Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Schuldhulpverlening Gouda |
Citeertitel | Beleidsregels Schuldhulpverlening Gouda |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, art. 2, 3
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-07-2012 | 01-07-2012 | nieuwe regeling | 03-07-2012 De Goudse Post, 11 juli 2012 | 767151 |
In deze regeling wordt verstaan onder:
schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Alle inwoners van de gemeente Gouda van 18 jaar en ouder, met uitzondering van zelfstandigen, kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. Bij het treffen van een schuldregeling is een inkomen van minimaal de toepasselijke bijstandsnorm noodzakelijk.
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. De aanvraag wordt getoetst aan de uitgangspunten zoals neergelegd in het beleidsplan schulddienstverlening. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.
Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
De medewerking bestaat onder andere uit:
Artikel 5. Weigeren – beëindigen
Het college weigert de schuldhulpverlening op grond van artikel 3, lid 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, indien de verzoeker fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en verzoeker in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd.
Artikel 6. Beëindigingsgronden
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:
Artikel 7. Hernieuwde aanvraag
-ingevolge artikel 5 een traject schuldhulpverlening is geweigerd of beëindigd wegens schending van verplichtingen zoals omschreven in artikel 4 leden 1 en 2.
-schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 6 sub c, d of e;
kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening moet breed toegankelijk zijn voor natuurlijke personen, waarbij een inkomen ter hoogte van minimaal de toepasselijke bijstandsnorm noodzakelijk is. Dit in verband met het treffen van een eventuele schuldregeling. Is dit niet het geval, dan is aflossing op schulden niet mogelijk.
Voor daklozen geldt dat de schuldhulpverlening verleend wordt door het college waar de dakloze zich bevindt op het moment dat hij zich tot de gemeente wendt. In de praktijk zal dit betekenen dat de centrumgemeenten voor dak- en thuislozen de schuldhulpverlening voor deze groep op zich zullen nemen. De dakloze dient in dat geval ook te voldoen aan het gestelde in artikel 1b.
Zelfstandigen kunnen een beroep doen op het Besluit bijstandsverlening Zelfstandigen (Bbz 2004). In het kader van de bijstandsverlening zal onderzoek worden gedaan naar de schuldensituatie en levensvatbaarheid van de onderneming. Dit onderzoek is uitbesteed aan het Regionaal Bureau Zelfstandigen (RBZ) te Rotterdam. Indien de onderneming levensvatbaar is, kan besloten worden tot het verstrekken van een bedrijfskapitaal waarmee de schulden worden hergefinancierd. Wanneer de onderneming niet levensvatbaar is, zal voor de zelfstandige geen andere mogelijkheid resten dan het staken van de onderneming. In het geval dat de zelfstandige stopt met de onderneming en zich laat uitschrijven bij de Kamer van Koophandel kan de zelfstandige zich wel aanmelden voor schuldhulpverlening.
Voor het begrip inkomen is aansluiting gezocht bij de definitie van artikel 32 Wet werk en bijstand (WWB) in relatie tot de toegang tot een schuldregeling.
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
Daar waar de burger in staat kan worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek, eventueel met steun vanuit het sociale netwerk en/of vrijwilligers, zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen (fraudeschuld, CJIB, etc.) en/of in combinatie met de omstandigheden van de verzoeker (psychosociale en/of verslavingsproblematiek, gebrek aan motivatie, etc.), kan een aanvraag worden geweigerd, of kan waar nodig en mogelijk een ander vorm van hulpverlening worden ingeschakeld die ondersteuning biedt gedurende het schuldhulptraject. Zoveel mogelijk zal worden gezocht naar passende vormen van hulpverlening. Afhankelijk van de motivatie en leerbaarheid van de cliënt en de aard van de schulden is deze ondersteuning mede bedoeld om schuldhulpverlening (op termijn) mogelijk te maken.
Lid 2 betreft een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten van schuldhulpverlening aanbiedt.
Het resultaat van schuldhulpverlening kan per persoon verschillend zijn (schuldenvrij, hanteerbare schulden). In alle trajecten wordt waarde gehecht aan vergroting van het zelforganiserend vermogen waar mogelijk en minimaliseren van het risico op terugval.
Verplichtingen m.b.t. de schuldhulpverlening moeten worden nagekomen. Hierbij wordt uitgegaan van de mogelijkheden van de verzoeker. Bij verminderde zelfredzaamheid kan, waar mogelijk en nodig, een andere vorm van hulpverlening worden ingeschakeld, om zo de toegankelijkheid van de schuldhulpverlening, ook voor kwetsbare groepen, te borgen.
Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming
Artikel 5. Weigeren – beëindigen
Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel (voortijdig) te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.
Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichtingen niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. Het opleggen van een hersteltermijn vereist maatwerk.
Artikel 5, lid 1 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”- bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Artikel 6. Beëindigingsgronden
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 5 onaangetast.
Artikel 7. Hernieuwde aanvraag
Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.
Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.
-Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de Gemeente Gouda
-Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking
hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp.
Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.
De wet en daarmee ook deze beleidsregels, treden per 1 juli 2012 in werking.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Schuldhulpverlening Gouda.