Organisatie | Reimerswaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening minimabeleid Wet Werk en Bijstand |
Citeertitel | Verordening minimabeleid Wet Werk en Bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Verordening minimabeleid Wet Werk en Bijstand |
Geen.
artikel 147 van de Gemeentewet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2005 | 01-03-2005 | 01-07-2015 | nieuwe regeling | 22-02-2005 Reimerswaal Informatie | 05.001324 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);
b. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal
c. bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan: de in artikel 35 van de wet bedoelde kosten, voor zover deze door bijzondere individuele omstandigheden worden bepaald;
d. buitengewone uitgaven: periodieke of incidentele algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke ten gevolge van buitengewone omstandigheden een te zware last vormen voor het inkomen op bijstandsniveau;
De draagkracht wordt vastgesteld voor een periode van een jaar, aanvangende op de eerste dag van de maand waarop de aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend. Indien binnen de vastgestelde periode van een jaar een nieuwe aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend, dan blijft de reeds eerder bepaalde draagkracht gelden, onverminderd het bepaalde in het 3e lid van dit artikel.
Hoofdstuk 2 De vaststelling van de financiële draagkracht
Artikel 6 vermogen gebonden in onroerend goed
Van het vermogen, aanwezig in een door de aanvrager zelf of zijn gezin bewoonde eigen woning met bijbehorend erf, blijft buiten beschouwing het bedrag, zoals opgenomen artikel 34, 2e lid onder d van de wet. Als woning wordt in deze ook aangemerkt een woonwagen of woonschip.
Artikel 9 de ruimte in het inkomen
De ruimte in het inkomen bedraagt het ingevolge artikel 8 in aanmerking te nemen inkomen, vermin-derd met:
a. de voor persoon of gezin ingevolge de wet geldende bijstandsnorm, inclusief de van toepassing zijnde verhoging of verlaging als bedoeld in de Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB;
b. het bedrag van de ten laste van persoon of gezin blijvende premie van vrijwillige verzekering tegen ziektekosten, nadat deze premie is verminderd met een bedrag gelijk aan de nominale premie die door de aanvrager verschuldigd zou zijn bij verplichte ziekenfondsverzekering;
c. het bedrag van de vakantie-uitkering, indien geen vakantie-uitkering wordt genoten;
d. het bedrag van de ten laste van de aanvrager blijvende buitengewone algemene uitgaven.
Artikel 10 buitengewone algemene uitgaven
Voor de toepassing van artikel 9 onder d. worden als buitengewone uitgaven tenminste aangemerkt:
a. ten laste van de aanvrager blijvende woonkosten, voor zover deze in verhouding tot het inkomen van de ingevolge deze verordening in aanmerking te nemen draagkracht, een te zware last vormen;
b. ten laste van de aanvrager blijvende noodzakelijke extra uitgaven in verband met de uitoefe-ning van het beroep of bedrijf;
c. de betalingen voor levensonderhoud ten behoeve van de niet in gezinsverband van de aanvra-ger levende echtgenoot en/of kinderen tot 21 jaar, alsmede ten behoeve van de gewezen echt-genoot;
d. ten laste van de aanvrager blijvende kosten in verband met studie of opleiding van zijn kind(eren).
Hoofdstuk 3 Verlening van bijzondere bijstand aan 18-, 19- of 20-jarigen
Een aanvrager van 18, 19 of 20 jaar kan slechts aanspraak maken op bijzondere bijstand, voor zover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de toepasselijke uitkeringsnorm, en aanvrager voor deze kosten geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat:
a. de middelen van de ouders hiervoor niet toereikend zijn; of
b. de aanvrager redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet ten gelde kan maken.
Hoofdstuk 4 Bijzondere bijstand voor woonkosten (woonkostentoeslag)
Artikel 13 huurwoning met woonkosten tot de maximaal subsidiabele huur
Indien een huurwoning wordt bewoond, waarvan de huur niet hoger is dan de maximaal subsidiabele huur ingevolge de Wet Individuele Huursubsidie en geen aanspraak gemaakt kan worden op huursubsidie en/of de daarop aansluitende Vangnetregeling Huursubsidie, dan kan bij-zondere bijstand in de woonkosten worden verleend. Het bedrag van de bijzondere bijstand is gelijk aan het bedrag dat volgens de berekeningen van de Wet Individuele Huursubsidie ontvangen zou worden, wanneer hierop wel recht zou hebben bestaan.
Indien er aanspraak bestaat op huursubsidie, berekend naar een inkomen dat voor de aanvraag van bijstandsverlening hoger was dan de laagste inkomenscategorie volgens de Wet Individuele Huursubsidie, kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
De bijzondere bijstand is in dit geval gelijk aan het bedrag dat volgens de berekening van de Wet Individuele Huursubsidie zou worden verstrekt, wanneer hierop wel volledig recht zou bestaan, verminderd met de daadwerkelijk ontvangen huursubsidie en/of vergoeding op grond van de Vangnetregeling Huursubsidie.
De Vangnetregeling Huursubsidie dient te worden beschouwd als een voorliggende voorziening. Na een afwijzing op een aanvraag in het kader van de Wet Individuele Huursubsidie dient er te allen tijde eerst een beroep op de Vangnetregeling Huursubsidie te worden gedaan, voordat een aanvraag voor bijzondere bijstand voor woonkosten in behandeling kan worden genomen.
Artikel 14 huurwoning met woonkosten boven de maximaal subsidiabele huur
De bijzondere bijstand op grond van dit artikel wordt voor ten hoogste een jaar verstrekt. Verlenging van deze termijn is telkens met een periode van een jaar mogelijk, indien naar het oordeel van het college de aanvrager redelijkerwijs nog niet kan beschikken over huisvesting, waarvan de woonkosten lager zijn dan de maximaal subsidiabele huur.
Het gestelde in lid 4 blijft buiten toepassing, indien aan de woonvorm ook kosten van dienstverlening zijn verbonden, voor zolang de dienstverlening noodzakelijk is. De kosten van dienstverlening kunnen, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, geheel of gedeeltelijk aangemerkt worden als woonkosten.
Artikel 15 eigen woning met woonkosten tot de maximaal subsidiabele huur
Indien een woning in eigendom wordt bewoond, waarvan de woonkosten niet hoger zijn dan de maximaal subsidiabele huur ingevolge de Wet Individuele Huursubsidie, kan bijzondere bijstand in de woonkosten worden verstrekt. Het bedrag van de bijzondere bijstand is gelijk aan het bedrag, zoals dat wordt berekend volgens de bepaling van de bijdrage in de woonlasten volgens de Wet Individuele Huursubsidie.
Artikel 16 eigen woning met woonkosten boven de maximaal subsidiabele huur
Indien een woning in eigendom wordt bewoond, waarvan de woonkosten hoger zijn dan de maximaal subsidiabele huur ingevolge de Wet Individuele Huursubsidie, kan bijzondere bijstand in de woonkos-ten worden verstrekt, overeenkomstig het gestelde in artikel 14, lid 2, 3 en 4.
Artikel 17 in aanmerking te nemen woonkosten van een eigen woning
Met betrekking tot de toepassing van de artikelen 15 en 16 worden als in aanmerking te nemen woonkosten aangemerkt:
a. de rente voor de op de woning rustende hypothecaire geldlening(en), onder aftrek van het te verkrijgen fiscaal voordeel;
c. het eigenaarsdeel van de onroerend-zaak belasting en de afvalstoffenheffing;
Artikel 18 renteloze geldlening
Indien bijzondere bijstand wordt aangevraagd voor de aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed, binnen 5 jaar na aanschafdatum van eenzelfde of vergelijkbaar duurzaam gebruiksgoed en daarvoor bijzondere bijstand is verstrekt, wordt de aanvraag afgewezen. Het college kan besluiten van het gestelde in de 1e volzin af te wijken, indien daartoe gegronde aanleiding bestaat.
Een geldlening als bedoeld in het 1e lid wordt afgelost met een maandelijks bedrag ter hoogte van tenminste 6% van de voor de aanvrager van toepassing zijnde uitkeringsnorm inclusief de eventueel van toepassing zijnde verhoging als bedoeld in de Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB gemeente Reimerswaal.
Indien de geldlening is verstrekt ten behoeve van een volledige woninginrichting en door de aanvrager gedurende 3 jaar de opgelegde aflossingsverplichting getrouw is voldaan, wordt het eventueel nog resterende bedrag van de renteloze geldlening omgezet in bijstand om niet. Indien de geldlening is verstrekt ten behoeve van een enkelvoudige vervangingsaanschaf, dient de lening eveneens binnen 3 jaar te worden afgelost.
Indien en voor zover voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen een lening is verstrekt door een kredietverlenende instelling kan, indien dit door het college noodzakelijk wordt geacht, bijzondere bijstand worden verstrekt voor de periodiek verschuldigde rente- en aflossingsbedragen, voor zover deze verplichtingen de financiële draagkracht te boven gaan.
In afwijking van het gestelde in artikel 18 wordt aan de aanvrager die langer dan 2 jaar is aangewezen op een inkomen op bijstandsniveau en die een zelfstandige huishouding voert, de bijzondere bijstand voor de vervangingsaanschaf van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen om niet verstrekt tot een bedrag van ten hoogste € 1.000,-- per 2 jaar.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, als strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.
Artikel 21 onvoorziene omstandigheden
In gevallen, de uitvoering betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.