Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kerkrade

Beleidsregel eigen materiaal markten Kerkrade 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKerkrade
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel eigen materiaal markten Kerkrade 2012
CiteertitelBeleidsregel eigen materiaal markten Kerkrade 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Marktverordening Kerkrade 2012, art. 2
  2. Marktreglement Kerkrade 2012, art. 13

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-06-2012Nieuwe regeling

12-06-2012

Zuid-Limburger 20-06-2012

12n00378

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel eigen materiaal markten Kerkrade 2012

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade

Overwegende dat het om reden van veiligheid, kwaliteitsbewaking en overzichtelijkheid van de markten wenselijk is regels vast stellen met betrekking tot het gebruik van eigen materiaal;

Gelet op artikel 2 Marktverordening Kerkrade 2012 juncto artikel 13 Marktreglement Kerkrade 2012;

Gehoord de Marktcommissie;

Besluit vast te stellen de beleidsregel eigen materiaal markten Kerkrade 2012.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Eigen materiaal: alle verkoopmaterialen en hulpmiddelen niet zijnde de standaardkraam die gehuurd kan worden van de door burgemeester en wethouders voor de betreffende markt aangewezen kramenexploitant. Hieronder wordt mede, doch niet uitsluitend, begrepen een verkoopwagen en een parasol.

  • b.

    Verkoopwagen: het al dan niet gemotoriseerde voertuig waarin of waarachter verkoop wordt uitgeoefend. Hieronder wordt mede, doch niet uitsluitend, begrepen: een instant kraam, een verrijdbare kraam, een afzetcontainer, een verkoopwagen/truck met oplegger en een gemotoriseerde verkoopwagen.

  • c.

    Kraamverbreder: hulpstuk dat ertoe dient om de marktkraam links of rechts uit te breiden.

  • d.

    Kraamverlenger: hulpstuk dat ertoe dient om de marktkraam uit te bouwen boven de voor het publiek bestemde loopruimte.

  • e.

    Kraamverhoger: hulpstuk om de kap van de kraam te verhogen met als doel een betere waterafvoer te verkrijgen, danwel om de voorste ligger van de kraam te verhogen voor een betere stahoogte voor het publiek.

Artikel 2. Aanvraag gebruik verkoopwagen

  • 1.

    Een aanvraag voor het gebruik van een verkoopwagen dient schriftelijk te worden ingediend en voorzien te zijn van een duidelijke tekening met maatvoering van het eigen materiaal.

  • 2.

    Overeenkomstig artikel 13, lid 2 van het Marktreglement Kerkrade 2012 omvat het in het vorige lid vermelde verzoek in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een opgave van de lengte, hoogte en breedte van de verkoopwagen;

    • b.

      een gedetailleerde tekening of foto’s van de verkoopwagen;

    • c.

      indien de verkoopwagen wordt of is voorzien van installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd of waarmee verwarmd kan worden, moet een bewijs van veiligheid van het te gebruiken materiaal, evenals de te gebruiken apparatuur, worden overgelegd;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een proefopstelling eisen voordat zij op een aanvraag beslissen.

Artikel 3. Weigeringsgronden verkoopwagen

Aanvullend op het bepaalde in artikel 13, de leden 3, 4 en 5 van het Marktreglement Kerkrade 2012 kan een aanvraag voor een standplaats voor een verkoopwagen worden geweigerd:

  • a.

    indien naar het oordeel van het college sprake is van een gebrek aan estheticiteit en of de uitstraling te veel afwijkt van de op de markt gebruikte verkoopmiddelen;

  • b.

    vanwege ruimteproblemen, aan- en afvoerproblemen, inpasbaarheid, standplaatsoppervlakte, (geur)overlast, de afwezigheid van de benodigde openbare voorzieningen;

  • d.

    als door het innemen van de betreffende standplaats met de verkoopwagen andere huurkramen moeten worden verplaatst,

  • e.

    als er door het innemen van de betreffende standplaats zodanige belemmeringen ontstaan dat de kramenzetter in zijn werkzaamheden wordt belemmerd;

  • g.

    indien er andere dringende omstandigheden van openbaar belang en of redenen van veiligheid zijn.

Artikel 4. Voorwaarden gebruik verkoopwagen

Bij het verlenen van toestemming voor het gebruik van een verkoopwagen gelden

de volgende voorschriften:

  • a.

    De verkoopwagen dient inpasbaar te zijn op de markt en mag geen overlast voor derden veroorzaken;

  • b.

    De verkoopwagen mag niet langer zijn dan het aantal strekkende meters standplaats die volgens de marktvergunning zijn toegewezen;

  • c.

    De verkoopwagen moeten gelijk met de voorste staanders van de kramenrij worden opgesteld.

  • d.

    De voorklep van de verkoopwagen mag, aan de zijde van het looppad, oversteken buiten de afmetingen van de toegewezen standplaats . De hoogte van de voorklep van de verkoopwagen die oversteekt buiten de standplaats dient ten minste 2.10 te zijn.

  • e.

    Dissels, zij- en achterkleppen, deuren en andere voorwerpen mogen in de verkoopopstelling niet uitsteken buiten de toegewezen standplaats en dienen op hoekplaatsen veilig te zijn afgedekt;

  • f.

    De voorklep van een verkoopwagen die oversteekt buiten de standplaats mag alleen buiten de openingstijden van de markt open zijn, indien alle in de rij staande vergunninghouders met hun voertuig onder de klep doorkunnen;

  • g.

    Aan of onder het gedeelte van de voorklep dat uitsteekt buiten de standplaats mogen geen zeilen of andere materialen worden bevestigd en mag geen koopwaar worden opgehangen of uitgestald;

  • h.

    Aan de zijkanten van de verkoopwagen mogen geen zeilen of ander materiaal worden aangebracht die de doorgang aan de verkoopzijde hinderen of het uitzicht op de naastgelegen kramen c.q verkoopwagens beperken;

  • i.

    Het tijdstip alsmede de wijze van aanrijden, plaatsen en verwijderen van de verkoopwagen moet zodanig geschieden dat de overige vergunninghouders en de kramenzetter niet onnodig worden belemmerd in het op- en afrijden en inrichten van hun standplaats.;

Artikel 5. Gebruik hulpmiddelen

  • 1.

    Anders dan bij bloem- plantenhandelaren en grondplaatsen is het gebruik van een parasol niet toegestaan, ook niet ter uitbreiding van een verkoopplaats.

    De marktmeester kan toestemming voor gebruik verlenen, indien bepaalde weersomstandigheden, tot bescherming tegen de zon of regen hiertoe aanleiding geven.

  • 2.

    Voor het gebruik van verlengers en verhogers wordt toestemming verleend mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Aan de voorste ligger mogen geen artikelen worden gehangen, ook niet door middel van speciaal daarvoor geconstrueerde hulpmiddelen.

    • b.

      De hoogte van de voorste ligger dient ten minste 2.10 te zijn.

    • c.

      Bij windkracht 5 op schaal Beaufort (krachtige wind) dient de kraam door middel van spanbanden vastgezet te worden.

    • d.

      De doorgang niet smaller wordt dan 3.00 meter en of de veiligheid in het geding komt.

  • 3.

    Uitbouw van kramen in de breedte en de diepte is zonder schriftelijke toestemming niet toegestaan.

  • 4.

    Uitstallingsmateriaal zoals bloemen-, planten- en kledingrekken mogen, indien nodig, op de grond worden geplaatst mits een vrije doorgang van 3 meter gewaarborgd blijft. Een en ander ter beoordeling van de marktmeester.

  • 5.

    Voor het gebruik van eigen materiaal dat niet beschreven is in deze regels, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de inhoud en strekking van deze regels.

Artikel 6. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vaste vergunninghouders die gebruik maken van een verkoopwagen waarvoor geen ontheffing is verleend op grond van het Marktreglement Kerkrade 2012 , moeten voor het gecontinueerd gebruik van dit materiaal binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze regels een ontheffing aanvragen.

  • 2.

    Voor het gecontinueerd gebruik van verkoopwagens waarvan ingevolge lid 1 een ontheffing wordt aangevraagd, vormen de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 geen belemmering voor het verlenen van een ontheffing, met dien verstande dat het niet voldoen aan de veiligheidsbepalingen wel een weigeringsgrond oplevert.

  • 3.

    Indien met toepassing van lid 2 een ontheffing is verleend, is deze echter slechts tijdelijk van aard, zolang de feitelijke situatie ongewijzigd blijft. Zodra de feitelijke situatie ter plaatse een wijziging ondergaat, bijvoorbeeld door vervanging van het gebruikte materiaal, wijziging standplaats of inname door een nieuwe vergunninghouder, vervalt de tijdelijke ontheffing en dient een nieuwe aanvraag voor een ontheffing te worden ingediend. Aan de tijdelijke ontheffing kunnen geen rechten worden verleend voor de toekomst.

  • 4.

    Vaste vergunninghouders in andere branches dan de in artikel 5 lid 1 genoemde branches die gebruik maken van parasols waarvoor geen ontheffing is verleend op grond van het Marktreglement 2012, moeten voor het gecontinueerd gebruik van dit materiaal binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze regels een ontheffing aanvragen.

  • 5.

    Het verpaalde in de leden 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de 8e dag na de dag vanpublicatie.

  • 2.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als beleidsregel eigen materiaal marktenKerkrade 2012.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade van 12 juni 2012.

Het college, De secretaris,

J.J.M. Som C.M. Kuikman

Toelichting

Om de veiligheid en kwaliteit van de markt te waarborgen zijn in deze beleidsregels regels opgenomen die het college en met name de marktmeester namens het college hanteert bij de beoordeling van aanvragen om toelating en het gebruik.

 

Verkoopwagens

De verschijningsvorm en benaming van verkoopwagens is divers. Zo lijkt een markavan veel op een marktkraam. De marktkoopman staat achter zijn markavan (op straat). Bij een verkoopwagen staat een marktkoopman in de wagen. Vanwege de diversiteit is afgezien van het benoemen van allerhande verschijningsvormen en wordt de benaming verkoopwagen gebruikt.

 

Afgezien is van het opnemen van afmetingen waaraan een verkoopwagen moet voldoen. E.e.a. is geregeld in het Voertuigreglement (Uitvoering Wegenverkeerswet 1994). Volgens dit besluit mag de wagen maximaal 2.55 meter breed, 12 meter lang en 4 meter hoog zijn. Verder dient de wagen verzekerd en gekeurd te zijn.

 

Overige materiaal.

Marktkooplieden hebben om uiteenlopende redenen de gewoonte om kraamverhogers, kraamverbreders en luifels aan de standaardopstelling van hun kraam bevestigen.

Dit geeft allerlei problemen ten aanzien van de veiligheid op het marktterrein voor zowel het publiek als de kooplieden zelf. Kramen worden namelijk bij bepaalde weersomstandigheden instabiel omdat de verbinding van de kramen onderling in de rijen wegvalt. De kans op kantelen van deze kramen is dan zeer groot omdat ze topzwaar worden bij regen, wind en sneeuw.

 

Bijlage: artikel 13 Marktreglement

Artikel 13 Gebruik standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder maakt gebruik van de kraam die van de door het college

    aangewezen kramenverhuurder kan worden gehuurd.

  • 2.

    Op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek kan het college een vergunninghouder van een vaste standplaats ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid om met eigen materiaal de standplaats in te nemen.

  • 3.

    Het in het vorige lid vermelde verzoek omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een opgave van de lengte, hoogte en breedte van het eigen materiaal;

    • b.

      een gedetailleerde tekening of foto’s van het eigen materiaal;

    • c.

      indien het eigen materiaal wordt of is voorzien van installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd of waarmee verwarmd kan worden, moet een bewijs van veiligheid van het te gebruiken eigen materiaal, evenals de te gebruiken apparatuur, worden overgelegd.

  • 4.

    Het in het derde lid, sub c genoemde bewijs wordt jaarlijks opnieuw overgelegd, waarbij de laatste keuring van het materiaal niet langer dan één jaar geleden heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    De toestemming wordt in ieder geval geweigerd, indien het eigen materiaal de door het college vastgestelde maximumafmeting van de standplaats overschrijdt, dan wel technisch niet inpasbaar is binnen de beschikbare ruimte op de markt, zoals aangegeven op het in artikel 4 van dit reglement genoemde standplaatsenplan. Aan een ontheffing kan het college nadere voorschriften ten aanzien van het te gebruiken materiaal en het aanzien verbinden