Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gouda

Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Gouda 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGouda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening stedelijke vernieuwing Gouda 2011
CiteertitelSubsidieverordening stedelijke vernieuwing 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-201121-02-2020nieuwe regeling

22-06-2011

De Goudse Post, 6 juli 2011

680125

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Gouda 2011

de raad van de gemeente gouda

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 mei 2011;

Gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Gouda 2011.

hoofdstuk 1 algemene bepalingen

paragraaf 1.1 - begripsbepalingen

artikel 1 begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    beeldbepalend pand: een object, complex of ensemble, niet zijnde beschermd monument, dat als zodanig is aangewezen omdat het een kenmerkend onderdeel vormt van het stadsbeeld van Gouda en als zodanig is vermeld op een door het college vastgestelde lijst en de daarbij behorende kaarten, waarvan overeenkomstig de bepalingen van de Verordening inzake monumenten en archeologie alleen de buitenzijde is beschermd.

  • c.

    blok woningen: een aantal van minimaal twee aan elkaar grenzende woningen die gezamenlijk een bouwkundige eenheid vormen.

  • d.

    budget: een bedrag aan subsidie dat volgens artikel 2 voor een bepaalde subsidiabele activiteit als in die bepaling omschreven is, is gereserveerd.

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda.

  • f.

    eigenaar: onder eigenaar wordt mede verstaan:

    • 1.

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • 2.

      de houder van een recht van opstal;

    • 3.

      de gerechtigde tot een appartementsrecht;

    • 4.

      de toekomstige eigenaar, erfpachter, houder van een recht van opstal of gerechtigde tot een appartementsrecht.

  • g.

    gemeentelijk monument: monument dat overeenkomstig de bepalingen van de Verordening inzake monumenten en archeologie als beschermd gemeentelijk monument is beschermd.

  • h.

    gereedmeldingsdatum: de dag waarop de activiteit of de werkzaamheden die onder het besluit tot subsidieverlening vallen, is/zijn gereedgekomen.

  • i.

    kernwinkelgebied: het gebied in Gouda dat bestaat uit de percelen/panden die direct grenzen aan de straten Sint Antoniestraat, Kleiweg, Hoogstraat, Markt, Wijdstraat, Korte en Lange Groenendaal, Korte en Lange Tiendeweg, Zeugstraat en Kleiwegstraat.

  • j.

    ontwikkelingsprogramma: het geldende ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing van de gemeente Gouda.

  • k.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Gouda.

  • k.

    verdeelbesluit:

  • l.

    het besluit ter vaststelling van de subsidieplafonds voor de verschillende subsidiabele activiteiten als omschreven in artikel 2.

  • m.

    de wet: de Wet stedelijke vernieuwing (Stb. 2000, 504).

  • n.

    woning: een gebouw of gedeelte daarvan dat vanuit bouwtechnisch oogpunt blijvend bestemd en geschikt is om gedurende het gehele jaar door één particulier huishouden te worden bewoond.

paragraaf 1.2 - subsidietoepassingsgebied

artikel 2 subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Op grond van hoofdstuk 2 van deze verordening kan subsidie worden verleend voor de volgende activiteiten:

    • a.

      het restaureren van gemeentelijke monumenten (paragraaf 2.1);

    • b.

      het creëren van woningen boven winkels (paragraaf 2.2);

    • c.

      het verbeteren van de esthetische kwaliteit van winkelpuien (paragraaf 2.3);

    • d.

      het gebruiken van kwaliteitsinstrumenten toekomstgericht bouwen (paragraaf 2.4).

  • 2.

    Voor alle subsidies als bedoeld in het eerste lid geldt dat ze slechts worden verstrekt indien de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, voldoet aan de doelstellingen van stedelijke vernieuwing zoals opgenomen in de wet en het ontwikkelingsprogramma.

  • 3.

    In de beschikking tot subsidieverlening kan het college voorwaarden stellen en verplichtingen opleggen.

paragraaf 1.3 - subsidieplafonds

artikel 3 vaststelling subsidieplafonds

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks de subsidieplafonds vast voor de verstrekking van subsidies voor de in het eerste lid van artikel 2 genoemde activiteiten. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds vermeldt het college de wijze van verdeling.

  • 2.

    Het college kan besluiten de subsidieplafonds te wijzigen als de minister of Gedeputeerde Staten voor enig jaar het budget voor de stedelijke vernieuwing voor de gemeente Gouda wijzigt/wijzigen en/of als de gemeenteraad de budgettoedeling van het ontwikkelingsprogramma tussentijds wijzigt.

  • 3.

    Middelen die vrijvallen als gevolg van het op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken van een besluit tot verlening of vaststelling van subsidie voor de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 1, eerste lid vallen terug in het budget waaruit ze kwamen.

paragraaf 1.4 - algemene procedure voor het aanvragen, verlenen, vaststellen, intrekken, wijzigen, betalen en terugvorderen van subsidies

artikel 4 toepassingsbereik

  • 1.

    De algemene bepalingen uit deze paragraaf zijn van toepassing, tenzij in hoofdstuk 2 hiervan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

  • 2.

    Aanvullende bepalingen op de algemene bepalingen uit het eerste lid zijn, indien van toepassing, opgenomen bij de afzonderlijke subsidies in hoofdstuk 2.

artikel 5 subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvrager vraagt subsidie aan bij het college door indiening van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier dat het college heeft vastgesteld en beschikbaar gesteld.

  • 2.

    Aanvragen om subsidie kunnen het hele jaar worden ingediend en worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.

  • 3.

    De aanvraag om subsidie gaat vergezeld van de op grond van hoofdstuk 2per subsidiabele activiteit vereiste gegevens en bescheiden die op het aanvraagformulier worden genoemd.

  • 4.

    Op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de subsidieaanvrager kan het college vrijstelling verlenen van het verstrekken van een of meer van de in het derde lid bedoelde gegevens, tenzij het gegevens betreft die de gemeente op grond van of krachtens wettelijke regeling aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer dient te verschaffen.

artikel 6 doorschuiven aanvraag

Het college kan een aanvraag die na het bereiken van het subsidieplafond voor het betreffende jaar wordt ontvangen, aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het jaar daarop. Het subsidieplafond en de wijze van verdeling van dat jaar gelden dan.

artikel 7 subsidieverlening

  • 1.

    Het college bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 5, eerste lid.

  • 2.

    Het college beslist binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    Het college kan de in het tweede lid genoemde termijn met redenen omkleed eenmalig met acht weken verlengen.

  • 4.

    Bij de verlenging als bedoeld in het derde lid doet het college daarvan melding aan de subsidieaanvrager.

  • 5.

    Het college kan naast de in artikel 4:35 van de Awb genoemde weigeringsgronden de subsidieverlening weigeren indien:

  • a.

    de noodzaak van de activiteit niet is aangetoond;

  • b.

    de voorgenomen uitvoering van de activiteit onvoldoende doelmatig is;

  • c.

    reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden voordat de aanvraag als bedoeld in artikel 5, eerste lid bij het college is ingediend en de bijbehorende bescheiden zijn goedgekeurd;

  • d.

    de aanvraag in strijd is met deze verordening.

artikel 8 gereedmelding

  • 1.

    De subsidieontvanger meldt de activiteit direct na voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de subsidie, bij het college gereed door indiening van een volledig ingevuld en ondertekend gereedmeldingsformulier dat het college heeft vastgesteld en beschikbaar gesteld.

  • 2.

    De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid is tevens een aanvraag om vaststelling en uitbetaling van de subsidie.

  • 3.

    De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van:

  • a.

    een verklaring van de subsidieontvanger dat de activiteit is uitgevoerd overeenkomst de subsidieverlening;

  • b.

    een gespecificeerde opgave van de kosten van de activiteit met daarop betrekking hebbende rekeningen en betaalbewijzen;

  • c.

    een opgave van de dag waarop de activiteit is gereedgekomen;

  • d.

    de overige op het gereedmeldingsformulier gevraagde gegevens en bescheiden.

  • 4.

    Het college bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    De subsidieontvanger dient gedurende een periode van vijf jaar na de gereedmeldingsdatum informatie beschikbaar te houden die het college noodzakelijk acht.

artikel 9 subsidievaststelling

  • 1.

    Binnen dertien weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 9, eerste lid stelt het college de subsidie vast.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmalig met vier weken verlengen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

  • 3.

    Bij de verlenging als bedoeld in het tweede lid doet het college daarvan melding aan de subsidieontvanger.

  • 4.

    Subsidievaststelling vindt plaats op basis van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten met als maximum het bij de subsidieverlening toegekende bedrag.

artikel 10 subsidie-uitbetaling

Het college betaalt de subsidieontvanger de subsidie uit als bedrag ineens binnen vier weken na het besluit als bedoeld in artikel 9, eerste lid.

artikel 11 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering

Het college is bevoegd, wanneer de subsidieverlening of subsidievaststelling wordt of is ingetrokken of gewijzigd, ten onrechte uitbetaalde subsidie geheel of gedeeltelijk met vergoeding van de wettelijke rente terug te vorderen.

artikel 12 ontheffing van termijnen

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de subsidieontvanger ontheffing verlenen van de termijnen genoemd in de artikelen 8, 19, 25 en 31.

  • 2.

    Indien het college een verzoek als bedoeld in het eerste lid honoreert, geeft het een nieuwe termijn aan.

artikel 13 toezichthouders

1.Het college kan toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Awb aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen die aan een subsidieontvanger zijn opgelegd. Een toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Awb.

artikel 14 geen apart verslag

De werking van artikel 4:24 van de Awb wordt uitgesloten.

hoofdstuk 2 – subsidies

paragraaf 2.1 – restaureren van gemeentelijke monumenten

artikel 15 subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan aan een eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie verlenen voor het treffen van voorzieningen die leiden tot:

  • a.

    het opheffen van de gebreken aan monumentale onderdelen van het gemeentelijk monument;

  • b.

    het opheffen van bouwtechnische gebreken aan het casco van het gemeentelijk monument.

  • 2.

    Het college kan aan een eigenaar van een beeldbepalend pand subsidie verlenen voor het treffen van voorzieningen die leiden tot het opheffen van gebreken aan de in het gemeentelijk register van beeldbepalende panden beschreven waardevolle bouwonderdelen.

  • 3.

    Het college kan aan een eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie verlenen voor het verrichten van bouwhistorisch onderzoek voor het gemeentelijk monument.

artikel 16 subsidiebedragen

  • 1.

    Subsidie op grond van artikel 15, eerste lid sub a, wordt verleend voor 50% van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximale subsidie van € 16.000,-- per gemeentelijk monument.

  • 2.

    Subsidie op grond van artikel 15, eerste lid sub b, wordt verleend voor 25% van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximale subsidie van € 4.000,-- per gemeentelijk monument.

  • 3.

    Subsidie op grond van artikel 15, tweede lid, wordt verleend voor 25% van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximale subsidie van € 2.000,--. per beeldbepalend pand.

  • 4.

    Subsidie op grond van artikel 15, derde lid, wordt verleend voor 50% van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximale subsidie van € 1.250,-- per bouwhistorisch onderzoek.

  • 5.

    Aanvragen om subsidie komen niet in aanmerking voor subsidie als de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid minder bedragen dan € 2.000,--. Tevens komen aanvragen om subsidie niet in aanmerking voor subsidie als de subsidieabele kosten als bedoeld in het eerste en tweede lid gezamenlijk meer bedragen dan € 50.000,--, tenzij het Prins Bernhardfonds of een daarmee vergelijkbare instelling geen financiering kan verstrekken aan de subsidieaanvrager vanwege uitputting van het fonds.

  • 6.

    Aanvragen om subsidie komen verder niet in aanmerking voor subsidie als binnen een periode van vijf jaar het maximale subsidiebedrag als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid is verleend voor het betreffende gemeentelijk monument of beeldbepalend pand.

artikel 17 subsidiabele kosten

  • 1.

    Tot de in artikel 16 eerste, tweede en derde lid genoemde subsidiabele kosten behoren:

    ► de kosten in verband met het restaureren van monumentale onderdelen;

    ► de kosten van het bouwtechnisch herstellen van het casco, gemaakt van historische materialen;

    ► de kosten in verband met het opheffen van gebreken aan beeldbepalende onderdelen van de in het gemeentelijk monumentenregister beschreven waardevolle bouwonderdelen.

    ► de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    ► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur volgens geldend adviseurstarief, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;

    ► de kosten in verband met onvoorziene werkzaamheden tot een maximum van 5% van de bouwkosten;

    ► de legeskosten voor de omgevingsvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;

    ► de verschuldigde omzetbelasting;

     

  • 2.

    Niet voor subsidie komen in aanmerking de kosten van voorzieningen genoemd in het eerste lid die worden gerekend tot regulier onderhoud.

  • 3.

    De aanvrager kan, met een door het college daartoe beschikbaar te stellen formulier, verzoeken tot de subsidiabele kosten genoemd in het eerste lid te rekenen de voorafgaand aan de uitvoering door het college goedgekeurde kosten wegens onvermijdelijk meerwerk of de kosten ten gevolge van onvoorziene maar noodzakelijke wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.

  • 4.

    Tot de in artikel 16 vierde lid genoemde subsidiabele kosten behoren:

    ► de onderzoekskosten;

    ► de verschuldigde omzetbelasting.

  • 5.

     

    Indien werkzaamheden waarvan de kosten vallen onder de het eerste lid genoemde subsidiabele kosten, in zelfwerkzaamheid worden verricht dan behoren bij de berekening van de in artikel 17 eerste, tweede en derde lid genoemde subsidiabele kosten in ieder geval de volgende kosten:

    ► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;

    ► de legeskosten voor de omgevingsvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;

    ► de materiaalkosten;

    ► de verschuldigde omzetbelasting.

artikel 18 subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag om subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 15 eerste lid dient te bevatten of gaat vergezeld van:

    ► een gespecificeerde begroting van de kosten uitgesplitst in lonen, materiaal, materieel en onderaannemer per begrotingsonderdeel;

    ► een bestek of technische omschrijving;

    ► een werkomschrijving;

    ► bestektekeningen waarop aangegeven de bestaande en de te realiseren toestand van het pand of object, beide op een schaal van 1:100, met een duidelijke tekening van de situaties;

    ► indien van toepassing: de voor de restauratie benodigde geveltekeningen (schaal 1:20) en tekeningen van details (schaal 1:1);

    ► de naam en het adres van de aannemer(s);

    ► de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

     

  • 2

    De aanvraag om subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 15 tweede lid dient te bevatten of gaat vergezeld van:

    ► een gespecificeerde begroting van de kosten uitgesplitst naar lonen, materiaal, materieel en onderaannemer per begrotingsonderdeel;

    ► een werkomschrijving;

    ► de voor de restauratie benodigde geveltekening (schaal 1:20) en tekeningen van details (1:1) waarop aangegeven de bestaande en de te realiseren toestand;

    ► de naam en het adres van de aannemer(s);

    ► de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

  • 3.

    De aanvraag om subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 15 derde lid dient te bevatten of gaat vergezeld van:

    ► een gespecificeerde begroting van de kosten;

    ► een door het college goedgekeurd onderzoeksvoorstel;

    ► de naam en het adres van het onderzoeksbureau;

    ► de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

artikel 19 subsidieverlening

  • 1.

    Het college verbindt aan de subsidieverlening de verplichtingen dat:

  • a.

    de werkzaamheden binnen twaalf weken na de bij het besluit tot verlening van subsidie bepaalde termijn zijn gestart, onder schriftelijke mededeling hiervan aan het college;

  • b.

    de werkzaamheden, buiten de werkzaamheden in zelfwerkzaamheid, worden uitgevoerd door een erkende aannemer en erkende eventuele onderaannemers;

  • c.

    de eigenaar na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, het gemeentelijk monument bewaart en onderhoudt in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht;

  • d.

    de subsidieaanvrager een schriftelijke verklaring ondertekent waarin hij verklaart dat hij:

    • 1.

      in geval van verkoop van het gemeentelijk monument binnen vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling van de subsidie de uitbetaalde subsidie aan de gemeente zal restitueren, met dien verstande dat op het te restitueren bedrag in mindering zal worden gebracht een bedrag gelijk aan 20% van de verleende subsidie voor elk vol jaar dat de aanvrager, te rekenen vanaf de dagtekening van het besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie, eigenaar van het gemeentelijk monument is geweest;

    • 2.

      het gemeentelijk monument na het gereed melden van de werkzaamheden zal bewaren en onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid sub d.1. is niet van toepassing als de verleende subsidie minder bedraagt dan € 2.500,-- euro.

  • 3.

    Op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de subsidieaanvrager kan het college tijdens de uitvoering van de werkzaamheden de subsidieaanvrager, na opgave per kalenderkwartaal van de werkelijk gemaakte kosten, tot ten hoogste 85% van de verleende subsidie bevoorschotten.

artikel 20 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering

  • 1.

    Het college is bevoegd tot het intrekken of wijzigen van de vaststellingsbeschikking en het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van reeds uitbetaalde bedragen indien de eigenaar van een gemeentelijk monument of beeldbepalend pand waarvoor op basis van artikel 15 subsidie is verleend, nalaat de door het college opgelegde, na de vaststelling voortdurende, verplichtingen na te komen.

  • 2.

    De subsidieontvanger aan wie, op grond van enig artikel in deze paragraaf, subsidie is uitbetaald en het in artikel 15 bedoelde gemeentelijk monument of beeldbepalend pand verkoopt binnen een periode van vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling van de subsidie is gehouden om - binnen één week na de datum waarop de akte passeert – het college van deze verkoop schriftelijk op de hoogte te stellen.

  • 3.

    Bij de verkoop, als bedoeld in het vorige lid, stelt het college het subsidiebedrag gewijzigd vast, te weten op het oorspronkelijke subsidiebedrag minus 20% van dit bedrag voor elk vol jaar dat de subsidieontvanger binnen vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling, gerekend vanaf de datum waarop de akte passeert, geen eigenaar van de woning meer is, en vorderen het verschil tussen het oorspronkelijke en het gewijzigde subsidiebedrag zo nodig terug.

  • 4.

    De terugbetaling in het tweede lid is niet van toepassing als het ontvangen subsidiebedrag minder dan € 2.500,-- bedraagt.

paragraaf 2.2 - creëren van woningen boven winkels

artikel 21 subsidiabele activiteiten

Het college kan aan een eigenaar van een pand in het kernwinkelgebied subsidie verlenen voor het treffen van voorzieningen die leiden tot:

  • a.

    het veranderen van een onzelfstandige woonruimte tot woning;

  • b.

    het veranderen van een kantoorruimte in woning;

  • c.

    het veranderen van een bedrijfsruimte of pakhuis in een woning.

artikel 22 subsidiebedrag

  • 1.

    De subsidie bedraagt 50% van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximale subsidie van 11.345 per te realiseren woning.

  • 2.

    Aanvragen om subsidie komen niet in aanmerking voor subsidie als de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid minder bedragen dan € 2.000,--.

artikel 23 subsidiabele kosten

  • 1.

    Tot de in artikel 22 genoemde subsidiabele kosten behoren in ieder geval:

    ► de bouwkosten;

    ► de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    ► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur volgens geldend adviseurstarief, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;

    ► de legeskosten voor de omgevingsvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;

    ► de verschuldigde omzetbelasting.

    • 2.

      Niet voor subsidie komen in aanmerking d kosten van voorzieningen genoemd in in het eerste lid die worden gerekend tot regulier onderhoud.

    • 3.

      De subsidieaanvrager kan, met een door het college daartoe beschikbaar te stellen formulier, verzoeken tot de subsidiabele kosten genoemd in het eerste lid te rekenen de kosten wegens onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of de kosten ten gevolge van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.

    • 4.

      Indien werkzaamheden waarvan de kosten vallen onder de het eerste lid genoemde subsidiabele kosten, in zelfwerkzaamheid worden verricht dan behoren bij de berekening van de in artikel 22 genoemde subsidiabele kosten in ieder geval de volgende kosten:

    ► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;

    ► de legeskosten voor de bouwvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;

    ► de materiaalkosten.

artikel 24 subsidieaanvraag

De aanvraag om subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 21 dient te bevatten of gaat vergezeld van:

► een gespecificeerde begroting van de kosten;

► een door het college goedgekeurd bestek;

► een werkomschrijving;

► bestektekeningen waarop aangegeven de bestaande en de te realiseren toestand van het gehele pand en van de te creëren woning(en), alle op een schaal van 1:100, met een duidelijke tekening van de situaties;

► de naam en het adres van de aannemer(s);

► de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

artikel 25 subsidieverlening

  • 1.

    Het college verbindt aan de subsidieverlening de verplichtingen dat:

  • a.

    de werkzaamheden binnen twaalf weken na de bij het besluit tot verlening van subsidie bepaalde termijn zijn gestart, onder schriftelijke mededeling hiervan aan het college;

  • b.

    de werkzaamheden, buiten de werkzaamheden in zelfwerkzaamheid, worden uitgevoerd door een erkende aannemer en erkende eventuele onderaannemers;

  • c.

    de eigenaar na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, de woning bewaart en onderhoudt in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht;

  • d.

    de subsidieaanvrager een schriftelijke verklaring ondertekent, waarin hij verklaart dat hij in geval van verkoop van de gecreëerde woning(en) of onttrekking van de gecreëerde woning(en) aan de woningvoorraad binnen vijf jaar na de dagtekening van de vaststelling van de subsidie de uitbetaalde subsidie aan de gemeente zal restitueren, met dien verstande dat op het te restitueren bedrag in mindering zal worden gebracht een bedrag gelijk aan 20% van de verleende subsidie voor elk vol jaar dat de aanvrager, te rekenen vanaf de dagtekening van het besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie tot de datum van overdracht van eigendom of onttrekking aan de woningvoorraad, eigenaar van de woning(en) is geweest.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid onder d is niet van toepassing als de verleende subsidie minder bedraagt dan € 2.500,--.

  • 3.

    Op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de subsidieaanvrager kan het college tijdens de uitvoering van de werkzaamheden de subsidieaanvrager, na opgave per kalenderkwartaal van de werkelijk gemaakte kosten, tot ten hoogste 85% van de verleende subsidie bevoorschotten.

Artikel 26 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering

  • 1.

    Het college is bevoegd tot het intrekken of wijzigen van de vaststellingsbeschikking en het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van reeds uitbetaalde bedragen indien de eigenaar van het pand waarvoor op basis van artikel 21 subsidie is verleend, nalaat de door het college opgelegde, na de vaststelling voortdurende, verplichtingen na te komen.

  • 2.

    De subsidieontvanger aan wie, op grond van enig artikel in deze paragraaf, subsidie is uitbetaald en de in artikel 21 bedoelde woning(en) verkoopt of onttrekt aan de woningvoorraad binnen een periode van vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling van de subsidie is gehouden om - binnen één week na de datum waarop de akte passeert of de onttrekking plaatsvindt – het college van deze verkoop of onttrekking schriftelijk op de hoogte te stellen.

  • 3.

    Bij de verkoop of onttrekking, als bedoeld in het vorige lid, stelt het college het subsidiebedrag gewijzigd vast, te weten op het oorspronkelijke subsidiebedrag minus 20% van dit bedrag voor elk vol jaar dat de subsidieontvanger binnen vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling, gerekend vanaf de datum waarop de akte passeert of de woning is onttrokken, geen eigenaar van de woning meer is, en vorderen het verschil tussen het oorspronkelijke en het gewijzigde subsidiebedrag zo nodig terug.

  • 4.

    De terugbetaling in het tweede lid is niet van toepassing als het ontvangen subsidiebedrag minder dan € 2.500,-- euro.

Paragraaf 2.3 verbeteren esthetische kwaliteit winkelpuien

Artikel 27 subsidiabele activiteit

Het college kan aan een eigenaar of huurder van een pand in het kernwinkelgebied dat geheel of gedeeltelijk een detailhandelbestemming heeft, subsidie verlenen voor het treffen van voorzieningen die leiden tot het verbeteren van de esthetische kwaliteit van de winkelpui.

Artikel 28 subsidiebedrag

  • 1.

    De subsidie bedraagt 25% van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximale subsidie van € 5.000,-- per pand.

  • 2.

    Aanvragen om subsidie komen niet in aanmerking voor subsidie als de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid minder bedragen dan € 2.000,--.

Artikel 29 subsidiabele kosten

  • 1.

    Tot de in artikel 28 genoemde subsidiabele kosten behoren:

    ► de bouwkosten;

    ► de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    ► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur volgens geldend adviseurstarief, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;

    ► de legeskosten voor de omgevingsvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;

    ► de verschuldigde omzetbelasting.

     

     

     

  • 2.

    Niet voor subsidie komen in aanmerking de kosten van voorzieningen genoemd in het eerste lid die worden gerekend tot regulier onderhoud.

  • 3.

    De subsidieaanvrager kan, met een door het college daartoe beschikbaar te stellen formulier, verzoeken tot de subsidiabele kosten genoemd in het eerste lid te rekenen de kosten wegens onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of de kosten ten gevolge van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in het treffen van de voorzieningen.

  • 4.

    Indien werkzaamheden waarvan de kosten vallen onder de het eerste lid genoemde subsidiabele kosten, in zelfwerkzaamheid worden verricht dan behoren bij de berekening van de in artikel 29 genoemde subsidiabele kosten in ieder geval de volgende kosten:

    ► het honorarium van de architect, de kosten van het dagelijks toezicht, de aanbestedingskosten en de kosten van de constructeur, met een maximum van 10% van de goedgekeurde subsidiabele kosten;

    ► de legeskosten voor de bouwvergunning en de kosten voor eventuele andere vereiste vergunningen;

    ► de materiaalkosten.

Artikel 30 subsidieaanvraag

De aanvraag om subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 27 dient te bevatten of gaat vergezeld van:

 

► een gespecificeerde begroting van de kosten;

► een werkomschrijving;

► tekeningen waarop aangegeven de bestaande en de te realiseren voorgevel, alle op een schaal van 1:100, met een duidelijke tekening van de situaties;

► de naam en het adres van de aannemer(s);

► de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

Artikel 31 subsidieverlening

  • 1

    Het college verbindt aan de subsidieverlening de verplichtingen dat:

  • a.

    de werkzaamheden binnen twaalf weken na de bij het besluit tot verlening van subsidie bepaalde termijn zijn gestart, onder schriftelijke mededeling hiervan aan het college;

  • b.

    de werkzaamheden, buiten de werkzaamheden in zelfwerkzaamheid, worden uitgevoerd door een erkende aannemer en erkende eventuele onderaannemers;

  • c.

    de eigenaar na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, de winkelpui bewaart en onderhoudt in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht.

Artikel 32 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering

Het college is bevoegd tot het intrekken of wijzigen van de vaststellingsbeschikking en het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van reeds uitbetaalde bedragen indien de eigenaar of huurder van het pand met de winkelpui waarvoor op basis van artikel 27 subsidie is verleend, nalaat de door het college opgelegde, na de vaststelling voortdurende, verplichtingen na te komen.

Paragraaf 2.4 gebruiken kwaliteitsinstrumenten toekomstgericht bouwen

Artikel 33 subsidiabele activiteiten

Het college kan een projectontwikkelaar, bouwer of woningcorporatie van een binnenstedelijk woningbouwproject met het oog op toekomstbestendige nieuwbouw subsidie verlenen voor

  • a.

    het verkrijgen van een licentie DuurzaamheidsProfiel van een Locatie (DPL), GPR-Stedenbouw of een vergelijkbaar kwaliteitsinstrument om het stedenbouwkundige ontwerp binnen dat project te beoordelen op zijn duurzaamheidsprestaties;

  • b.

    het verkrijgen van een licentie GPR-Gebouw of een vergelijkbaar kwaliteitsinstrument om ontwerpen voor woongebouwen en woningen binnen dat project te beoordelen op hun duurzaamheidsprestaties;

  • c.

    het verkrijgen van de Voorlopige Akkoordverklaring Woonkeur met pluspakket veiligheid voor de woongebouwen en woningen binnen dat project.

Artikel 34 subsidiebedragen

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 33 onder a bedraagt 50% van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximale subsidie van € 500,-- per woningbouwproject.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 33 onder b bedraagt 50% van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximale subsidie van € 250,-- per woningbouwproject.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in het artikel 33 onder c bedraagt 50% van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximale subsidie van € 1.500,-- per woningbouwproject.

Artikel 35 subsidiabele kosten

  • 1.

    Tot de in artikel 34 eerste en tweede lid genoemde subsidiabele kosten behoren alleen de licentiekosten van de programmatuur.

  • 2

    Tot de in artikel 34 derde lid genoemde subsidiabele kosten behoren alleen de kosten van de eerste keuring, te weten het toetsen van het definitieve bestek met bijbehorende tekeningen aan de eisen van het basispakket inclusief pluspakket veiligheid.

Artikel 36 subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag om subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 33 onder a en b dient te bevatten of gaat vergezeld van:

    ► een kopie van de offerte voor de aanschaf van de programmatuur;

    ► de naam en het adres van de leverancier;

    ► de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

  • 2.

    De aanvraag om subsidie voor een activiteit genoemd in artikel 33 onder c dient te bevatten of gaat vergezeld van:

    ► een kopie van het volledig ingevulde en ondertekende aanmeldformulier project Woonkeur;

    ► een raming van de kosten voor de eerste keuring;

    ► de overige op het aanvraagformulier vermelde gegevens.

Artikel 37 subsidieverlening tevens subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt de subsidie voor een activiteit vermeld in artikel 33 onder a en b meteen vast en legt daarbij de verplichting op dat de subsidieontvanger het college schriftelijk de uitslag van de berekening(en) op basis van het definitieve ontwerp meedeelt binnen 4 weken na het bekend worden van de uitslag.

  • 2.

    Het college stelt de subsidie voor een activiteit vermeld in artikel 33 onder c de meteen vast en legt daarbij de verplichting op dat de subsidieontvanger het college een kopie van het keuringsrapport op basis van het definitieve bestek en tekeningen toestuurt binnen 4 weken na de oplevering van het rapport.

hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingen

artikel 38 overgangsbepaling

  • 1.

    Op aanvragen, waarop vóór de inwerkingtreding van deze verordening subsidie is verleend, blijven de bepalingen van de regelingen op grond waarvan deze subsidie is verleend, van toepassing.

  • 2.

    Op aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft de verordening van toepassing onder de werking waarvan de aanvraag is ingediend.

artikel 39 hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikelen 1, 2 en 3, voor zover toepassing gelet op het belang van de subsidieaanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

artikel 40 citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2011.

artikel 41 inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

  • 2.

    De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005, vastgesteld door de gemeenteraad op 13 december 2004, wordt met de inwerkingtreding van de in lid 1 genoemde subsidieverordening ingetrokken.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Gouda in de openbare vergadering van 22 juni 2011

De raad van de gemeente voornoemd,

W.M. Cornelis , voorzitter

B.Lubbers , griffier

Toelichting bij de subsidieverordening stedelijke vernieuwing Gouda 2011

algemeen

 

De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005 is ingetrokken en de Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Gouda 2011 is een geactualiseerde versie. Aanleiding voor deze nieuwe verordening zijn het Ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing 2010-2014 dat de gemeenteraad op 30 juni 2010 heeft vastgesteld, en de Bestuursovereenkomst stedelijke vernieuwing 2010-2014 die het college van burgemeester en wethouders in december 2010 met Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland heeft gesloten. In het ontwikkelingsprogramma is een aantal programmaonderdelen opgenomen met een subsidieachtig karakter. Deze verordening bevat de regels voor de subsidies die bij deze programmaonderdelen horen. Deze regels sluiten aan op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

De grondslag voor deze verordening ligt in artikel 149 Gemeentewet. De Wet stedelijke vernieuwing kent geen zelfstandige bevoegdheid tot het in leven roepen van een subsidieverordening.

artikelsgewijs

 

hoofdstuk 1 - algemene bepalingen

De Algemene bepalingen van hoofdstuk 1 gelden voor alle onderdelen. Specifieke bepalingen of aanvullingen op deze algemene bepalingen staan in hoofdstuk 2. De bepalingen van hoofdstuk 1 zijn daarom naast de bepalingen in hoofdstuk 2 van toepassing. Specifieke bepalingen gaan voor algemene bepalingen.

 

artikel 1 begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de begrippen uitgelegd die bij de toekenning van de verschillende subsidies een rol spelen. Veelal zijn dat nieuwe begrippen die te maken hebben met stedelijke vernieuwing, zoals met name verwoord in het ‘Ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing Gouda 2010-204’ (hierna: het ontwikkelingsprogramma). Begrippen als ‘subsidie’, ‘subsidieontvanger’, ‘subsidieaanvrager’, ‘subsidieontvanger’ en ‘subsidieplafond’ zijn niet opgenomen, omdat deze al volgen uit het subsidiebegrip en de subsidietitel in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Ook niet omschreven is een begrip als ‘stedelijke vernieuwing’, omdat dit al is verklaard in de wet.

artikel 2

subsidiabele activiteiten

 

Dit artikel geeft aan waarvoor op grond van deze verordening subsidie wordt verleend. De opsomming in lid 1 is limitatief. Het zijn investerings- en stimuleringssubsidies die een eenmalig karakter hebben. Lid 2 bepaalt dat alle subsidieaanvragen zullen worden getoetst aan de doelstellingen van stedelijke vernieuwing in de gemeente, zoals verwoord in de Wet stedelijke vernieuwing en het ontwikkelingsprogramma. In lid 3 is opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) nadere eisen kunnen stellen aan de subsidieontvanger.

 

artikel 3 vaststelling subsidieplafonds

In lid 1 is het subsidieplafond opgenomen. Dit is volgens artikel 4:22 van de Awb het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak maximaal beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift. Voor de verschillende subsidiabele activiteiten (artikel 2 lid 1) worden subsidieplafonds vastgesteld. In lid 3 is aangegeven dat vrijvallende middelen worden ingezet voor de subsidiabele activiteiten waarvoor zij in eerste instantie waren bestemd.

 

artikel 4 toepassingsbereik

De systematiek van paragraaf 1.4 wordt voor de overzichtelijkheid ook gehanteerd bij de subsidies in hoofdstuk 2, voor zover er geen sprake is van aanvullingen op, of afwijkingen van de algemene procedure.

 

artikel 5 subsidieaanvraag

Om de procedure te vergemakkelijken zijn door het college vastgestelde aanvraagformulieren verkrijgbaar (per subsidiabele activiteit een daarop afgestemd formulier). Er is afgezien van een uiterste indieningsdatum: het tijdstip van ontvangst is bepalend voor het moment van behandeling van een aanvraag (zie ook artikel 6). Het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ geldt.

Gezien de diversiteit aan subsidies is er voor gekozen de vereiste gegevens op te nemen bij de verschillende subsidiabele activiteiten zelf, en niet in het algemene deel. De gevraagde gegevens zijn nodig om de aanvragen te toetsen aan de criteria.

 

artikel 6

doorschuiven aanvraag

In afdeling 4.2.2 Awb is geregeld dat een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Dergelijke aanvragen kunnen echter wel worden doorgeschoven naar het volgende jaar. Dit doorschuiven komt in de plaats van het oude aanhouden. Aanhouding is namelijk niet geregeld in de Awb. Het doorschuiven geeft niet automatisch recht op subsidie in het volgende jaar. Beoordeling van de aanvraag geschiedt op basis van de in het jaar van subsidieverlening geldende criteria en dergelijke.

 

artikel 7

subsidieverlening

Het college verleent alleen subsidie als het subsidieplafond niet wordt overschreden. Dit staat niet expliciet vermeld in dit artikel, omdat dit is bepaald in de Awb (artikel 4:25, lid 2). De leden 2 en 3 bepalen welke termijn het college in acht neemt om de aanvraag te beoordelen.

In artikel 4:25, lid 2 van de Awb is bepaald in welk geval de subsidie in elk geval dient te worden geweigerd. Daarnaast zijn in artikel 4:35 van de Awb facultatieve weigeringsgronden genoemd. Lid 5 is een uitwerking van dit artikel 4:35. Onder c. wordt bepaald dat nog niet met de werkzaamheden mag worden begonnen voordat de aanvraag is behandeld. Deze bepaling biedt de ruimte om, vooruitlopend op het indienen van de aanvraag om subsidie, toestemming te verkrijgen de activiteit of de werkzaamheden te starten, zonder het recht op subsidie te verliezen. Het is echter niet de bedoeling dat een activiteit die reeds is afgerond, alsnog voor subsidie in aanmerking komt. Wanneer het college instemt met het begin van de werkzaamheden vóór de aanvraag, wordt de activiteit wel zoveel mogelijk getoetst aan de overige vereisten op grond van deze verordening.

 

artikel 8

gereedmelding

Zodra een activiteit is voltooid, vindt de gereedmelding plaats door de subsidieaanvrager (leden 1 en 2). De procedure is analoog aan de aanvraagprocedure. Een gereedmeldingstermijn is gewenst om de voortgang van de activiteit te garanderen en om te voorkomen dat onnodig lang een verplichting tot subsidie blijft bestaan. Lid 3, onder a bepaalt dat de subsidieontvanger een verklaring indient dat de activiteit is uitgevoerd overeenkomstig de verleningsbeschikking. Om te voorkomen dat iedere verplichting daadwerkelijk moet worden gecontroleerd, is er voor gekozen om een verklaring te vragen. Indien later blijkt dat de uitvoering van de activiteit niet overeenkomstig de verleningsbeschikking heeft plaatsgevonden, kan de subsidievaststelling worden ingetrokken en eventueel subsidie worden teruggevorderd. Met het oog op de uitbetaling van de subsidie is het van belang te weten wanneer de activiteit is voltooid (lid 3, sub c); zo ook bij eventuele terugvorderingsprocedures als opgenomen in de paragraaf 2.1. Omdat de gemeente controle moet kunnen uitoefenen, moeten de rekeningen en betalingsbewijzen beschikbaar worden gehouden (lid 3, sub b).

 

artikel 9

subsidievaststelling

De vaststelling dient om de hoogte van de subsidie definitief te bepalen op basis van de uitvoering van de activiteit. Indien het college instemt met de aanvraag tot vaststelling en uitbetaling, stellen ze de subsidie vast overeenkomstig artikel 4:46 Awb. Artikel 4:46 van de Awb noemt in lid 2 de gronden om de subsidie lager vast te stellen.

 

artikel 10

subsidie-uitbetaling

De subsidie wordt in principe betaald als bijdrage ineens. Dit is geen verplichting die uit de Wet stedelijke vernieuwing voortvloeit, maar daar wel logisch uit volgt. In die wet is evenmin vastgelegd wanneer de betaling dient plaats te vinden. De algemene termijn hiervoor is binnen zes weken na de subsidievaststelling (zie artikel 4:87, lid 1 van de Awb).

 

artikel 11

intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering

De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling geschiedt op basis van artikel 4:49 van de Awb.

 

artikel 12

ontheffing van termijnen

Dit artikel strekt ertoe voor de gestelde termijnen een algemene ontheffingsgrond te geven voor het college om indien nodig betrokkene meer tijd te gunnen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het aanleveren van noodzakelijke gegevens of het verlengen van de gereedmeldingstermijn.

 

artikel 13

toezichthouders

Van toepassing is afdeling 5.2 Awb: toezicht op de naleving. De memorie van toelichting op de Awb kenschetst toezicht op de naleving als de uitvoering van controles zonder dat van de overtreding van een wettelijk voorschrift hoeft te zijn gebleken. Hiervan zou een belangrijk preventief effect uitgaan. Het wettelijk voorschrift is deze verordening en het toezicht omvat krachtens deze verordening opgelegde verplichtingen. Verwezen wordt naar afdeling 5.2 Awb waarin onder meer staat dat de toezichthouder bevoegd is om elke plaats te betreden met uitzondering van een woningen zonder toestemming van de bewoner en om inzage te vorderen in zakelijke bescheiden en zonodig kopieën te maken. De bevoegdheden van de artikelen 5:18 en 5:19 zijn uitgezonderd, aangezien deze bevoegdheden niet noodzakelijk zijn in het kader van deze verordening.

 

artikel 14

geen apart verslag

Artikel 4:24 van de Awb bepaalt dat er ten minste eenmaal in de vijf jaar een verslag moet worden gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Het college moet jaarlijks, in beginsel via de jaarrekening, verantwoording afleggen aan de gemeenteraad over de afspraken die de gemeente Gouda, als programmagemeente, op basis van de Wet stedelijke vernieuwing met de provincie heeft gemaakt. Daarbij doet het college feitelijk verslag over de doeltreffenheid en effecten van de subsidie in de praktijd. In de verordening is de toepassing van dit artikel daarom uitgesloten. Dit betekent dat het gemeentebestuur een dergelijk verslag niet hoeft op te stellen en te publiceren.

hoofdstuk 2 - subsidies

Hoofdstuk 2 moet in samenhang met het eerste hoofdstuk worden gelezen. Daarin zijn de algemene procedures van aanvragen, gereedmelden en dergelijke vastgelegd. Het tweede hoofdstuk geeft aanvullende of afwijkende bepalingen.

 

artikel 15

subsidiabele activiteiten

Dit artikel geeft aan voor welke voorzieningen bij restauratie van panden en andere objecten met een gemeentelijk monumentaal of beeldbepalend karakter subsidie wordt verleend.

 

artikel 16

subsidiebedragen

In dit artikel wordt bepaald welke subsidiebedragen maximaal worden verstrekt voor de in de leden 1, 2 en 3 van artikel 15 beschreven subsidiabele activiteiten. In de leden 5 en 6 staat wanneer aanvragen niet in aanmerking komen voor subsidie. Op grond van lid 6 is het mogelijk om binnen vijf jaar meerdere keren voor een en het zelfde gemeentelijke monument of beeldbepalende pand subsidie aan te vragen zolang nog niet het maximale subsidiebedrag is verleend binnen die periode.

 

artikel 17

subsidiabele kosten

In lid 1 en lid 4 wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 16 genoemde subsidiabele uitvoeringskosten.

Tot de kosten in verband met het restaureren van monumentale onderdelen worden in ieder geval gerekend kozijnen en ramen (met roedenverdeling, schuiframen met contragewichten en dergelijke); geornamenteerde deuren met lijstwerk; versieringen en deuromlijstingen; opgeklampte deuren en luiken; puien met lijstwerk en/of ornamenten; bijzondere metselverbanden in gevels en voegwerk (knip- of snijvoeg); geprofileerde kroonlijsten, daklijsten en gootlijsten; gecompliceerde versieringen in baksteen, natuursteen en stucwerk; stucwerk in blokverband; rieten daken, leien daken en koperen daken en bijzondere pannen; historische kapconstructie; en historische interieuronderdelen.

Tot de kosten van het bouwtechnisch herstellen van onderdelen van het casco, gemaakt van historische materialen, worden in ieder geval gerekend

  • ·

    het herstel van dragende gevels en dragende muren waaronder wordt verstaan het vervangen van steens of halfsteens metselwerk of spouwmuren en in samenhang hiermee het vervangen van buitenkozijnen met vulling en het vervangen van lateien;

  • ·

    het herstel van vloerconstructies, waaronder wordt verstaan het slopen van plint en verrotte vloerdelen; het slopen van verrotte balken of het waterpas stellen van bestaande balken; en in samenhang hiermee het aanpassen oplegging en nis voor balken; het aanbrengen van (nieuwe) balken en/of (nieuwe) vloeren of vloerdelen; het aanbrengen van een nieuwe vloerconstructie met ander volgens geldende voorschriften toegestaan bouwmateriaal;het aanbrengen van nieuwe plinten; het noodzakelijk aanbrengen van een constructieve betonvloer op isolatie en waterkerende folie; het vervangen van balkons; en het vervangen van trappen;

  • ·

    het herstel van kapconstructies, waaronder wordt verstaan het repareren en/of vernieuwen van de kapconstructie, gordingen, muurplaten, spant(en) en in samenhang hiermee het afhalen en aanbrengen van pannen of bitumineuze dakbedekking; het afhalen van panlatten, tengels en dakbeschot en aanbrengen (zonodig vernieuwen); het vernieuwen van goten; het vernieuwen van schoorstenen per m kanaal;

  • ·

    het herstel van binnen de woning aanwezige riolering;

  • ·

    het herstel van dakbedekking, waaronder wordt verstaan het afhalen en aanbrengen van pannen of bitumineuze dakbedekking; het afhalen en aanbrengen (zonodig vernieuwen) van panlatten, tengels en dakbeschot; het vernieuwen van goten; en het vernieuwen van schoorstenen per 1m kanaal.

Tot de kosten in verband met het restaureren van monumentale onderdelen van de in het gemeentelijke monumentenregister beschreven bouwonderdelen worden in ieder geval gerekend kozijnen en ramen (met roedenverdeling, schuiframen met contragewichten en dergelijke); geornamenteerde deuren met lijstwerk, versieringen en deuromlijstingen; opgeklampte deuren en luiken; puien met lijstwerk en/of ornamenten; bijzondere metselverbanden in gevels en bijzonder voegwerk; geprofileerde kroonlijsten, daklijsten en gootlijsten; gecompliceerde versieringen in baksteen, natuursteen en stucwerk; stucwerk in blokverband; rieten daken, leien daken en koperen daken en bijzondere pannen; kapconstructies inclusief goten.

Lid 2 geeft aan dat de kosten van regulier onderhoud niet subsidiabel zijn. In lid 3 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zijn van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 5 wordt aangegeven welke kosten in geval van zelfwerkzaamheid bij de bepaling van de subsidie worden meegerekend.

 

artikel 18

subsidieaanvraag

In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.

 

artikel 19

subsidieverlening

Dit artikel bevat de verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt. In lid 3 wordt aangegeven wanneer een subsidieaanvraag in aanvulling op artikel 7 lid 5 wordt geweigerd. In lid 4 wordt aangegeven onder welke voorwaarden tijdens de uitvoering van het werk desgewenst een voorschot kan worden verleend.

 

artikel 20

intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering

In dit artikel wordt bepaald dat de subsidieontvanger bij verkoop van het gerestaureerde gemeentelijk monument of beeldbepalende pand binnen vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling van de subsidie het college hiervan op de hoogte moet stellen. Het college zal vervolgens het subsidiebedrag opnieuw vaststellen en het ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

artikel 21subsidiabele activiteiten

Dit artikel geeft aan waarvoor een eigenaar van een pand in het kernwinkelgebied bij het creëren van nieuwe woonruimte in een bestaand pand subsidie kan krijgen.

 

artikel 22

subsidiebedrag

In dit artikel wordt bepaald welk subsidiebedrag maximaal wordt verstrekt.

 

artikel 23

subsidiabele kosten

In lid 1 wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 22 genoemde subsidiabele uitvoeringskosten. Lid 2 geeft aan dat de kosten van regulier onderhoud niet subsidiabel zijn. In lid 3 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zijn van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 4 wordt aangegeven welke kosten in geval van zelfwerkzaamheid bij de bepaling van de subsidie worden meegerekend.

artikel 24subsidieaanvraag

In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.

 

artikel 25

subsidieverlening

Dit artikel bevat de verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt. In lid 3 wordt aangegeven onder welke voorwaarden tijdens de uitvoering van het werk desgewenst een voorschot kan worden verleend.

 

artikel 26

intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering

In dit artikel wordt bepaald dat bij verkoop van de nieuw gecreëerde woning binnen het kernwinkelgebied binnen vijf jaar na de dagtekening van het besluit tot vaststelling van de subsidie de subsidieontvanger het college hiervan op de hoogte moet stellen. Het college zal vervolgens het subsidiebedrag opnieuw vaststellen en het ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

 

artikel 27

subsidiabele activiteiten

In dit artikel wordt aangegeven dat de eigenaar of huurder van een pand in het kernwinkelgebied, waarvan de begane grond of het gehele pand een detailhandelsbestemming (winkel) heeft, subsidie kan krijgen voor maatregelen ter verbetering van de esthetische kwaliteit van de voorgevel van een pand. Voor hoekpanden geldt dat in principe ook voor aan de openbare weg grenzende zijgevels tot de voorgevel worden gerekend.

artikel 28

In dit artikel wordt bepaald welk subsidiebedrag maximaal wordt verstrekt.

 

artikel 29

In lid 1 wordt gedefinieerd wat behoort tot de in artikel 28 genoemde subsidiabele uitvoeringskosten. Lid 2 geeft aan dat de kosten van regulier onderhoud niet subsidiabel zijn. In lid 3 wordt ingegaan op de kosten van onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk of kosten die het gevolg zijn van onvermijdelijke en onvoorziene wijzigingen in voorzieningen die worden getroffen. In lid 4 wordt aangegeven welke kosten in geval van zelfwerkzaamheid bij de bepaling van de subsidie worden meegerekend.

 

artikel 30 subsidieaanvraag

In dit artikel is bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.

 

artikel 31 subsidieverlening

Dit artikel bevat de verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieverlening verbindt.

 

artikel 32

intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering

In dit artikel wordt bepaald dat indien de eigenaar nalaat om na vaststelling voortdurende verplichtingen na te komen, het college het subsidiebedrag opnieuw zal vaststellen en geheel of gedeeltelijk zal terugvorderen.

 

artikel 33 subsidiabele activiteiten

een projectontwikkelaar, bouwer of woningcorporaties als opdrachtgever van een binnenstedelijk woningbouwproject subsidiebevordering toekomstbestendige nieuwbouw.

 

artikel 34

subsidiebedragen

In dit artikel wordt bepaald welke subsidiebedragen maximaal worden verstrekt.

 

artikel 35

subsidiabele kosten

In dit artikel wordt aangegeven wat tot de subsidiabele kosten wordt gerekend.

 

artikel 36

subsidieaanvraag

In dit artikel wordt bepaald welke gegevens bij de aanvraag van subsidie moeten worden overlegd.

 

artikel 37

subsidieverlening tevens subsidievaststelling

Dit artikel bevat de verplichtingen die het college aan de subsidieverlening verbindt. De subsidieverlening is tevens de subsidievaststelling.

 

hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingen

 

artikel 38

overgangsbepaling

 

In lid 1 is geregeld dat de bepalingen van de regelingen op grond waarvan subsidie is verleend, van toepassing blijven zoals deze luidden op het moment van de verlening van de subsidie. Dit kan ook van belang zijn in verband met een ingesteld beroep.

 

Deze regelingen zijn:

1. De Subsidieverordening stadsvernieuwing 1994 (vastgesteld door de gemeenteraad op 21 november 1994 en ingetrokken op 17 december 2001 wordt voor zover er geen procedures meer lopen omet betrekking tot subsidie die op grond van deze verordeningis isis verleend).

2. De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2002 (vastgesteld door de gemeenteraad op 17 december 2001 en ingetrokken op 9 december 2002 voor zover er geen procedures meer lopen met betrekking tot subsidie die op grond van deze verordening is verleend).

3. De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2003 (vastgesteld door de gemeenteraad op 9 december 2002 en ingetrokken op 13 december 2004 voor zover er geen procedures meer lopen met betrekking tot subsidie die op grond van deze verordening is verleend)

 

4. De Subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2005 (vastgesteld door de gemeenteraad op 13 december 2004 en ingetrokken op 22 juni 2011 voor zover er geen procedures meer lopen met betrekking tot subsidie die op grond van deze verordening is verleend).

 

In lid 2 wordt ingegaan op aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de verordening, maar waarop nog niet onherroepelijk is beslist.

 

artikel 39

hardheidsclausule

Voor de toepassing van de verordening geldt een algemene hardheidsclausule. Een hardheidsclausule kan slechts in bijzondere omstandigheden worden toegepast. Uiteraard blijft het college bij gebruikmaking van deze mogelijkheid gehouden aan de regels van de Wet stedelijke vernieuwing (een regeling van hogere aard).

 

artikel 40

citeertitel

In dit artikel staat onder welke naam de verordening wordt aangehaald.

 

artikel 41

inwerkingtreding

In dit artikel wordt aangegeven wanneer de verordening in werking treedt en welke verordening wordt ingetrokken.

 

De raad voornoemd,

Afgekondigd: 6 juli 2011

In werking getreden: 7 juli 2011

inhoudsopgave pagina

hoofdstuk 1 - algemene bepalingen 5

paragraaf 1.1 begripsbepalingen 5

artikel 1 begripsomschrijvingen 5

paragraaf 1.2 subsidietoepassingsgebied 6

artikel 2 subsidiabele activiteiten 6

paragraaf 1.3 subsidieplafonds 6

artikel 3 vaststelling subsidieplafonds 6

paragraaf1.4 algemene procedure voor het aanvragen, verlenen, vaststellen, intrekken, wijzigen, betalen en terugvorderen van subsidies 7

artikel 4 toepassingsbereik 7

artikel 5 subsidieaanvraag 7

artikel 6 doorschuiven aanvraag 7

artikel 7 subsidieverlening 8

artikel 8 gereedmelding 8

artikel 9 subsidievaststelling 9

artikel 10 subsidie-uitbetaling 9

artikel 11 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering 9

artikel 12 ontheffing van termijnen 9

artikel 13 toezichthouders 9

artikel 14 geen apart verslag 10

hoofdstuk 2 - subsidies 11

paragraaf 2.1 restaureren gemeentelijke monumenten 11

artikel 15 subsidiabele activiteiten 11

artikel 16 subsidiebedragen 11

artikel 17 subsidiabele kosten 12

artikel 18 subsidieaanvraag 13

artikel 19 subsidieverlening 13

artikel 20 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering 14

paragraaf 2.3 creëren van woningen boven winkels 14

artikel 21 subsidiabele activiteiten 14

artikel 22 subsidiebedrag 15

artikel 23 subsidiabele kosten 15

artikel 24 subsidieaanvraag 15

artikel 25 subsidieverlening 16

artikel 26 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering 16

paragraaf 2.3 verbeteren esthetische kwaliteit winkelpuien 17

artikel 27 subsidiabele activiteit 17

artikel 28 subsidiebedrag 17

artikel 29 subsidiabele kosten 17

artikel 30 subsidieaanvraag 18

artikel 31 subsidieverlening 18

artikel 32 intrekking of wijziging subsidievaststelling en terugvordering 18

paragraaf 2.4 gebruiken kwaliteitsinstrumenten toekomstgericht bouwen 19

artikel 33 subsidiabele activiteiten 19

artikel 34 subsidiebedragen 19

artikel 35 subsidiabele kosten 19

artikel 36 subsidieaanvraag 19

artikel 37 subsidieverlening tevens subsidievaststelling 20

hoofdstuk 3 - overgangs- en slotbepalingen 21

artikel 38 overgangsbepaling 21

artikel 39 hardheidsclausule 21

artikel 40 citeertitel 21

artikel 41 inwerkingtreding 21

toelichting bij de subsidieverordening stedelijke vernieuwing 2011 22