Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie.
Artikel 2. De te bereiken resultaten
De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen
te bereiken resultaten zijn:
- a.
een schoon en leefbaar huis;
- b.
wonen in een geschikt huis;
- c.
beschikken over dagelijks benodigde middelen voor primaire
levensbehoeften;
- d.
beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;
- e.
het kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;
- f.
zich verplaatsen in en om de woning;
- g.
zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;
- h.
de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te
nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze
activiteiten.
Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten
Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag
Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex. artikel 1 lid 1
aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding vooraf.
Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek
Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch,
mondeling of telefonisch worden gedaan bij het Wmo-loket door of namens
een belanghebbende die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van
het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het
zelfstandig functioneren.
Artikel 5. Het gesprek
- 1.
Naar aanleiding van een aanmelding zal een gesprek worden gevoerd
indien:
- a.
de aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet
eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft
gedaan;
- b.
de aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al
eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van
gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken
resultaten;
- c.
belanghebbende of het college daarom verzoekt.
- 2.
Tijdens dit gesprek zal het functioneren van belanghebbende worden
geïnventariseerd op basis van het ICF en wordt de hulpvraag
geformuleerd.
Artikel 6. Het verslag
- 1.
Het gesprek kan worden afgesloten met een verslag. Opmerkingen van
belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag
worden toegevoegd. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend
verslag kan als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7, lid 2
van deze verordening dienen.
- 2.
Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend
van het ondertekende verslag van het gesprek, dat in die situatie
als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een
individuele voorziening ex. artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6
van de wet.
- 3.
Indien de vraag niet onder de werking van de wet valt wordt deze
doorgeleid naar de bevoegde instantie, voor zover een instantie
hiervoor kan worden aangewezen.
Artikel 7. De aanvraag
- 1.
De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk
plaatsvinden.
- 2.
Bij de aanvraag wordt, als er een ondertekend verslag van het
gesprek aanwezig is, dit ondertekende verslag als aanvraagformulier
beschouwd.
Hoofdstuk 4. Beoordeling van de te bereiken resultaten
Paragraaf 1. Algemene regels
Artikel 8. Het maken van een afweging
Bij het beoordelen welke voorzieningen noodzakelijk zijn, neemt het
college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als
uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en
persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek
gedaan worden naar alle voorliggende, algemene, algemeen
gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en
bruikbaar zijn en naar de noodzaak en mogelijkheid tot het leveren
van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.
Paragraaf 2. De te bereiken resultaten
Artikel 9. Een schoon en leefbaar huis
- 1.
Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van
een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat
schoon en leefbaar is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer,
de in gebruik zijnde slaapvertrekken, keuken en sanitaire
ruimten.
- 2.
Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele
voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware
huishoudelijke werk.
- 3.
Indien de belanghebbende deel uitmaakt van een leefeenheid en er
één of meerdere leden beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden
over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke
zorg beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden van
toepassing zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen
individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 10. Wonen in een geschikt huis
- 1.
Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van
een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van
de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de
woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging,
tuin of balkon.
- 2.
Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een
individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de
bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de
woning.
- 3.
Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte
woning of een gemakkelijker en/of goedkoper geschikt te maken
woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat
zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Deze beoordeling
vindt alleen plaats indien de aanpassing van de woning een
bedrag van € 6.806,- te boven gaat.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden van
toepassing zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen
individuele voorzieningen verstrekt met uitzondering van een
verhuiskostenvergoeding.
Artikel 11. Beschikken over dagelijks benodigde middelen voor primaire
levensbehoeften
- 1.
Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van
een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijkse
benodigde hoeveelheid levensmiddelen, alsmede toiletartikelen en
schoonmaakmiddelen.
- 2.
Met het oog op de middelen genoemd in lid 1 kan een individuele
voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van
boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, toiletartikelen
en schoonmaakmiddelen, alsmede het bereiden van de
broodmaaltijden en het opwarmen van de warme maaltijd.
- 3.
Indien de belanghebbende deel uitmaakt van een leefeenheid en er
één of meerdere leden beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden
over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken
van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of
maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de
belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt
deze mogelijkheid eerst beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden van
toepassing zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen
individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 12. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige
kleding
- 1.
Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van
een huishouden bestaat uit in bezit zijnde kleding in gewassen
en zonodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.
- 2.
Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en
doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden
getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en
opruimen van de was.
- 3.
Indien de belanghebbende deel uitmaakt van een leefeenheid en er
één of meerdere leden beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden
over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke
zorg beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden van
toepassing zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen
individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 13. Het kunnen zorgen voor kinderen die tot een gezin
behoren
- 1.
Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van
een huishouden bestaat uit de dagelijkse zorg voor in het
huishouden aanwezige kinderen.
- 2.
Met het oog op het kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin
behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten
aanzien van de – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een
periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve
maatregelen – ondersteuning of vervanging van de ouder die in
principe voor de kinderen zorgt.
- 3.
Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van voor- tussen-
en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden
die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen
leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden
eerst beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden van
toepassing zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen
individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 14. Zich verplaatsen in en om de woning
- 1.
Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen
in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer,
het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, sanitaire ruimten, de
berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en hiervan
gebruik te kunnen maken.
- 2.
Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een
individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een
rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.
- 3.
Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige
en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de
belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt
deze mogelijkheid eerst beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden van
toepassing zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen
individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 15. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
- 1.
Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal
verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van
dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie,
kennissen en het doen van activiteiten, binnen de directe woon-
en leefomgeving.
- 2.
Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel,
kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van
het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het
verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en
leefomgeving, welke vervoersvoorziening verplaatsingen naar een
omvang van 1500 tot 2000 kilometer per jaar mogelijk moet
maken.
- 3.
Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een eventueel
aanwezige en bruikbare scootmobielpool of van collectief
vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele
situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken
resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden van
toepassing zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen
individuele voorzieningen verstrekt.
Artikel 16. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel
te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze
activiteiten
- 1.
Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om
contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan
recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat
uit het zo mogelijk kunnen afleggen van bezoeken en het
deelnemen aan activiteiten.
- 2.
Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met
medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of
religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden
getroffen ten aanzien van het vervoer naar bestemmingen.
- 3.
Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer
(vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van
belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden
deze mogelijkheden eerst beoordeeld.
- 4.
Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden van
toepassing zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen
individuele voorzieningen verstrekt.
Paragraaf 3. Nadere bepalingen ten aanzien van het te bereiken resultaat wonen
in een geschikt huis.
Artikel 17. Overige woonvoorzieningen
- 1.
Indien het college besluit tot verstrekking van een voorziening
in de vorm van:
a. een vergoeding voor de kosten van onderhoud/keuring/reparatie
van elektrische beweegbare woonvoorzieningen;
b. tijdelijke huisvesting;
c. het bezoekbaar maken van een woning;
d. een vergoeding voor huurderving;
dan gelden de nadere bepalingen zoals vastgelegd in de
beleidsregels.
- 2.
Indien het college krachtens deze of daaraan voorafgaande
verordening een voorziening heeft verstrekt die leidt tot waarde
stijging van de woning, dan gelden bij verkoop van deze woning
de nadere bepalingen zoals vastgelegd in de beleidsregels.
Hoofdstuk 5. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële
tegemoetkoming.
Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen
Artikel 18. Mogelijke verstrekkingwijzen
- 1.
De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura,
als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget
worden verstrekt.
- 2.
Bij een individuele voorziening in natura of in de vorm van een
persoongebonden budget kan een eigen bijdrage worden gevraagd
van de belanghebbende, te betalen aan de daartoe door de
minister aangewezen instelling, en bij een financiële
tegemoetkoming kan sprake zijn van een door de belanghebbende
zelf te betalen eigen aandeel.
Paragraaf 2. Verstrekking in natura
Artikel 19. Inhoud beschikking
- 1.
Bij het treffen van een voorziening in natura wordt onder meer
in de beschikking vastgelegd:
- a.
voor welk te bereiken resultaat de voorziening is
bedoeld;
- b.
wat de duur is van de verstrekking;
- c.
hoe de voorziening verstrekt wordt en;
- d.
of er sprake is van een overeenkomst waarin deze
verstrekking is geregeld.
- 2.
Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in
de beschikking opgenomen, evenals de instelling die door de
minister is aangewezen voor de vaststelling en inning van deze
eigen bijdrage.
Paragraaf 3. Verstrekking als financiële tegemoetkoming
Artikel 20. Inhoud beschikking
- 1.
Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een
financiële tegemoetkoming wordt onder meer in de beschikking
vastgelegd:
- a.
voor welk te bereiken resultaat de financiële
tegemoetkoming bestemd is, eventueel aangevuld met een
programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan
moet worden;
- b.
wat de duur van de verstrekking is;
- c.
of er sprake is van een overeenkomst waarin deze
verstrekking is geregeld en;
- d.
wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.
- 2.
Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in
de beschikking opgenomen, evenals de instelling die voor de
vaststelling en inning van dit eigen aandeel zal
zorgdragen.
Paragraaf 4. Verstrekking als persoonsgebonden budget
Artikel 21. Inhoud beschikking
- 1.
Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een
persoonsgebonden budget wordt onder meer in de beschikking
vastgelegd:
- a.
voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden
budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een
programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan
moet worden;
- b.
wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe
deze omvang tot stand is gekomen;
- c.
wat de duur is van de verstrekking waarvoor het
persoonsgebonden budget bedoeld is en;
- d.
welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van
het persoonsgebonden budget.
- 2.
Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in
de beschikking opgenomen, evenals de instelling die door de
minister is aangewezen voor de vaststelling en inning van deze
eigen bijdrage.
Paragraaf 5. Voorwaarden, weigeringsgronden en verplichtingen bij een
persoonsgebonden budget en/of financiële tegemoetkoming
Artikel 22. Algemene voorwaarden persoonsgebonden budget en/of financiële
tegemoetkoming
- 1.
Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 lid 1
en 6a. van de wet, zijn de volgende algemene voorwaarden van
toepassing:
- a.
een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten
aanzien van individuele voorzieningen;
- b.
de omvang van het persoonsgebonden budget wordt, met
uitzondering van het persoonsgebonden budget voor
vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in
artikel 5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964,
gebaseerd op de waarde van de voorziening die het
college doelmatig acht, waarmee een persoon de
mogelijkheid wordt geboden zelf een voorziening in te
kopen;
- c.
het persoonsgebonden budget wordt verleend voor een
periode die aanvangt op de dag waarop het recht op een
persoonsgebonden budget is vastgesteld, in ieder geval
niet vóór de datum van aanvraag en wordt geacht
toereikend te zijn voor een periode overeenkomend met de
normale afschrijvingstermijn van de
referentievoorziening die, voor zover van toepassing,
geldt voor de met het persoonsgebonden budget te
verwerven voorziening.
- 2.
Als het persoonsgebonden budget is toegekend, wordt dit
overgemaakt op een door de aanvrager opgegeven rekeningnummer,
tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.
- 3.
Bij een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming
zijn de verplichtingen zoals genoemd in de beleidsregels
individuele voorzieningen gemeente Roermond 2012 van
toepassing.
Artikel 23. Afwijzingsgronden persoonsgebonden budget en/of financiële
tegemoetkoming
Verstrekking als persoonsgebonden budget en/of financiële
tegemoetkoming vindt niet plaats indien:
- a.
op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek zijn
verkregen, het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager
problemen zal hebben met het omgaan van een persoonsgebonden
budget of financiële tegemoetkoming;
- b.
de aanvrager eerder een persoonsgebonden budget of
financiële tegemoetkoming is verleend op grond van de
Verordening of een van de daaraan voorafgaande verordeningen
en de aanvrager zich niet gehouden heeft aan de daarbij
opgelegde verplichtingen;
- c.
de voorzienbare duur van de noodzakelijkheid van de
voorziening korter is dan de normale afschrijvingstermijn
van de geïndiceerde voorziening;
- d.
er sprake is van bezwaren van overwegende aard.
Hoofdstuk 6. Eigen bijdrage en eigen aandeel
Artikel 24. Eigen bijdrage en eigen aandeel
- 1.
Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een
eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende
resultaten:
- a.
een schoon en leefbaar huis;
- b.
wonen in een geschikt huis;
- c.
beschikken over dagelijks benodigde middelen voor primaire
levensbehoeften;
- d.
beschikken over schone, draagbare en doelmatige
kleding;
- e.
het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin
behoren;
- f.
zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het
geen rolstoel betreft;
- g.
zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;
- h.
de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en
deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of
religieuze activiteiten.
- 2.
De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of
eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in artikel
4.1, lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning, zoals
jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport.
- 3.
Het college kan besluiten geen eigen bijdrage of eigen aandeel op te
leggen indien zij daarvoor een belangrijke reden aanwezig acht of
indien het gaat om een van de uitzonderingen zoals vermeld in de
beleidsregels individuele voorzieningen gemeente Roermond 2012.
Artikel 25. Overgangsrecht
Personen die tot en met 14 juli 2012 een voorziening in de vorm van een
hulpmiddel in bruikleen hebben aangevraagd en welke voorziening is
toegekend, zijn in afwijking van artikel 24 van de verordening, geen
eigen bijdrage verschuldigd tot en met 14 januari 2013.
Artikel 26. Duur van het overgangsrecht
- 1.
Uiterlijk met ingang van 15 januari 2013 vervalt het in artikel 25
bedoelde overgangsrecht en zijn de bepalingen van de verordening
onverkort en in alle gevallen van toepassing, met uitzondering van
de voor 15 juli 2012 aangevraagde en in bruikleen verstrekte
traplift.
- 2.
Indien in de periode voorafgaand aan de einddatum, genoemd in het
eerste lid, het recht op de voorziening tussentijds wordt beëindigd
of ingetrokken, vervalt het overgangsrecht zoals bedoeld in artikel
25.
Hoofdstuk 7. Beperkingen of weigeringsgronden
Artikel 27. Beperkingen
- 1.
Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:
- a.
de noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is,
tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te
bereiken resultaat;
- b.
de te verstrekken voorziening als de
goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is;
- c.
deze op de belanghebbende zelf is gericht.
- 2.
Geen voorziening wordt toegekend:
- a.
indien er voorliggende, algemene en/of algemeen
gebruikelijke voorzieningen beschikbaar en bruikbaar zijn
voor de belanghebbende;
- b.
indien de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft in de
gemeente Roermond.
- c.
voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de
belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of
het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer na is
te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als
goedkoopst-compenserend aan te merken valt;
- d.
voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag
betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige
wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale
afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken
is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening
verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet
aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij
belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de
veroorzaakte kosten;
- e.
voor zover aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van
aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie
voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de
voorziening wordt aangevraagd.
Artikel 28. Aanvullende weigeringsgronden ten aanzien van het te bereiken
resultaat: wonen in een geschikt huis.
Een woonvoorziening wordt afgewezen indien:
- 1.
er sprake is van het treffen van voorzieningen aan
hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen,
vakantiewoningen, recreatiewoningen en bij kamerverhuur;
- 2.
deze betrekking heeft op een woongebouw, dat specifiek gericht
is op mensen met beperkingen of dat in de praktijk bewoond wordt
door een specifieke groep en waarvan vast staat dat de
voorziening niet voldoet aan de voor een dergelijke woning op
grond van wettelijke voorschriften, algemeen aanvaarde regels of
contractuele bepalingen geldende vereisten en waarvan is
aangetoond dat de aangevraagde voorziening bij wel voldoen aan
die vereisten niet nodig is;
- 3.
de voorziening bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige
meerkosten kan worden meegenomen;
- 4.
de noodzaak tot het treffen van een woonvoorziening het gevolg
is van een verhuizing waar op grond van beperkingen bij het
normale gebruik van de woning, een chronisch psychisch en/of
psychosociaal probleem geen aanleiding voor bestond en er geen
andere belangrijke reden aanwezig is;
- 5.
de belanghebbende niet is verhuisd naar de voor zijn of haar
beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning,
tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend
door het college;
- 6.
deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke
ruimten anders dan verbrede toegangsdeuren, automatische
deuropeners, hellingbanen, extra trapleuningen, drempelhulpen en
een opstelplaats voor een rolstoel of vervoersvoorziening;
- 7.
de belanghebbende voor het eerst zelfstandig gaat wonen, voor
zover de aanvraag een verhuiskostenvergoeding betreft;
- 8.
de belanghebbende verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die
niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;
- 9.
de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning
voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte
materialen;
- 10.
de noodzaak tot het treffen van een voorziening het gevolg is
van achterstallig onderhoud aan de woning;
- 11.
de voorziening slechts strekt ter renovatie of ter aanpassing
aan de eisen van de tijd;
- 12.
de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis
van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat
deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van
een onverwacht optredende noodzaak;
- 13.
de aangevraagde voorzieningen het uitrustingsniveau voor sociale
woningbouw, zoals omschreven in het Bouwbesluit, te boven gaan
of betrekking hebben op een grotere oppervlakte dan krachtens de
beleidsregels als adequaat geldt.
Hoofdstuk 8. Advies, onderzoek, intrekking, herziening en terugvordering
Artikel 29. Advisering
- 1.
Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor
de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene
door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens
relevante huisgenoten:
- a.
op te roepen of op te laten roepen om persoonlijk te
verschijnen op een door het college te bepalen plaats en
tijdstip en deze te bevragen;
- b.
op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door
een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen
en/of onderzoeken.
- 2.
Het college kan een daartoe aangewezen adviesinstantie om advies
vragen indien:
- a.
het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder
een voorziening heeft gehad of met wie niet eerder een
gesprek als bedoeld in artikel 5 is gevoerd;
- b.
het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder
een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in
artikel 5 heeft gevoerd, maar waarvan de medische
omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde
omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort
van voorziening kunnen beïnvloeden;
- c.
sprake is van een herbeoordeling van bestaande
aanspraken;
- d.
het college dat om andere redenen noodzakelijk of gewenst
vindt.
Artikel 30. Wijziging situatie
Degene aan wie op grond van deze verordening een voorziening is
verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het
college mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan
redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op
het recht op een voorziening of de voortzetting daarvan.
Artikel 31. Heronderzoek
Het College kan een heronderzoek instellen naar het voortduren van het
recht op de volgens deze Verordening of daaraan voorafgaande
verordeningen toegekende voorzieningen.
Artikel 32. Intrekking
- 1.
Het college kan een toekenningsbeschikking, genomen op grond van
deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:
- a.
niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden
gesteld bij of krachtens deze verordening;
- b.
die beschikking berust op gegevens waarvan nadien gebleken
is dat die gegevens onjuist waren dat, waren de juiste
gegevens wel bekend geweest, tot een andere beschikking zou
zijn besloten.
- c.
indien naar aanleiding van een heronderzoek blijkt dat de
belanghebbende niet langer recht heeft op een voorziening
volgens deze verordening, besluit het college de
toekenningsbeschikking in te trekken en eindigt het recht op
deze voorziening met ingang van de dag van de bekendmaking
van dit besluit.
- 2.
Een beschikking tot verlening van een voorziening in natura, een
financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden
ingetrokken indien blijkt dat de voorziening, tegemoetkoming of het
budget binnen zes maanden na beschikbaar stellen of uitbetaling niet
is aangewend voor de bekostiging van de voorziening die tot het
vooraf bepaalde resultaat moet leiden.
Artikel 33. Intrekking, beëindiging of herziening van een persoonsgebonden
budget, financiële tegemoetkoming en/of voorziening
Onverminderd de intrekkingsgronden genoemd in artikel 32 van de
verordening, wordt de toekenningsbeschikking hulp bij het
huishouden, persoonsgebonden budget of andere voorziening geheel of
gedeeltelijk ingetrokken, beëindigd of herzien waardoor de
voorziening wordt beëindigd dan wel gewijzigd:
- 1.
met ingang van de dag waarop de ontvanger van de hulp bij
het huishouden, het persoonsgebonden budget of een
voorziening, schriftelijk heeft aangegeven geen prijs meer
te stellen op het budget, de financiële tegemoetkoming of de
voorziening;
- 2.
met ingang van de dag waarop de ontvanger van de hulp bij
het huishouden, het persoonsgebonden budget of een
voorziening verhuist naar een andere gemeente, dan wel
verhuist naar een ander type woning;
- 3.
met ingang van de dag waarop de ontvanger van de hulp bij
het huishouden, het persoonsgebonden budget of een
voorziening, langer dan twee maanden aaneengesloten
verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 5 van de
Wet toelating zorginstelling erkende instelling of de
Zorgverzekeringswet;
- 4.
uiterlijk met ingang van de 14e dag gelegen ná de dag waarop
de ontvanger van de hulp bij het huishouden of het
persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden
overlijdt;
- 5.
per de eerste van de maand volgend op de maand van
verhuizing buiten de gemeente, dan wel overlijden van de
ontvanger van de vergoeding voor de eigen auto of
bruikleenauto;
- 6.
met ingang van de dag waarop de ontvanger van een vergoeding
voor de kosten van een taxi of rolstoeltaxi verhuist of
overlijdt. Declaraties betrekking hebbend op de periode voor
datum van verhuizing of overlijden, kunnen worden ingediend
tot maximaal 3 maanden na datum van verhuizing of
overlijden.
Artikel 34. Terugvordering
- 1.
Indien de beschikking tot toekenning van een voorziening is
ingetrokken op grond van artikel 32 of 33 van deze verordening, kan
op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of
persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.
- 2.
Ingeval de beschikking tot toekenning van een in eigendom verstrekte
voorziening is ingetrokken op grond van artikel 32 of 33 van deze
verordening, kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de
voorziening is verleend op basis van onjuiste gegevens.
- 3.
Ingeval de beschikking tot toekenning van een in bruikleen
verstrekte voorziening is ingetrokken op grond van artikel 32 of 33
van deze verordening, kan deze voorziening worden teruggehaald
indien de voorziening is verleend op basis van onjuiste
gegevens.
- 4.
Ingeval niet wordt voldaan aan de voorwaarden zoals vastgelegd in de
beschikking kan de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden
budget geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Hoofdstuk 9. Slotbepalingen
Artikel 35. Hoogte vergoeding en mandaat
Het college stelt de hoogte van de vergoeding voor de te verstrekken
individuele voorzieningen vast in het Besluit maatschappelijke
ondersteuning gemeente Roermond;
Artikel 36. Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende
afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de
verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 37. Indexering
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze
verordening en het op deze verordening berustende Besluit
maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond geldende bedragen
verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor
gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit
maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 38. Evaluatie
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt periodiek
geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het
beleid vervolgens aangepast. Het college zendt hiertoe aan de
gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de
verordening in de praktijk.
Artikel 39. Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 15 juli 2012.
- 2.
De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente
Roermond 2010 wordt met ingang van 15 juli 2012 ingetrokken.
Artikel 40. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening voorzieningen Wmo
Roermond 2012”.