Organisatie | Vlaardingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling vergoeding consignatiedienst gladheidbestrijding gemeente Vlaardingen |
Citeertitel | Regeling vergoeding consignatiedienst gladheidbestrijding gemeente Vlaardingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Personeel en organisatie |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-02-2012 | 01-01-2012 | 01-11-2017 | nieuwe regeling | 31-01-2012 Gemeenteblad 2012-13, 08-02-2012 | VLD/2012/1873 |
Het college van de gemeente Vlaardingen Besluit
gelet op artikel 125 Ambtenarenwet;
gelet op artikel 3:1, 3:3 en 4:2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO);
gelet op artikel 160 Gemeentewet;
na verkregen instemming van de commissie van Georganiseerd Overleg;
tot vaststelling van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Vlaardingen:
Regeling vergoeding consignatiedienst voor gladheidbestrijding gemeente Vlaardingen
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
De ambtenaar in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onder a van de CAR.
Het college van burgemeester en wethouders.
De dagen als genoemd in artikel 4:2:1, derde lid en vierde lid, van de CAR-UWO en lokale feestdagen, genoemd in artikel 4 van de Verlofregeling gemeente Vlaardingen.
Het in opdracht van de leidinggevende bereikbaar en beschikbaar zijn van de medewerker om buiten de vastgestelde werktijden gehoor te geven aan oproepen en, indien nodig, gaan verrichten van arbeid i.v.m. gladheidbestrijding.
Het hoofd van de sectie, die eindverantwoordelijk is voor de gladheidsbestrijding.
De medewerker, eindverantwoordelijk voor de coördinatie van de gladheidbestrijding.
Zoals bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder o van de CAR.
1. Het sectiehoofd wijst medewerkers aan voor de consignatiedienst gladheidbestrijding;.
2. De aangewezen medewerkers zijn verplicht deel te nemen aan deze consignatiedienst.
3. Bezwaren tegen deelneming aan de consignatiedienst gladheidbestrijding dienen schriftelijk en met redenen omkleed bij het college te worden ingediend.
4. Het college kan, indien hiervoor gegronde redenen aanwezig zijn, de medewerker ontheffen van deelname.
1. Ten behoeve van de gladheidbestrijding bestaat er jaarlijks gedurende de periode van 1 november tot 1 april buiten de normale werktijd een consignatiedienst.
2. De consignatiedienst wordt gedurende de winterperiode bij toerbeurt verricht volgens een door het sectiehoofd opgesteld rooster.
3. Indien nodig kan het sectiehoofd buiten de in het eerste lid genoemde periode, medewerkers conform deze regeling consigneren.
4. Ten behoeve van het toezicht zal per periode een gladheidscoördinator worden aangewezen.
5. In het in het tweede lid bedoelde rooster zullen de in de periode vallende (lokale) feestdagen zoveel mogelijk gelijkmatig onder alle medewerkers worden verdeeld.
6. Ruilen van diensten is alleen mogelijk na toestemming van het sectiehoofd / coördinator.
1. Aan de medewerker die betrokken is bij de gladheidbestrijding wordt zo spoedig mogelijk na afloop van het strooiseizoen (1 november tot 1 april) een bindingstoelage uitgekeerd.
2. De toelage als bedoeld in lid 1 bedraagt voor het strooiseizoen € 1206,00 (peildatum 1-11-2011).
3. Medewerkers die zijn aangewezen als plaatsvervanger van de in lid 1 genoemde medewerkers komen eveneens in aanmerking voor de toelage als bedoeld in lid 2 echter met dien verstande, dat het bedrag als genoemd in lid 2 wordt toegekend naar evenredigheid van de periode met een minimum bedrag van bruto € 150,-
4. Bij een daadwerkelijke oproep is de regeling bij overwerk van toepassing.
5. Indien de oproep als bedoeld in het vierde lid op een feestdag valt wordt op die dag een bonus van € 50,- netto toegekend (peildatum 1-11-2011).
6. De in het tweede en vijfde lid genoemde bedragen volgen de generieke salarismutaties zoals die voor de sector gemeenten worden afgesproken.
7. De vergoeding als bedoeld in het 1e lid is niet van toepassing op het sectiehoofd.
Artikel 5 Korting op vergoeding
1. Bij niet opkomen, na hiertoe te zijn opgeroepen, wordt per keer een korting van 10% toegepast.
2. Bij ziekte tijdens het strooiseizoen, ongeacht of deze samenvalt met roostervrije of weekenddagen, wordt na 28 ziektedagen per ziektedag 1/150 gedeelte per ziektedag toepast.
3. Tijdens het strooiseizoen is het de medewerker toegestaan om tweemaal een langweekend met instemming van het sectiehoofd te genieten zonder dat dit leidt tot korting op het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van de bindingstoelage. Een lang weekend omvat 4 aaneengesloten dagen.
4. Bij verlof anders dan een lang weekend wordt een korting van 1/150 gedeelte per verlofdag toegepast.