Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Gemeentelijke Rekenkamer Zandvoort 2012 |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke Rekenkamer Zandvoort 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bestuur en Gemeentelijke Dienstverlening |
Vervangt Verordening op de Gemeentelijke Rekenkamer Zandvoort 2010
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-07-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 04-07-2012 | doc.nr. 2012/03/000937 Z2012-001283 |
De raad van de gemeente Zandvoort:
gelet op het voorstel van het presidium d.d. 8 mei 2012, nr. 2012/03/000937;
overwegende dat de verordening op de Rekenkamer is vastgesteld op 7 september 2010 en de wens bestaat om de Verordening aan te passen;
gelet op de artikelen 147 lid 1 en 81k van de Gemeentewet;
besluit de volgende verordening, inclusief toelichting, vast te stellen.
De vergaderingen Informatie en Debat zijn bedoeld voor:
a. het bespreken van de onderzoeksrapporten van de rekenkamer als genoemd in artikel 10;
b. het bespreken van alle aangelegenheden aangaande de inrichting en het functioneren van de rekenkamer;
c. het onderhouden van de contacten van de raad met de rekenkamer.
De leden van de rekenkamer ontvangen als vergoeding voor hun werkzaamheden een bedrag van € 210,13 per maand, alsmede de door de Gemeente Zandvoort gehanteerde tegemoetkoming in de reis- en verblijfskosten, zoals geregeld in artikel 27 van de Verordening rechtspositie wethouder, raads- en commissieleden.
De voorzitter van de rekenkamer ontvangt als vergoeding voor zijn werkzaamheden een bedrag van € 262,67 per maand en de door de Gemeente Zandvoort gehanteerde tegemoetkoming in de reis- en verblijfskosten, zoals geregeld in artikel 27 van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.
De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. In deze verordening is er voor gekozen om de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat gemeenten in de verordening een eigen definitie hanteren. Wel wordt ter nadere verklaring in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan.
Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt.
Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt.
Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b). Voor een extra onderstreping van de onafhankelijkheid en ter vermijding van belangenverstrengeling dienen de leden van buiten Zandvoort te komen (dit geeft wel wat meer kosten op het vlak van de reiskostenvergoeding). Bij de werving kan gezocht worden naar een combinatie van specifieke deskundigheden, benodigd voor een rekenkamer.
Bij brief van 4 juni 2012 heeft de Rekenkamer voorgesteld te gaan werken met een roulerend voorzitterschap. De wetgever heeft de benoeming van de voorzitter bij de raad neergelegd (artikel 81c). Een roulerend voorzitterschap wordt door de raad in deze verordening mogelijk gemaakt, door op te nemen dat de leden jaarlijks uit hun midden een voorzitter kiezen.
De selectiecommissie wordt ad hoc ingesteld als sprake is van een vacature voor de rekenkamer. De selectiecommissie kan alleen bestaan uit de voorzitter van de raad, raadsleden en/of leden van de rekenkamer en wordt ondersteund door de griffier of een griffiemedewerker. Zij doen het voorbereidende werk, dat leidt tot een voorstel aan de raad tot benoeming van de voorzitter en leden van de rekenkamer.
Artikel 4 Agendering in raadsvergadering
De onderzoeksrapporten van de Rekenkamer zullen worden besproken in een raadsvergadering. Het is de bedoeling dat de raad een beslissing neemt over de aanbevelingen die de Rekenkamer geeft.
Het eerste lid bevat, naast een herhaling van artikel 81c, eerste lid, van de wet, de bepaling dat de leden van de rekenkamer worden benoemd op de voordracht van een selectiecommissie. Gezien het belang van de rekenkamer is het zaak dat dergelijke belangrijke beslissingen door de raad zelf worden genomen.
Op grond van artikel 81e zullen de leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen. Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f aan de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 3 houdt in dat de selectiecommissie de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via de selectiecommissie de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e van de wet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.
Volgens artikel 81c, tweede lid, van de wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie. Door artikel 2 van de verordening maakt de raad het roulerend voorzitterschap mogelijk en heeft daarbij bepaald dat de leden jaarlijks uit hun midden een voorzitter aanwijzen. Hiermee komt de raad tegemoet aan de wens van de Rekenkamer voor een roulerend voorzitterschap.
Het derde lid geeft in aanvulling daarop een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen.
Artikel 81c, vijfde lid, van de wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingen overleg wordt gevoerd met de rekenkamer. De wet bepaalt niets over de vorm die dat overleg moet hebben. Er zal wel vastgesteld moeten worden dat bij de te benoemen leden van de rekenkamer is voldaan aan artikel 81f van de wet, waarin de “incompatabiliteiten” worden geregeld: de “geloofsbrieven” van de kandidaten.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties. De artikelen 81c zesde en zevende lid alsmede 81d van de Gemeentewet luiden als volgt:
Een lid van de rekenkamer wordt door de raad ontslagen:
bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;
indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;
indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.
Een lid van de rekenkamer kan door de raad worden ontslagen:
indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;
indien hij handelt in strijd met artikel 81h.
De raad stelt een lid van de rekenkamer op non-activiteit indien:
hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;
hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.
De raad kan een lid van de rekenkamer op non-activiteit stellen, indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 81c, zesde lid, onder a, en zevende lid, onder a, zouden kunnen leiden.
De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.
De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.
De raad dient voor de leden de vergoeding voor de werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten vast te stellen (artikel 81k Gemeentewet). Gekozen is om per lid een vaste maandvergoeding te verstrekken. Deze maandvergoeding ligt op het niveau van de bezwaarschriftencommissie, waarbij rekening is gehouden met het feit dat de bezwaarschriftencommissie wel over secretariële ondersteuning beschikt en de rekenkamer niet. Alle secretariaatswerk wordt dan ook door de leden van de rekenkamer zelf gedaan. De voorzitter krijgt een extra vergoeding, gelet op de extra taken die hij vervult.
De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Deze bepalingen behoeven geen toelichting.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 juli 2012, .