Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Standplaatsenbeleid gemeente Sittard-Geleen 2010 |
Citeertitel | Standplaatsenbeleid gemeente Sittard-Geleen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 5:17 Algemene plaatselijke verordening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | nieuwe regeling | 15-12-2009 De Trompetter, 15 december 2009 | disnr. 121085 |
Onder standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Het betreft het te koop aanbieden van goederen als bijvoorbeeld vis, bloemen, snacks en dergelijke vanaf een vaste standplaats in de openbare ruimte. In tegenstelling tot de reguliere detailhandel en de horeca is het een handel met een lage drempel. Zonder veel zware verplichtingen en hoge investeringen kan aan de gemeente een vergunning worden gevraagd voor het innemen van een standplaats.
De gemeente schept de voorwaarden voor deze vorm van ambulante handel, verleent een vergunning en reguleert. Deze bemoeienis is noodzakelijk om te voorkomen dat er overlast zal plaatsvinden, het straatbeeld wordt ontsierd of onveilig gedrag in het verkeer wordt veroorzaakt. Dit geschiedt op basis van afdeling 4 van de APV van de gemeente. De Algemene wet bestuursrecht en jurisprudentie hieromtrent stellen echter dat een gemeente zich alleen mag beroepen op beleidsregels als dit beleid in zijn volledige context bestuurlijk is vastgesteld en gepubliceerd. Onderhavig document heeft als doelstelling een beleidskader voor standplaatsen vast te stellen. Dit standplaatsenbeleid biedt een formeel kader en schept daarmee meer duidelijkheid voor burgers, ondernemers en ambtenaren. Zodoende worden in het verleden gemaakte (informele) afspraken formeel vastgelegd, worden standplaatsen gereguleerd en wordt wildgroei voorkomen. Daarnaast vindt deregulering plaats omdat vergunningen voor onbepaalde tijd kunnen worden verleend.
In deze nota wordt niet ingegaan op:
Artikel 168 van de Gemeentewet (verordeningsbevoegdheid in autonome zaken) verleent de gemeentelijke overheid de mogelijkheid om op grond van de openbare orde, zedelijkheid, gezondheid en andere gemeentelijke belangen ook regelend op te treden op het gebied van standplaatsen. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Sittard-Geleen wordt hiertoe onderstaand artikel van de gedereguleerde model-APV van de VNG opgenomen:
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringgronden
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
3.1 Procedure vergunningverlening
Artikel 5:17 schept een vergunningsplicht voor standplaatsen. Deze standplaatsvergunning wordt uitgegeven door de marktmeesters, een bevoegdheid gemandateerd door het college van B&W. Een ondernemer vraagt deze schriftelijk aan. Voorheen kon dit door middel van een brief, vanaf in werking treden van dit beleid door middel van het schriftelijk invullen van in bijlage 1 toegevoegd formulier en het aanleveren van daarbij behorende bijlage(n). Daarbij wordt voor de plaatsen waar dit van toepassing is eveneens een ontheffing voor plaatselijke verkeersregels verstrekt om de standplaats te kunnen plaatsen. De ‘één loket gedachte’ wordt hiermee verwezenlijkt.
Voor privé-terreinen moet toestemming door de rechthebbende verleend worden. De vergunningaanvrager levert bij de aanvraag als bijlage een kopie van een ondertekende brief aan waarin de eigenaar toestemming geeft voor het plaatsen van de standplaats. Het is in artikel 5:19 verboden voor de rechthebbende op het perceel een standplaats toe te staan zonder vergunning van de gemeente. Bij overtreding kan ook de eigenaar van het terrein worden vervolgd.
De marktmeester toetst aan de hand van de weigeringsgronden of de vergunning verleend kan worden. Ook dient een verblijfsrechtelijke toets plaats te vinden in het kader van de Vreemdelingenwet 2000. Artikel 8.3, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb 2000) bepaalt namelijk dat een vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland, geen aanspraak kan maken op de toekenning van een standplaatsenvergunning. Door het verlenen van een vergunning of ontheffing aan een vreemdeling die géén rechtmatig verblijf heeft, kan deze een inkomen verwerven hetgeen in strijd is met de Vreemdelingenwet. Artikel 9, tweede lid, van de Vw 2000 schept een verplichting om bij een aanvraag een document te overleggen waaruit het rechtmatig verblijf blijkt. Bij de aanvraag wordt gevraagd een kopie van het paspoort toe te voegen. Wanneer de persoon niet in het bezit is van een Nederlands paspoort, dient de persoon een kopie van het verblijfsdocument (verblijfsvergunning) aan te leveren.
Een vergunning kan alleen voor een aangewezen locatie worden verleend en voor vastgestelde dagdelen (zie 4.4). Een onderscheid tussen eenmalige, tijdelijke en vaste standplaatsen is daarnaast van belang.
Eenmalige standplaatsen worden per dag verleend aan de aanvrager. Dit zijn standplaatsen die voor een enkele dag worden verleend. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen standplaatsen voor commerciële doeleinden en standplaatsen voor ideële doeleinden. Onder commerciële doeleinden wordt verstaan het verkopen van goederen of verlenen van diensten met een direct of indirect winstoogmerk. Hiertoe behoren verkoopkramen maar ook bijvoorbeeld standplaatsen voor ruitgraveren of van zorgverzekeraars.
Onder ideële doeleinden wordt het niet hebben van een winstoogmerk verstaan, het belangeloos inzetten ter promotie van een bepaald idee of ideaal. Een informatiestandplaats over mensenrechten of van een politieke partij zijn hier voorbeelden van. Voor het verspreiden van gedrukte stukken die gedachten of gevoelens uiten is in het kader van de Grondwet namelijk geen vergunning vereist. Wel moet er een vergunning worden aangevraagd wanneer dit gebeurt vanaf een standplaats. De vergunning is dan niet vereist vanwege het feit dat gedrukte stukken worden aangeboden, maar vanwege het feit dat een standplaats wordt ingenomen.
Voor ideële standplaatsen zullen geen leges verrekend worden. Ook voor verenigingen en non-profitorganisaties is dit van toepassing aangezien hierbij geen algeheel winstoogmerk bestaat, ook wanneer het directe doel is geld in te zamelen.
Op basis van de standplaatsenkalender kan beoordeeld worden of er nog ruimte is voor een eenmalige standplaats op één van de vastgestelde locaties op tijden die nog niet ingevuld zijn. Na het verloop van de eenmalige vergunning kan een nieuwe vergunning worden aangevraagd, verlenging is niet mogelijk.
Tijdelijke standplaatsen worden voor een korte periode verleend aan de aanvrager. Dit betreffen standplaatsen die voor enkele dagen worden verleend of voor vaste tijdstippen binnen een periode van maximaal 6 maanden. Er wordt hierbij eveneens een onderscheid gemaakt tussen tijdelijke standplaatsen voor commerciële doeleinden en tijdelijke standplaatsen voor ideële doeleinden. Voor ideële standplaatsen worden geen leges gevorderd. Op basis van de standplaatsenkalender kan beoordeeld worden of er nog ruimte is voor een tijdelijke standplaats op één van de vastgestelde locaties op tijden die nog niet ingevuld zijn. Na het verloop van de tijdelijke vergunning kan een nieuwe vergunning worden aangevraagd, verlenging is niet mogelijk.
Een vaste standplaats is een standplaats die periodiek (wekelijks of voor vastgestelde tijdvakken) op een vastgestelde locatie voor minimaal 6 maanden door dezelfde standplaatshouder wordt ingenomen. Vaste standplaatsen bieden de ondernemers de mogelijkheid voor een langere periode verzekerd te zijn van een bepaalde standplaats of meerdere standplaatsen. De vergunning wordt, in het kader van deregulering, conform artikel 1:7 voor onbepaalde tijd verleend aan de ondernemer. Om de vergunning aan een termijn te verbinden, dient gemotiveerd te worden waarom dit noodzakelijk is in het belang van onder meer de openbare orde, overlast en de verkeersveiligheid en milieu en moet de evenredigheidstoets worden doorstaan. Hier is momenteel ten aanzien van termijnen geen aanleiding toe. Bovendien kan een vergunning worden ingetrokken of gewijzigd op basis van artikel 1:6 indien:
Er zal een persoonsgebonden vergunning worden verleend per ondernemer. Deze kan in de aanvraag meerdere tijden en locaties aangeven waarvoor één vergunning wordt uitgegeven. Voorwaarde is wel dat de standplaats daadwerkelijk wordt ingenomen voor de tijdstippen waarop deze van toepassing is, het wordt niet toegestaan vergunningen aan te vragen om locaties te reserveren en hier geen gebruik van te maken. Vaste standplaatsen dienen schriftelijk per kwartaal worden opgezegd, uiterlijk 6 weken voor aanvang van een nieuw kwartaal.
De vergunning wordt de aanvrager schriftelijk toegezonden (in bijlage 2 is een modelvergunning opgenomen). De naam, het type, locatie en tijdstip worden vervolgens opgenomen in de standplaatsenkalender. De kalender is voor ieder te raadplegen op de website van de gemeente.
Conform artikel 1:8 en artikel 5:18 van de APV kan een standplaatsvergunning worden geweigerd in het belang van (1:8) :
De criteria zijn meegenomen in de beoordeling van de vastgestelde locaties voor standplaatsen in gemeente. De weigeringgronden gelden dan ook niet voor de locaties van de standplaatsen. Ze kunnen door de marktmeester toegepast worden ter beoordeling van het soort standplaats en de branche waartoe deze behoort.
Indien met reden moet worden gevreesd dat het innemen van een standplaats aanleiding zal geven tot verstoring van de openbare orde, wordt een vergunning geweigerd. Hiervan kan onder meer sprake zijn indien de toegankelijkheid voor hulpdiensten en de bereikbaarheid van woningen, winkels, kantoren e.d. in het gevaar komen.
Het is niet verantwoord een standplaats zodanig aan te wijzen, dat daardoor bijvoorbeeld de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht. Door het selecteren van mogelijke standplaatslocaties wordt voorkomen dat de verkeersveiligheid in het gedrang komt. Ook is per locatie bekeken of het innemen van een standplaats niet ten koste gaat van het aantal beschikbare parkeerplaatsen. Wel kan de grootte van een wagen een reden zijn om hiervoor geen vergunning te verlenen omdat zodoende de verkeersveiligheid in het gedrang komt.
Ook in het belang van de volksgezondheid kan een vergunning worden geweigerd. Dit is een nieuwe weigeringgrond waarmee nog ervaring moet worden opgedaan.
Teneinde overlast, zoals vervuiling van de omgeving, stank, lawaai, e.d., te voorkomen wordt door het vaststellen van standplaatsen een concentratie van standplaatsen tegengegaan. Teneinde te verwachte overlast veroorzaakt door de standplaatshouder zelf te voorkomen, kan een vergunning geweigerd worden. Een voorbeeld is het uitdeling van blikjes fris dat vervuiling van het stadscentrum veroorzaakt.
Wanneer het bestemmingsplan standplaatsen uitsluit kan hier geen vergunning voor verleend worden. Het is echter niet gewenst om standplaatsen via het bestemmingsplan gedetailleerd te regelen, omdat hiermee niet voldoende adequaat kan worden ingespeeld op allerlei (onvoorziene) ontwikkelingen. Regeling door middel van standplaatsenbeleid heeft daarom de voorkeur. De vastgestelde standplaatslocaties zijn getoetst aan de bestemmingsplannen en hier niet mee in strijd bevonden: in bestemmingsplannen worden standplaatsen niet uitgesloten. Uit recente jurisprudentie blijkt echter dat een uitdrukkelijke bepaling moet zijn opgenomen in bestemmingsplannen om het innemen van standplaatsen toe te staan. Voor de nieuwe standplaatslocaties waar voorheen nog geen vergunningen voor zijn verleend wordt een ontheffingsbesluit voor de bestemmingsplannen genomen. Op standplaatslocaties waar voorheen standplaatsen zijn ingenomen is overgangsrecht van toepassing. In de eerst volgende actualisatie van het bestemmingsplan zal een ontheffingsmogelijkheid worden opgenomen bij de bestemming “verkeersdoeleinden”.
f. Eisen van redelijke welstand
Deze weigeringgrond kan worden gehanteerd ter bescherming van het zogenaamde eisen van redelijke welstand indien één of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats of wijze dat het straatbeeld (in meer of mindere mate) wordt verstoord. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als een standplaats een zeer rommelige aanblik biedt. Daarnaast kan hiermee het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige verbanden worden gewaarborgd. Het college bepaald zelfstandig de inhoud van deze weigeringgrond. Bij het toepassen van deze weigeringgrond kan advies te worden gevraagd aan de welstandscommissie.
De formele wetgever heeft de gemeentelijke overheid in beginsel de bevoegdheid ontnomen om in te grijpen in de aanbodzijde van de markt ter regulering van de concurrentie. Het regelen van concurrentieverhoudingen wordt niet gerekend tot de huishoudelijke belangen van de gemeente. Slechts in een uitzondering, waarin het voorzieningenniveau voor de consument in een deel van de gemeente gevaar loopt, staat de rechter de gemeentelijke overheid toe om in het belang van de consument in strijd te handelen met het beginsel van "vrije concurrentie". Zo zou deze weigeringgrond gebruikt kunnen worden indien binnen het verzorgingsgebied in een bepaalde branche slechts één winkel gevestigd is die door concurrentie van een standplaatshouder ten onder dreigt te gaan waardoor het verzorgingsniveau ter plaats in het gedrang komt. Deze weigeringgrond kan echter slechts worden gebruikt wanneer aan de hand van de boekhouding van de plaatselijke winkelier wordt aangetoond dat het voortbestaan van de winkel gevaar loopt.
De weigeringgrond is alleen van toepassing op de verkoop van goederen. Op het verlenen van diensten geldt de Europese Dienstenrichtlijn en is de weigeringgrond niet van toepassing omdat het in strijd is met het vrij verkeer van diensten.
Aan de vergunning zijn voorschriften gekoppeld die de standplaatshouder dient na te leven. Deze lijst wordt in de vergunning aan de standplaatshouder kenbaar gemaakt.
Het is verboden zonder toestemming van de gemeente een aansluiting tot stand te brengen of te verbreken met de stroomkasten die eigendom zijn van de gemeente. Indien de vergunninghouder gebruik wil maken van een beschikbare gemeentelijke stroomkast dient dit ten minste 5 werkdagen van te voren verzocht te worden bij de marktmeester. Eventuele aansluitkosten verbonden aan de gemeentelijke stroomkast zijn voor rekening van de vergunninghouder.
De standplaatshouder die voor het innemen van de standplaats inrij-, parkeer- en/of stopverboden dient te overtreden krijgt bij de vergunning een ontheffing verstrekt (art. 87 RVV). De ontheffing dient zichtbaar onder de voorruit van het voertuig te worden geplaatst. Het is verplicht de op de ontheffing vermelde aan- en afvoerroute te hanteren. De ontheffing dient in combinatie met de standplaatsvergunning getoond te worden op vordering van een daartoe bevoegde ambtenaar. Het is niet toegestaan het trekkende voertuig ook bij de standplaats te parkeren.
De standplaatshouder dient de hem toegewezen standplaats en de omgeving daarvan (een cirkel van 30 meter) tijdens het gebruik van de standplaats schoon te houden en deze bij het verlaten ervan schoon achter te laten. Eventuele kosten van reiniging zullen bij de vergunninghouder in rekening worden gebracht.
Op grond van de legesverordening is men voor de behandeling van een aanvraag van een standplaatsvergunning leges verschuldigd. Deze leges worden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld in een legesverordening. De afdeling Dienstverlening, team Belastingen van de gemeente vordert de leges. Voor standplaatsen voor ideële doeleinden zullen geen leges gevorderd worden.
Wanneer de grond waarop de standplaats wordt ingenomen eigendom is van de gemeente wordt tevens een vergoeding in rekening gebracht voor het gebruik van de grond, de zogenaamde precariobelasting. De heffing daarvan vindt plaats op basis van de verordening precariobelasting. Ook deze verordening en de daarbij behorende tarieven worden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld en geïndexeerd aan de hand van de gemeentelijk begroting. Voor standplaatsen aangewezen als ‘bijzondere locatie’ (pachtplaatsen) geldt een hoger precariotarief. Voorheen bestond voor iedere pachtplaats een afzonderlijk tarief. Door het van kracht worden van dit beleid zullen de prijzen voor de bijzondere locaties gelijkgeschakeld worden.
Voor die gevallen dat standplaats wordt ingenomen op grond waarvan de gemeente géén eigenaar is, geldt dat naast de standplaatsvergunning tevens privaatrechtelijke toestemming is vereist van de grondeigenaar. Het betreft de standplaatslocaties op de parkeerplaats van de Hornbach en het Gardenzterrein. De grondeigenaar kan voor het gebruik van de grond een vergoeding vragen in de vorm van huur.
Een onderscheid tussen toezicht en handhaving is van belang. Onder toezicht worden signaleren en controleren verstaan. Handhaving doelt op het nemen van strafrechtelijke- en bestuursrechtelijke maatregelen.
Zowel stadstoezicht, politie als marktmeesters houden toezicht op het naleven van de regels met betrekking standplaatsen. Zij vervullen allen een signalerende functie op basis van de APV. Aan de hand van de in bijlage 4 toegevoegde werkinstructie zullen de toezichthouders de standplaatsen controleren. De marktmeester dient van de constateerde overtreding en ondernomen actie op de hoogte te worden gebracht en bepalen of verdere bestuurlijke handhaving van belang is.
Twee scenario’s zijn mogelijk waarbij handhaving van belang is: het feit dat illegaal een standplaats wordt ingenomen zonder vergunning en het feit dat men zich niet aan de vergunningvoorschriften houdt. Er wordt primair bestuursrechtelijk gehandhaafd. Bij constatering van een overtreding is het ongedaan maken van deze overtreding het meest van belang. Bij gevaar kan politie altijd direct optreden op basis van artikel 2 politiewet.
Nadat de toezichthouder een rapport conform bijlage 4 heeft opgemaakt en de geconstateerde overtreding niet binnen de termijn van een uur ongedaan is gemaakt, komt de marktmeester ter plaatsen. Deze bekijkt of legalisering mogelijk en stemt met de jurist van team Veiligheid het verdere verloop af. In bijlage 5 is een protocol bestuurlijke handhaving toegevoegd, waarin de te nemen juridische stappen zijn weergegeven. De jurist bepaald op basis van de situatie welke middel tot bestuursdwang het meest adequaat is. Bij herhaalde vergelijkbare overtreding door de ondernemer kan een preventieve last onder dwangsom worden opgelegd.
De zaken die het College in standplaatsenbeleid kan vastleggen betreffen:
Reeds bestaande standplaatslocaties zijn opgenomen in de lijst met mogelijke standplaatslocaties. Daarnaast zijn mogelijke aanvullende locaties getoetst om een marge te creëren. Deze locaties zijn gelegen in de kernen Einighausen, Limbricht, Guttecoven en Holtum. Hier waren voorheen nog geen standplaatslocaties vastgesteld, maar ontstaat mogelijk in de toekomst wel een behoefte. Door het aanwijzen van extra locaties wordt daarnaast voorkomen dat er in de toekomst een situatie ontstaat waarbij er geen mogelijkheden zijn voor externen om alsnog een standplaatsvergunning aan te vragen. In totaal resulteert dit in 35 standplaatslocaties voor de gehele gemeente. Er wordt geen maximum te verlenen aantal vergunningen vastgesteld omdat er op verschillende tijdstippen door verschillende ondernemers gebruik gemaakt kan worden van dezelfde standplaatslocatie en daarnaast een vaste vergunning voor meerdere standplaatsen kan gelden. Er mogen echter maximaal vier standplaatsvergunningen per standplaatslocatie worden verleend, bij meer dan vier standplaatsen is er sprake van een markt.
Een viertal vaste standplaatslocaties zijn als ‘bijzondere locatie’ aangemerkt. Deze locaties zijn gesitueerd in de centra van Sittard en Geleen en worden gezien de ligging beschouwd als toplocatie. Ook is hier een branchering op van toepassing, op de plaatsen mogen alleen seizoensgebonden gebakskramen worden geplaatst. Deze plaatsen staan van oudsher in Sittard bekend als ‘pachtplaatsen’. Voor Geleen wordt een nieuwe locatie gecreëerd op de markt, voor de oudbouw van het gemeentehuis.
Voor de bijzondere locaties kunnen alleen standplaatsvergunningen voor vastgestelde tijdsblokken (november en december) worden aangevraagd en geldt een hoger tarief voor het gebruik van gemeentegrond. De vergunning voor het innemen van de bijzondere locatie in de vastgestelde periode is voor onbepaalde tijd geldig, er is daarom sprake van een vaste standplaats. Hier kunnen dus geen eenmalige of tijdelijke vergunningen voor worden aangevraagd.
Aangezien in Sittard sinds jaren steeds dezelfde ondernemers van dezelfde pachtplaatsen gebruik maken worden zij eerst in de gelegenheid gesteld een vergunning aan te vragen voor de bijzondere locatie waar zij tot voorheen gebruik van hebben gemaakt.
In Sittard-Centrum en Geleen-Centrum worden ter voorkoming van overlast en in verband met ontsiering straatbeeld naast de bijzondere locaties alleen eenmalige standplaatsvergunningen verleend. Hierbij worden twee uitzonderingen gemaakt voor bestaande standplaatsen, namelijk de loempiakraam op de Markt in Geleen en de biologische markt op de Steenweg in Sittard. Voor deze standplaatsen geldt een uitsterf constructie, waarbij bestaande vergunningen worden voortgezet tot de vergunninghouder deze opzegt of niet langer verlengd. Met uitzondering van deze twee locaties werden in de centra tot op heden alleen standplaatsvergunningen verleend voor promotionele en ideële activiteiten, door alleen eenmalige standplaatsvergunningen te verlenen wordt dit behouden.
Een vergunning kan alleen voor een aangewezen locatie worden verleend. In uitzonderlijke gevallen kan voor een andere locatie een standplaatsvergunning worden aangevraagd. Een voorbeeld is een situatie waarbij de zaak van een ondernemer zwaar is beschadigd door brand en een tijdelijke standplaats in de omgeving van de zaak wordt neergezet. Hiertoe dient de marktmeester afzonderlijk toestemming te verlenen en het afdelingshoofd en portefeuillehouder te informeren.
Er kan maximaal één standplaats per locatie worden geplaatst, met uitzondering van de standplaatslocaties op de (markt en parkeer)pleinen, de Steenweg en het Gardenzterrein. Om marktvorming op de markt in Geleen te voorkomen wordt hier slechts één standplaats toegestaan. Per locatie en situatie beoordeeld de marktmeester hoeveel standplaatsen toelaatbaar zijn tot een maximum van 4 standplaatsen. Op het Burgemeester Kotenplein in Grevenbicht is momenteel sprake van verkapte marktvorming: in Grevenbicht staan op de dinsdag ochtend tot 12:00 vijf standplaatsen. Het is dan ook wenselijk de standplaatsen op het Burgemeester Kotenplein in Grevenbicht op te nemen in de marktverordening. In de “Toekomstvisie Weekmarkten” zal dit worden beoordeeld. Onderstaand overzicht geeft de locaties weer waarvoor standplaatsvergunningen kunnen worden verleend.
In de vergunning wordt vastgesteld op welke dagdelen de aanvrager gebruik mag maken van de locatie. Men dient op de aanvraag aan te geven welke tijdstippen men gebruik wil maken van de standplaats. Zodoende kunnen voor één standplaatslocatie op dezelfde dag meerdere vergunningen worden uitgegeven met een maximum van 4 verschillende standplaatshouders per standplaats per dag. Het is echter verplicht de standplaats ook daadwerkelijk op de aangevraagde tijdstippen in te nemen, het wordt niet toegestaan om voor een gehele dag een vergunning aan te vragen om een plaats te reserveren.
De Winkeltijdenwet is niet van toepassing op standplaatsen. Standplaatsen waar sprake is van dienstverlening vallen buiten de Winkeltijdenwet. Daarnaast bepaalt artikel 12 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijden dat straatverkoop van voor rechtstreekse consumptie geschikte goederen niet onder de Winkeltijdenwet valt. Standplaatsvergunningen mogen dan ook voor zon- en feestdagen worden verleend. De Raad kan op basis van artikel 12, lid 2 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijden bij verordening bepalen dat voor vastgestelde delen van de gemeente deze vrijstelling niet van toepassing is. Hier is momenteel geen aanleiding toe.
Het standplaatsenbeleid is een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van het bepaalde in artikel 4:84 van de Awb moet overeenkomstig de beleidsregel worden gehandeld, tenzij toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben, die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (inherente afwijkingsbevoegdheid).
Bijlage 1 Aanvraagformulier standplaatsvergunning
Aanvraagformulier standplaatsvergunning
Middels dit formulier kunt u een aanvraag doen voor een eenmalige, tijdelijke of vaste standplaats. Indien u voor meerdere vaste standplaatsen een vergunning wilt aanvragen kan dat door deze in het overzicht op pagina 2 aan te kruisen. Het ingevulde formulier kunt u ondertekend en voorzien van bijlagen sturen naar:
Nummer registratiekaart Centraal Registratiekantoor Detailhandelambacht |
Betreft een aanvraag voor een:
Kruis in onderstaand schema aan welke standplaatslocatie u wilt innemen. Bekijk op de online standplaatsenkalender of de plaats nog beschikbaar is.
De standplaats wordt ingenomen op (kruis aan):
Tijdstip 1: Dag ____________ van___________________(uur) tot_________________(uur)
Tijdstip 2: Dag ____________ van___________________(uur) tot_________________(uur)
Tijdstip 3: Dag ____________ van___________________(uur) tot_________________(uur)
Tijdstip 4: Dag ____________ van___________________(uur) tot_________________(uur)
De standplaats betreft een standplaats voor (alleen van toepassing op eenmalige of tijdelijke standplaatsen):
Ontheffing inrij- en parkeerverbod:
Voor de standplaatslocaties waar plaatselijke verkeersregels moeten worden overtreden om de kraam of het voertuig te plaatsen wordt bij de standplaatsvergunning een ontheffing verstrekt voor de periode, locatie en tijdstippen waarop de standplaatsvergunning geldig is. Deze hoeft niet afzonderlijk aangevraagd te worden.
De volgende bijlagen dienen bij de aanvraag toegevoegd te zijn om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen:
Opmerkingen (indien van toepassing):
Datum aanvraag: ____________________
Handtekening aanvrager: ____________________
Vergunningen dienen schriftelijk per kwartaal worden opgezegd, uiterlijk 6 weken voor aanvang van een nieuw kwartaal. Voor nadere informatie/toelichting betreffende uw verzoek kunt u op werkdagen tussen 9:00 en 17:00 uur terecht bij de marktmeester tel. 047-477 7106.
Bijlage 2 Standplaatsvergunning
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;
Gelet op artikelen 5:17, 5:18, 5:19 en 5:20 van de Algemene plaatselijke verordening Sittard-Geleen
vergunning te verlenen voor het innemen van in standplaats teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden dan wel diensten aan te bieden, anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek, aan:
Het is verboden zonder toestemming van de gemeente een aansluiting tot stand te brengen of te verbreken met de stroomkasten die eigendom zijn van de gemeente. Indien de vergunninghouder gebruik wil maken van een beschikbare gemeentelijke stroomkast dient dit ten minste 5 werkdagen van te voren verzocht te worden bij de marktmeester. Eventuele aansluitkosten verbonden aan de gemeentelijke stroomkast zijn voor rekening van de vergunninghouder.
De standplaatshouder die voor het innemen van de standplaats inrij-, parkeer- en/of stopverboden dient te overtreden krijgt bij de vergunning een ontheffing verstrekt (art. 87 RVV). De ontheffing dient zichtbaar onder de voorruit van het voertuig te worden geplaatst. Het is verplicht de op de ontheffing vermelde aan- en afvoerroute te hanteren. De ontheffing dient in combinatie met de standplaatsvergunning getoond te worden op vordering van een daartoe bevoegde ambtenaar. Het is niet toegestaan het trekkende voertuig ook bij de standplaats te parkeren.
De standplaatshouder dient de hem toegewezen standplaats en de omgeving daarvan (een cirkel van 30 meter) tijdens het gebruik van de standplaats schoon te houden en deze bij het verlaten ervan schoon achter te laten. Eventuele kosten van reiniging zullen bij de vergunninghouder in rekening worden gebracht.
Opmerkingen (indien van toepassing):
Voor nadere informatie/toelichting betreffende de vergunning kunt u op werkdagen tussen 9:00 en 17:00 uur terecht bij de marktmeester tel. 047-477 7106.
Burgemeester en Wethouders van Sittard-Geleen,
Precario: € 1,48 per m1 per dag (voor bijzondere locaties € 5,58 per m1 per dag)
Mandaat verleend bij of krachtens de mandaatregeling Gemeente Sittard-Geleen.
Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift bij het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen indienen. Het bezwaarschrift moet ondertekend worden en bevat ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar.
U dient het bezwaarschrift te sturen naar Postbus 18, 6130 AA Sittard en in de linker bovenhoek van de enveloppe en de brief te vermelden “bezwaarschrift”.
Indiening van het bezwaarschrift via e-mail of een andere elektronische weg is niet mogelijk. Gebeurt zulks toch dan bestaat de mogelijkheid dat het bezwaarschrift niet ontvankelijk wordt verklaard.
Voor meer informatie over het maken van bezwaar en beroep tegen een beslissing van een bestuursorgaan verwijzen wij u naar de postbus51 brochure “Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid”
In deze brochure vindt u informatie over wanneer en hoe u bezwaar kunt maken tegen een beslissing van een bestuursorgaan en hoe u beroep kunt instellen tegen een beslissing. Daarnaast behandelt de brochure nog diverse andere onderwerpen, zoals de voorlopige voorziening, kostenvergoeding en het rechtstreeks beroep.
Deze brochure kunt u verkrijgen bij:
Bijlage 3 Aanvullende voorwaarden bakkramen
VOORWAARDEN KOOKDOELEINDEN & VERWARMING
In elke mobiele bakkraam dient nabij de toegangsdeur een klein blusmiddel te zijn aangebracht met een vulling van tenminste 5kg of liter blusstof; De kleine blusmiddelen moeten te allen tijde bereikbaar, op het gebruik afgestemd, en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Dit blusapparaat moet jaarlijks zijn gekeurd en van een geldig keurmerk zijn voorzien (conform NEN 2559).
De bakdamp moet, zonder dat deze zich in de wagen kan verspreiden, worden opgevangen in en worden afgevoerd door een direct boven de bakpannen aangebrachte afzuiginrichting van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal met een daarop aangesloten afvoerleiding, welke reikt tot boven het dak van de wagen. Elke afvoerleiding en elke afzuigkap of wasemkap moet zijn vervaardigd van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal.
MOBIELE BAKKRAAM (LPG) INSTALLATIE
De in punt 3.4 bedoelde ruimte moet direct via de vloer of de buitenwand op de buitenlucht zijn geventileerd door middel van een opening met een netto vrije doorlaat van tenminste 1 dm2. Deze opening moet zo laag mogelijk zijn aangebracht. De ventilatieoppervlakte mag niet geheel of gedeeltelijk door een drukhouder of andere voorwerpen zijn afgesloten.
Toestellen, onderdelen, gebruiksvoorwerpen en aansluitingen die tijdens het rijden en bij het normaal gebruik de installatie kunnen beschadigen of ontsnappend gas kunnen ontsteken mogen niet in het drukhoudercompartiment worden geplaatst of geïnstalleerd. (bijvoorbeeld: accu’s of niet geïsoleerde elektrische aansluitingen, enz.).
VERBRUIKSTOESTELLEN/ INSTALLATIES
Drukhouders (& tanks) welke niet direct in gebruik zijn moeten als volgt worden opgesteld;
te worden voorzien van het opschrift “ROKEN EN OPENVUUR VERBODEN”
4.6De drukhouders die niet direct in gebruik zijn (voorraad) dienen op een afstand van tenminste 5 meter van de inrichting te worden opgesteld. Elke drukhouder dient op deugdelijke wijze, buiten bereik van onbevoegden, te worden opgesteld.
5.1Elke verbindingsslang tussen een drukhouder en een verbruikstoestel e.d. moet:
Niet ouder zijn dan 5 jaar (printdatum niet meegerekend); Opmerking: op basis van nieuwe inzichten (BOVAG, ANWB) gaan de slangen die op basis van NEN-EN 1763 zijn gefabriceerd (klasse 1 t/m 4) gaan zeker 10 jaar mee. Fabrikanten van bijvoorbeeld fabrieksmatig gebouwde kampeerauto’s in Duitsland adviseren in hun gebruiksaanwijzingen om de 10 jaar de slang te vervangen, tenzij er eerder verschijnselen zichtbaar zijn die erop duiden dat de slang binnenkort gaat lekken. Slangen die op basis van EN 5684 of NEN 5654 zijn gefabriceerd, die overigens binnen niet al te lange tijd niet meer verkrijgbaar zijn, daarvan kan een termijn van twee jaar worden gesteld.
Bijlage 4 Rapport en procedure waarschuwing standplaats
Rapport waarschuwing standplaats
Kruis aan welke waarschuwing van toepassing is:
4a. Waarschuwing niet voldoen aan voorschriften
4b. Waarschuwing niet hebben vergunning en aanvraag ingediend
4c. Waarschuwing niet hebben vergunning en aanvraag niet ingediend
• Vraag de gecontroleerde om zijn/haar zienswijze:
Een jaar na inwerkingtreding van het standplaatsenbeleid zal het beleid worden geëvalueerd. De centrale vraag van deze evaluatie is:
Is het beleidskader dat geboden wordt in het standplaatsenbeleid 2010 toereikend voor het reguleren van standplaatsen? In dit niet het geval is, hoe kan het standplaatsenbeleid worden aangepast?
Hieruit volgen enkele deelvragen die beantwoordt dienen te worden in de evaluatie:
§Hoeveel eenmalige, tijdelijke en vaste standplaatsvergunningen zijn in 2010 verleend?
§Is het juridische kader geboden in artikel 5:17 t/m 5:20 toereikend als basis voor het standplaatsenbeleid?
Daarnaast kunnen nog aanvullende aandachtspunten van belang zijn die in de evaluatie meegenomen worden.