsidiebevordering toekomstbestendige nieuwbouw.
In dit artikel wordt bepaald welke subsidiebedragen maximaal worden verstrekt.
In dit artikel wordt aangegeven wat tot de subsidiabele kosten wordt gerekend.
In dit artikel wordt bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.
subsidieverlening tevens subsidievaststelling
Dit artikel bevat de verplichtingen die het college aan de subsidieverlening verbindt. De subsidieverlening is tevens de subsidievaststelling.
hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingen
In lid 1 is geregeld dat de bepalingen van de regelingen op grond waarvan subsidie is verleend, van toepassing blijven zoals deze luidden op het moment van de verlening van de subsidie. Dit kan ook van belang zijn in verband met een ingesteld beroep.
1. De Subsidieverordening stadsvernieuwing 1994 (vastgesteld door de gemeenteraad op 21 november 1994 en ingetrokken op 17 december 2001 wordt voor zover er geen procedures meer lopen omet betrekking tot subsidie die op grond van deze verordeningis isis verleend).
2. De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2002 (vastgesteld door de gemeenteraad op 17 december 2001 en ingetrokken op 9 december 2002 voor zover er geen procedures meer lopen met betrekking tot subsidie die op grond van deze verordening is verleend).
3. De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2003 (vastgesteld door de gemeenteraad op 9 december 2002 en ingetrokken op 13 december 2004 voor zover er geen procedures meer lopen met betrekking tot subsidie die op grond van deze verordening is verleend)
4. De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005 (vastgesteld door de gemeenteraad op 13 december 2004 en ingetrokken op 22 juni 2011 voor zover er geen procedures meer lopen met betrekking tot subsidie die op grond van deze verordening is verleend).
In lid 2 wordt ingegaan op aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de verordening, maar waarop nog niet onherroepelijk is beslist.
Voor de toepassing van de verordening geldt een algemene hardheidsclausule. Een hardheidsclausule kan slechts in bijzondere omstandigheden worden toegepast. Uiteraard blijft het college bij gebruikmaking van deze mogelijkheid gehouden aan de regels van de Wet stedelijke vernieuwing (een regeling van hogere aard).
In dit artikel staat onder welke naam de verordening wordt aangehaald.
In dit artikel wordt aangegeven wanneer de verordening in werking treedt en welke verordening wordt ingetrokken.
hoofdstuk 1 - algemene bepalingen 5
paragraaf 1.1 begripsbepalingen 5
artikel 1 begripsomschrijvingen 5
paragraaf 1.2 subsidietoepassingsgebied 6
artikel 2 subsidiabele activiteiten 6
paragraaf 1.3 subsidieplafonds 6
artikel 3 vaststelling subsidieplafonds 6
paragraaf1.4 algemene procedure voor het aanvragen, verlenen, vaststellen, intrekken, wijzigen, betalen en terugvorderen van subsidies 7
artikel 6 doorschuiven aanvraag 7
artikel 9 subsidievaststelling 9
artikel 10 subsidie-uitbetaling 9
artikel 11 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering 9
artikel 12 ontheffing van termijnen 9
artikel 14 geen apart verslag 10
paragraaf 2.1 restaureren gemeentelijke monumenten 11
artikel 15 subsidiabele activiteiten 11
artikel 16 subsidiebedragen 11
artikel 17 subsidiabele kosten 12
artikel 18 subsidieaanvraag 13
artikel 19 subsidieverlening 13
artikel 20 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering 14
paragraaf 2.3 creëren van woningen boven winkels 14
artikel 21 subsidiabele activiteiten 14
artikel 23 subsidiabele kosten 15
artikel 24 subsidieaanvraag 15
artikel 25 subsidieverlening 16
artikel 26 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering 16
paragraaf 2.3 verbeteren esthetische kwaliteit winkelpuien 17
artikel 27 subsidiabele activiteit 17
artikel 29 subsidiabele kosten 17
artikel 30 subsidieaanvraag 18
artikel 31 subsidieverlening 18
artikel 32 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering 18
paragraaf 2.4 gebruiken kwaliteitsinstrumenten toekomstgericht bouwen 19
artikel 33 subsidiabele activiteiten 19
artikel 34 subsidiebedragen 19
artikel 35 subsidiabele kosten 19
artikel 36 subsidieaanvraag 19
artikel 37 subsidieverlening tevens subsidievaststelling 20
hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingen 21
artikel 38 overgangsbepaling 21
artikel 39 hardheidsclausule 21
artikel 41 inwerkingtreding 21
toelichting bij de subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2011 22