Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Reimerswaal

Verordening Wet kinderopvang

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieReimerswaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wet kinderopvang
CiteertitelVerordening Wet kinderopvang
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpVerordening Wet kinderopvang

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 25 van de Wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200501-07-2015nieuwe regeling

12-11-2004

Reimerswaal Informatie

04.006983

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wet kinderopvang

De raad van de gemeente Reimerswaal;

 

gelet op artikel 25 van de Wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen;

 

besluit vast te stellen:

 

de Verordening Wet kinderopvang gemeente Reimerswaal

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. de wet: de Wet kinderopvang

    b. het college: het college van burgemeester en wethouders van Reimerswaal

    c. kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie: de kinderopvang ten behoeve van de doelgroep als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdelen k en l;

  • 2

    De begripsbepalingen van de wet en de Algemene wet bestuursrecht zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening heeft betrekking op de aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ten behoeve van de in artikel 22 van de wet genoemde doelgroepen.

Hoofdstuk 2 De toekenningsprocedure

Paragraaf 1 De aanvraag voor een tegemoetkoming

Artikel 3 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

  • 1

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    a. naam, adres en sofi-nummer van de ouder;

    b. indien van toepassing: naam en sofinummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    c. naam, geboortedatum en sofi-nummer van het kind of de kinderen waarop de aangeraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    d. een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinder-opvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    e. gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet;

    f. een machtiging voor rechtstreekse betaling aan het kindercentrum of het gastouderbureau, dan wel een opgave van het bankrekeningnummer van de ouder.

    g. overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming;

    h. de handtekening van de ouder en. Als de ouder een partner heeft, van de partner.

  • 2

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

Paragraaf 2 De verlening van de tegemoetkoming

Artikel 4 De ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2

    Als op de datum van aanvraag nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 5 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1

    De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van maximaal een tegemoetkomingsjaar.

  • 2

    Voordat de tegemoetkomingsperiode afloopt, moet de ouder die ook daarna nog aanspraak wil maken op een tegemoetkoming, een aanvraag indienen voor verlenging. Artikel 2 is overeenkomstig van toepassing.

Artikel 6 De omvang van de kinderopvang

  • 1

    Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid, scholing of het volgen van een traject en zorg.

Artikel 7 De verleningsbeschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

a. de vaststelling van de gemeentelijke doelgroep als bedoeld in artikel 22 van de wet, waartoe de ouder behoort;

b. de naam en de geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

c. de naam en het adres van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang verzorgt;

d. de periode en de omvang van de kinderopvang waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

e. de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

f. de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

g. de wijze waarop de tegemoetkoming na afloop van de toekenningsperiode wordt vastgesteld;

h. de verplichtingen van de ouder.

Paragraaf 3 De uitbetaling van de tegemoetkoming

Artikel 8 Betaling op declaratiebasis

  • 1

    De uitbetaling van de verleende tegemoetkoming geschiedt per maand, op declaratiebasis.

  • 2

    Voor de declaratie overlegt de ouder aan het college de factuur van het kindercentrum of gastouderbureau.

  • 3

    Als de ouder hiervoor een machtiging aan het college heeft afgegeven, worden de maandbedragen na ontvangst van de factuur rechtstreeks overgemaakt aan het kindercentrum of het gastouderbureau.

  • 4

    Bij het ontbreken van een machtiging voor rechtstreekse betaling aan het kindercentrum of het gastouderbureau, worden de maandbedragen binnen twee weken na ontvangst van de declaratie overgemaakt op het bankrekeningnummer van de ouder.

Paragraaf 4 De vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 9 Ambtshalve vaststelling

  • 1

    De ouder, die geen of slechts voor een gedeelte van de verleningsperiode, een machtiging heeft afgegeven voor rechtstreekse betaling aan het kindercentrum of het gastouderbureau, overlegt uiterlijk op het in de beschikking vermelde tijdstip, over deze periode bewijzen van de betalingen voor de kinderopvang.

  • 2

    De vaststelling van de tegemoetkoming geschiedt ambtshalve binnen acht weken:

    a. na afloop van de toekenningsperiode, als de ouder voor de gehele periode een machtiging heeft afgegeven voor rechtstreekse betaling aan het kindercentrum of het gastouderbureau; of

    b. nadat de gegevens, als bedoeld in het eerste lid, zijn ontvangen of nadat de datum waarvoor de gegevens uiterlijk moesten zijn verstrekt, is verstreken zonder dat de ouder aan zijn informatieplicht heeft voldaan.

Paragraaf 5 Verplichtingen van de ouder

Artikel 10 Inlichtingenplicht

  • 1

    De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan, uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2

    De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

Hoofdstuk 3 Kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie

Artikel 11 Vaststelling sociaal-medische indicatie

De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie omvat tevens een aanvraag voor vaststelling van deze sociaal-medische indicatie, voor zover deze indicatie niet reeds op basis van een aparte aanvraag voor de gevraagde periode van kinderopvang is vastgesteld.

Artikel 12 Weigeringsgronden

Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen of een tegemoetkoming op deze grond toe te kennen, als de ouder reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen.

Artikel 13 De beschikking sociaal-medische indicatie

In het besluit op de aanvraag tot vaststelling van een sociaal-medische indicatie, komen in ieder geval de volgende aspecten naar voren:

a. de aanwezigheid van een sociaal-medische indicatie;

b. de geldigheidsduur van de indicatie;

c. de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op de dag waarop de wet in werking treedt.

  • 2

    Als het besluit na de datum inwerkingtreding van de wet is bekendgemaakt, treedt het, in afwijking van het eerste lid, in werking op de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met de in het eerste lid genoemde datum.

  • 3

    Op de voorgaande leden is, voor zover dit artikel uit de Tijdelijke referendumwet nog van kracht is, artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet van toepassing.

  • 4

    In afwijking van het tweede lid, treden artikel 1, eerste lid, onder c en hoofdstuk 3 pas in werking op het moment dat artikel 6, eerste lid, onder k en l en artikel 23 van de wet in werking treden.

Artikel 15 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet kinderopvang gemeente Reimerswaal.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 november 2004.

 

De griffier,                                                                  de voorzitter,

 

Algemene toelichting 1